ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ9582

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
21 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-757628-07
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van financieel adviseur voor oplichting en verduistering van gelden van cliënten

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 21 september 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een financieel adviseur, die gedurende een lange periode schuldig was aan oplichting en verduistering. De verdachte, die als financieel adviseur opereerde onder de naam GMK Financieel Advies B.V., heeft meerdere cliënten misleid door hen te laten geloven dat hun geld op een veilige depositorekening werd gestort, terwijl dit in werkelijkheid niet gebeurde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk valse informatie heeft verstrekt over de veiligheid en de rente van de inleg, waardoor de slachtoffers werden bewogen tot het overmaken van aanzienlijke geldbedragen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en moet schadevergoedingen betalen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, die in totaal meer dan € 500.000,- aan schadevergoeding vorderden. De rechtbank heeft ook de ernst van de feiten benadrukt, waarbij de verdachte het vertrouwen van zijn cliënten heeft misbruikt en hen financieel en emotioneel heeft benadeeld. De rechtbank heeft de verdachte als een gevaar voor de rechtsorde beschouwd, gezien de omvang en de aard van de gepleegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/757628-07
Datum uitspraak: 21 september 2009
(Verkort vonnis)
De rechtbank 's-Gravenhage rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte A],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]1944,
[adres].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 7 september 2009.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr H. Sytema, advocaat te 's-Gravenhage, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
Er hebben zich benadeelde partijen gevoegd.
De officier van justitie mr H. Mol heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft tevens medegedeeld dat hij voornemens is te gelegener tijd een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
Ten aanzien van de benadeelde partijen heeft hij het volgende geconcludeerd:
1. [benadeelde partij (1)]:
- toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 88.615,83, voor het overige
niet-ontvankelijk en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
2. [benadeelde partij (9)]:
- toewijzing van de vordering tot het gevorderde bedrag van € 110.240,52 en
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
3. [benadeelde partij (2)]:
- toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 76.356,51, voor het overige
niet ontvankelijk en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
4. [benadeelde partij (13)]:
- toewijzing van de vordering tot het gevorderde bedrag van € 185.916,75 en
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
5. [benadeelde partij (4)]:
- toewijzing van de vordering tot het gevorderde bedrag van € 162.555,96 en
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
6. [benadeelde partij (5)]:
- toewijzing van de vordering tot het gevorderde bedrag van € 75.776,-- en
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
7. [benadeelde partij (6)]:
- toewijzing van de vordering tot het gevorderde bedrag van € 46.400,-- en
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
8. [benadeelde partij Stichting (7)]:
- toewijzing van de vordering tot het gevorderde bedrag van € 226.804,09,-- en
oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
