ECLI:NL:RBSGR:2009:BK0343
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- E. Kouwenhoven
- D. Biever
- G.F. van der Linden-Burgers
- Rechtspraak.nl
Weigering tot openbaarmaking van documenten in het kader van strafrechtelijk onderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 oktober 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. H. van Drunen, en de korpsbeheerder van het Politiekorps Haaglanden. Eiser had op 14 januari 2007 op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verzocht om documenten en beeldmateriaal met betrekking tot een vechtpartij en een overval. De rechtbank had eerder, op 17 september 2008, de afwijzing van dit verzoek gedeeltelijk vernietigd en verweerder opgedragen om opnieuw te beslissen. Na een nieuwe beslissing op bezwaar door verweerder, heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser geen belang meer had bij de behandeling van dit beroep, omdat verweerder inmiddels een nieuwe beslissing had genomen. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, maar veroordeelde verweerder wel tot vergoeding van de proceskosten van € 80,50.
De rechtbank overwoog dat artikel 365 van het Wetboek van Strafvordering (WvSv) een lex specialis vormt ten opzichte van de Wob. Dit betekent dat de regels voor openbaarmaking van documenten in het kader van strafrechtelijke procedures voorrang hebben boven de Wob. De rechtbank concludeerde dat de openbaarmaking van de gevraagde documenten terecht was geweigerd, omdat deze deel uitmaakten van het strafdossier van de vervolgde verdachten. De rechtbank benadrukte dat de wetgever de bevoegdheid tot het verstrekken van afschriften van strafrechtelijke vonnissen en proces-verbaal uitdrukkelijk aan de voorzitter van de strafkamer heeft toebedeeld. De rechtbank oordeelde dat de Wob niet van toepassing was op de documenten die eiser had aangevraagd, omdat de openbaarmakingsregeling in artikel 365 WvSv uitputtend is. Eiser had betoogd dat de Wob van toepassing was, maar de rechtbank verwierp dit standpunt en verklaarde het beroep ongegrond.