ECLI:NL:RBSGR:2009:BK0928
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.G.J. Brink
- A.J. Stoter
- Rechtspraak.nl
Voorlopige machtiging tot voortduren van verblijf in psychiatrisch ziekenhuis op verzoek van betrokkene
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 3 augustus 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot het doen voortduren van het verblijf van de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. De betrokkene, geboren in 1974, was op dat moment opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis Parnassia en had eerder een voorwaardelijke machtiging die op 21 mei 2009 was geëxpireerd. De rechtbank heeft de betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, en heeft zich laten voorlichten door de psychiater J. Krijger. De rechtbank heeft ook de geneeskundige verklaring van psychiater R.F.P. de Winter en de verklaring van de betrokkene zelf in overweging genomen.
De rechtbank oordeelde dat aan de vereisten van artikel 32 van de Wet Bopz was voldaan. Er was sprake van een stoornis van de geestesvermogens, waaronder schizofrenie, herhaald middelengebruik en een verstandelijke beperking. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene een gevaar voor zichzelf en anderen vormde door zijn ziekte. De rechtbank heeft de duur van de machtiging vastgesteld op zes maanden, tot en met 21 november 2009, en verleende de machtiging tot voortduren van het verblijf in het psychiatrisch ziekenhuis.
De beschikking is gegeven door mr. J.G.J. Brink, met mr. A.J. Stoter als griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De rechtbank heeft in haar beoordeling benadrukt dat de verzochte machtiging alleen kan worden verleend als er sprake is van een geestelijke stoornis, bereidheid tot behandeling, en dat het gevaar niet door andere middelen kan worden afgewend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene bereid was tot behandeling, wat blijkt uit zijn verzoek tot opname.