De tenlastelegging.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, al dan niet handelend onder de na(a)m(en) GMK Financieel Advies B.V. en/of [ A & A Beheer B.V.], op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2002 tot en met 22 april 2007 te 's-Gravenhage en/of Haren en/of Amsterdam en/of Delft en/of Hellevoetsluis, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
a) [benadeelde partij (8)] en/of [benadeelde partij (9)] en/of [benadeelde partij (10)] en/of [benadeelde partij (1)] en/of
[benadeelde partij (2)] en/of
b) [benadeelde partij (13)] en/of
c) [benadeelde partij (4)] en/of [benadeelde partij (11)] en/of
d) [benadeelde partij (5)] en/of [benadeelde partij (12)] en/of
e) [benadeelde partij (6)],
althans een of meer perso(o)n(en), heeft bewogen tot de afgifte van (een) geldbedrag(en), te weten:
a) - 212.667,- euro (door [benadeelde partij (8)] en/of [benadeelde partij (2)] en/of [benadeelde partij (9)] en/of [benadeelde
partij (1)]) en/of
- 10.000,- euro (door [benadeelde partij (9)] en/of [benadeelde partij (10)]) en/of
- 13.000,- euro (door [benadeelde partij (9)]) en/of
- 6.250,- euro (door [benadeelde partij (1)]) en/of
- 7.000,- euro (door [benadeelde partij (2)]) en/of
b) - 155.000,- euro (door [benadeelde partij (13)]) en/of
c) - 50.000,- euro (door [benadeelde partij (4)] en/of [benadeelde partij (11)]) en/of
- 75.000,- euro (door [benadeelde partij (4)] en/of [benadeelde partij (11)]) en/of
d) - 52.000,- euro (door [benadeelde partij (5)] en/of [benadeelde partij (12)]) en/of
- 6.675,- euro (door [benadeelde partij (5)] en/of [benadeelde partij (12)]) en/of
- 8.000,- euro (5.000,- en/of 3.000,-) (door [benadeelde partij (5)] en/of [benadeelde partij (12)]) en/of
- 1.600,- euro (door [benadeelde partij (5)] en/of [benadeelde partij (12)]) en/of
e) - 40.000,- euro (door [benadeelde partij (6)]),
althans (telkens) tot het afgeven van enig(e) goed(eren) en/of (telkens) tot het aangaan van een schuld, immers heeft hij, verdachte, (telkens) opzettelijk geheel of ten dele in strijd met de waarheid en/of listiglijk en/of Bedrieglijk
a) aan [benadeelde partij (8)] en/of [benadeelde partij (9)] en/of [benadeelde partij (10)] en/of [benadeelde partij (1)] en/of
[benadeelde partij (2)] (telkens) gezegd,
althans aangegeven, en/of voorgespiegeld dat
- de/het overgemaakte geldbedrag(en) op een (spaar)deposito zou(den) worden gestort en/of
- verdachte geen risicovolle dingen met het geld zou gaan doen en/of
- het geld "safe" zou zijn en/of
- sprake was van een bonafide overeenkomst en/of de inleg (in de(spaar)deposito) gegarandeerd was en/of
b) [benadeelde partij (13)] gevraagd of zij geld bij hem, verdachte, wilde onderbrengen en/of
- aan die [benadeelde partij (13)] gezegd, althans aangegeven, en/of voorgespiegeld dat de/het overgemaakte
geldbedrag(en) op een
(spaar)deposito zou(den) worden gestort en/of
- aan die [benadeelde partij (13)] gezegd, althans aangegeven, en/of voorgespiegeld dat zij over de/het overgemaakte
geldbedrag(en)
(jaarlijks) een rente van 6,25 procent zou ontvangen en/of
- aan die [benadeelde partij (13)] voorgespiegeld dat sprake was van een bonafide overeenkomst en/of
- de inleg (in de (spaar)deposito) gegarandeerd was en/of
c) aan [benadeelde partij (4)] en/of [benadeelde partij (11)] gezegd, althans aangegeven, en/of voorgespiegeld dat
- (andere) leden van een zangkoor hun geld bij hem, verdachte, hadden ondergebracht en van de rente van dit geld leefden
en/of
- de/het overgemaakte geldbedrag(en) op een (spaar)deposito zou(den) worden gestort en/of
- de/het overgemaakte geldbedrag(en) zou(den) worden belegd en/of sprake was van een risicomijdende belegging en/of
- die [benadeelde partij (4)] en/of [benadeelde partij (11)] over de/het overgemaakte geldbedrag(en) (jaarlijks) een rente van 6 procent zou(den)
ontvangen en/of
- tussentijdse opnames van voornoemde (spaar)deposito mogelijk zouden zijn en/of
- sprake was van een bonafide overeenkomst en/of de inleg (in de (spaar)deposito) gegarandeerd was en/of
d) [benadeelde partij (5)] en/of [benadeelde partij (12)] gezegd, althans aangegeven, en/of voorgespiegeld dat
- de/het overgemaakte geldbedrag(en) op een (spaar)deposito zou(den) worden gestort en/of
- die [benadeelde partij (5)] en/of [benadeelde partij (12)] over de/het overgemaakte geldbedrag(en) (jaarlijks) een rente van 6 procent
zou(den) ontvangen en/of
- sprake was van een bonafide overeenkomst en/of de inleg (in de (spaar)deposito) gegarandeerd was en/of
e) aan [benadeelde partij (6)] gezegd, althans aangegeven, en/of voorgespiegeld dat
- die [benadeelde partij (6)] over de/het ingebrachte geldbedrag(en) (jaarlijks) een rente van 6 procent zou ontvangen en/of
- er een afspraak bij de notaris geregeld zou worden op het moment dat verdachte het geld van die [benadeelde partij (6)]
had gekregen, althans bij het opmaken van de (lenings)overeenkomst gebruik zou worden gemaakt van een notaris en/of
- sprake was van een bonafide overeenkomst en/of de inleg gegarandeerd was,
waardoor genoemde persoon/personen (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2002 tot en met 5 augustus 2007 te 's-Gravenhage en/of Haren en/of Amsterdam en/of Delft en/of Hellevoetsluis, in elk geval in Nederland, opzettelijk een (aantal) geldbedrag(en) welke door hierna te noemen perso(o)n(en) ter beschikking waren gesteld aan verdachte, welk(e) geldbedrag(en) toebehoorde(n) aan:
a) [benadeelde partij (8)] en/of [benadeelde partij (9)] en/of [benadeelde partij (1)] en/of [benadeelde partij (2)] (ongeveer
212.667,- euro) en/of
b) [benadeelde partij (9)] en/of [benadeelde partij (10)] (ongeveer 23.000,- euro) en/of
c) [benadeelde partij (1)] (ongeveer 6.250,- euro) en/of d) [benadeelde partij (2)] (ongeveer 7.000,- euro) en/of
e) [benadeelde partij (13)] (ongeveer 150.000,- euro) en/of
f) [benadeelde partij (4)] en/of [benadeelde partij (11)] (ongeveer 125.000,- euro) en/of
g) [benadeelde partij (5)] en/of [benadeelde partij (12)] (ongeveer 66.675,- euro) en/of
h) [benadeelde partij (6)] (ongeveer 40.000,- euro)
in elk geval (een) geldbedrag(en) die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan een ander of anderen dan verdachte, en welk(e) geldbedrag(en) verdachte anders dan door misdrijf, te weten door de ingelegde gelden te (hebben) ontvangen ter beheer en/of belegging, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeeigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 mei 2003 tot en met 5 augustus 2007 te 's-Gravenhage opzettelijk een geldbedrag (van ongeveer 174.445 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [benadeelde partij (7)], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte onder zich had in zijn hoedanigheid van bestuurder en/of (enig) gevolmachtigde en/of beheerder van voornoemde stichting, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 323 Wetboek van Strafrecht
3.
GMK Financieel Advies B.V. en/of [A & A Beheer B.V.] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2002 tot en met 31 december 2006 te 's-Gravenhage en/of Haren en/of Amsterdam en/of Delft en/of Hellevoetsluis, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (al dan niet) opzettelijk bedrijfsmatig, al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het hierna te noemen publiek, heeft/hebben aangetrokken en/of heeft/hebben doen aantrekken en/of ter beschikking heeft/hebben verkregen en/of ter beschikking heeft/hebben gehad en/of (telkens) al dan niet opzettelijk in enigerlei vorm heeft/hebben bemiddeld ter zake van het bedrijfsmatig van het hierna te noemen publiek aantrekken en ter beschikking verkrijgen van de hierna te noemen al dan niet op termijn opvorderbare gelden:
publiek: (een) totaalbedrag(en) aan gelden:
a) [benadeelde partij (8)] en/of [benadeelde partij (9)]
en/of [benadeelde partij (1)] en/of [benadeelde partij (2)] 212.667,- euro en/of
b) [benadeelde partij (9)] en/of [benadeelde partij (10)] 23.000,- euro en/of
c) [benadeelde partij (1)] 6.250,- euro en/of
d) [benadeelde partij (2)] 7.000,- euro en/of
e) [benadeelde partij (13)] 155.000,- euro en/of
f) [benadeelde partij (4)] en/of [benadeelde partij (11)] 125.000,- euro en/of
g) [benadeelde partij (5)] en/of [benadeelde partij (12)] 66.675,- euro en/of
h) [benadeelde partij (6)] 40.000,- euro en/of
i) [benadeelde partij (14)] 91.000,- euro,
tot welk(e) strafba(a)r(e) feit(en) hij, verdachte, (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, feitelijk leiding heeft gegeven;
art 82 lid 1 Wet toezicht kredietwezen 1992
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij al dan niet handelend onder de na(a)m(en) GMK Financieel Advies B.V. en/of [ A & A Beheer B.V.] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2002 tot en met 31 december 2006 te 's-Gravenhage en/of Haren en/of Amsterdam en/of Delft en/of Hellevoetsluis, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (al dan niet) opzettelijk bedrijfsmatig, al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het hierna te noemen publiek, heeft aangetrokken en/of heeft doen aantrekken en/of ter beschikking heeft verkregen en/of ter beschikking heeft gehad en/of (telkens) al dan niet opzettelijk in enigerlei vorm heeft bemiddeld ter zake van het bedrijfsmatig van het hierna te noemen publiek aantrekken en ter beschikking verkrijgen van de hierna te noemen al dan niet op termijn opvorderbare gelden:
publiek: (een) totaalbedrag(en) aan gelden:
a) [benadeelde partij (8)] en/of [benadeelde partij (9)]
en/of [benadeelde partij (1)] en/of [benadeelde partij (2)] 212.667,- euro en/of
b) [benadeelde partij (9)] en/of [benadeelde partij (10)] 23.000,- euro en/of
c) [benadeelde partij (1)] 6.250,- euro en/of
d) [benadeelde partij (2)] 7.000,- euro en/of
e) [benadeelde partij (13)] 155.000,- euro en/of
f) [benadeelde partij (4)] en/of [benadeelde partij (11)] 125.000,- euro en/of
g) [benadeelde partij (5)] en/of [benadeelde partij (12)] 63.800,- euro en/of
h) [benadeelde partij (6)] 40.000,- euro en/of
i) [benadeelde partij (14)] 91.000,- euro;
art 82 lid 1 Wet toezicht kredietwezen 1992
De redelijke termijn.
De rechtbank stelt op basis van het dossier het volgende vast. Op 31 mei 2007 heeft de eerste bij verdachte kenbare daad van strafvervolging plaatsgevonden. Op 7 september 2009, ruim 2 jaar en 3 maanden later, is de zaak voor het eerst bij de rechter aangebracht. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee, in dit geval, sprake van een beperkte overschrijding van de redelijke termijn. Het is voor de beoordeling van het rechtsgevolg van belang vast te stellen, waardoor deze overschrijding is ontstaan. Naar het oordeel van de rechtbank is deze overschrijding deels te wijten aan onvoldoende voortvarend handelen van het openbaar ministerie, de complexiteit van de zaak en de omstandigheid dat de verdediging niet altijd heeft meegewerkt aan het onderzoek. Gezien het voorgaande en de relatief korte overschrijding zal de rechtbank volstaan met het constateren van de overschrijding en hier verder geen consequenties aan verbinden.
De bewijsmiddelen.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverwegingen.
Feit 1 primair
De raadsman van verdachte heeft gemotiveerd aangevoerd dat verdachte geen oplichtinghandelingen heeft verricht en dat het opzet op het plegen van oplichting bij verdachte heeft ontbroken. Cliënt was te goeder trouw en is door omstandigheden genoodzaakt geweest om het geld van zijn klanten tijdelijk voor zijn bedrijf aan te wenden. Hij heeft dit geld altijd terug willen geven.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe het volgende.
Uit de verklaringen van verdachte en aangevers blijkt dat verdachte financieel adviseur was van een onderneming die werd uitgeoefend binnen de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GMK Financieel Advies B.V. (verder: [GMK]). Uit dien hoofde heeft verdachte de aangevers - met uitzondering van de [benadeelde partij Stichting (7)] (feit 2) - geadviseerd om geld bij GMK Financieel Advies B.V. op een depositorekening te storten. Gelet op de verklaring van verdachte ter terechtzitting is niet in geschil dat met een depositorekening in het algemeen taalgebruik een lange termijn spaarrekening wordt bedoeld waarbij inleggers in beginsel geen financieel risico lopen. In de onderhavige gevallen is met de aangevers een voor die tijd hoge rente overeengekomen. De verdachte heeft de gelden die hij van de aangevers ontving stelselmatig niet op een depositorekening gestort. Voorts werd aan de aangevers in strijd met de waarheid voorgespiegeld dat rente werd betaald of (schriftelijk) medegedeeld dat sprake was van renteopbouw. Voor zover er gelden zijn uitgekeerd betrof dat naar het oordeel van de rechtbank geen rente. Gebleken is dat het vermogen in het geheel niet heeft gerendeerd maar dat het is aangewend om tekorten op bankrekeningen van zowel de betrokken vennootschappen als de verdachte in privé, aan te zuiveren dan wel is aangewend om een schuldeiser tevreden te stellen die aanspraak maakte op haar vermogen. Ook is gebleken dat er veelvuldig liquide middelen zijn onttrokken door gebruik te maken van creditcards waarmee grote contante betalingen werden verricht. De verdachte heeft tot zijn bevrijding aangevoerd dat hij de gelden heeft geïnvesteerd in zijn bedrijf. Voor zover dat juist zou zijn, is dat flagrant in strijd met de overeenkomst - een voorwendsel in dit geval - dat het geld niet risicodragend zou worden gestort op een depositorekening. Ook overigens kan de aanwending van de gelden onder de door de verdachte ter terechtzitting omschreven omstandigheden een hoogst risicovolle onderneming worden genoemd. Het had toch minstens op de weg van de verdachte gelegen om vooraf toestemming te vragen aan de aangevers. De verklaring van verdachte dat hij aanvankelijk niet de bedoeling had het geld van aangevers voor iets anders aan te wenden dan hen was voorgehouden acht de rechtbank niet aannemelijk. Immers verdachte heeft GMK Financieel Advies B.V. in 2002 opgericht. Hij heeft kort na de oprichting contact gelegd met de familie [benadeelde partij (1, 2, 8 en 9)]. Zij hebben vervolgens geld ter storting op de depositorekening aan verdachte overgemaakt. Verdachte heeft kort na deze storting contante opnames en stortingen op een privérekening gedaan tot een bedrag dat ongeveer gelijk was aan het door de familie [benadeelde partij (1, 2, 8 en 9)] gestorte bedrag. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte vanaf het begin (in 2002) het opzet heeft gehad om het geld van aangevers niet te storten op een depositorekening. Het argument, zoals de raadsman heeft betoogd, dat de verdachte op een later tijdstip genoodzaakt was dit geld in zijn bedrijf te investeren, gaat dus niet op. Bovendien is ook het geld dat door andere inleggers ter storting op de depositorekening van verdachte werd overgemaakt, kort na deze stortingen contant opgenomen of op een privérekening gestort. Een en ander leidt tot de slotsom dat de oplichtingsmiddelen zoals deze tenlastegelegd zijn door de officier van justitie, wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Uit de hiervoor genoemde feiten blijkt voldoende dat de verdachte niet te goeder trouw was en het opzet had op het plegen van oplichting.
Feit 2
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat er geen sprake is van wederrechtelijke
toe-eigening van het geld van de [benadeelde partij (7)]. Hij verwijst ter ondersteuning van zijn stelling naar een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 18 februari 2009 (LJN Bh3175). In deze uitspraak staat het volgende:
'niet meer en anders is gebleken dan dat bedrijf C in verband met haar precaire financiële situatie de door haar ontvangen gelden heeft aangewend voor het betalen van andere verplichtingen in plaats van deze gelden aan de aangevers uit te keren. Een dergelijk gedrag kan leiden tot civiele aansprakelijkheid, maar kan niet gelden als toe-eigening ten eigen bate in strafrechtelijke zin.'
De rechtbank verwerpt het verweer op feitelijke gronden.
Het geld van de [benadeelde partij (7)] stond - anders dan in het door de raadsman gegeven voorbeeld - op een afzonderlijke voor deze stichting bedoelde rekening. Verdachte heeft zonder enige rechtsgrond contant geld van de rekening van de stichting opgenomen en geld naar zijn privérekening overgemaakt. Verdachte heeft zich, door te handelen als hierboven omschreven, wederrechtelijk geld van de [benadeelde partij (7)] toegeëigend.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan acht de rechtbank bewezen en is zij tot de overtuiging gekomen dat de verdachte de op de dagvaarding onder 1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht, zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad.
De rechtbank acht met betrekking tot de verdachte bewezen dat:
1. primair
hij, handelend onder de naam GMK Financieel Advies B.V., op tijdstippen in de periode van 1 juli 2002 tot en met 22 april 2007 te 's-Gravenhage, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels,
a) [benadeelde partij (9)] en [benadeelde partij (1)] en [benadeelde partij (2)] en
b) [benadeelde partij (13)] en
c) [benadeelde partij (4)] en [benadeelde partij (11)] en
d) [benadeelde partij (5)] en [benadeelde partij (12)] en
e) [benadeelde partij (6)],
heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, te weten:
a) - 212.667,- euro ( [benadeelde partij (2)] en [benadeelde partij (9)] en [benadeelde partij (1)]) en
- 10.000,- euro (door [benadeelde partij (9)]) en
- 13.000,- euro (door [benadeelde partij (9)]) en
- 6.250,- euro (door [benadeelde partij (1)]) en
- 7.000,- euro (door [benadeelde partij (2)]) en
b) - 155.000,- euro (door [benadeelde partij (13)]) en
c) - 50.000,- euro (door [benadeelde partij (4)] en [benadeelde partij (11)]) en
- 75.000,- euro (door [benadeelde partij(4)] en [benadeelde partij (11)]) en
d) - 52.000,- euro (door [benadeelde partij (5)] en [benadeelde partij (12)]) en
- 6.675,- euro (door [benadeelde partij (5)] en [benadeelde partij (12)]) en
- 8.000,- euro (5.000,- en 3.000,-) (door [benadeelde partij (5)] en [benadeelde partij (12)]) en
- 1.600,- euro (door [benadeelde partij (5)] en [benadeelde partij (12)]) en
e) - 40.000,- euro (door [benadeelde partij (6)]),
immers heeft hij, verdachte, telkens opzettelijk in strijd met de waarheid en listiglijk en bedrieglijk
a) aan [benadeelde partij (9)] en [benadeelde partij (1)] en [benadeelde partij (2)] voorgespiegeld dat
- de overgemaakte geldbedragen op een spaardeposito zouden worden gestort en
- verdachte geen risicovolle dingen met het geld zou gaan doen en
- het geld "safe" zou zijn en
- sprake was van een bonafide overeenkomst en
- de inleg in de spaardeposito gegarandeerd was en
b) [benadeelde partij (13)] gevraagd of zij geld bij hem, verdachte, wilde onderbrengen en
- aan die [benadeelde partij (13)] voorgespiegeld dat het overgemaakte geldbedrag op een spaardeposito zou worden gestort en
- aan die [benadeelde partij (13)] voorgespiegeld dat zij over het overgemaakte geldbedrag jaarlijks een rente van 6,25 procent zou
ontvangen en
- aan die [benadeelde partij (13)] voorgespiegeld dat sprake was van een bonafide overeenkomst en
- de inleg (in de (spaar)deposito) gegarandeerd was en
c) aan [benadeelde partij (4)] en [benadeelde partij (11)] voorgespiegeld dat
- andere leden van een zangkoor hun geld bij hem, verdachte, hadden ondergebracht en dat zij van de rente van dit geld
leefden en
- de overgemaakte geldbedragen op een spaardeposito zouden worden gestort en
- de overgemaakte geldbedragen zouden worden belegd en sprake was van een risicomijdende belegging en
- die [benadeelde partij (4)] en [benadeelde partij (11)] over de overgemaakte geldbedragen jaarlijks een rente van 6 procent zouden
ontvangen en
- tussentijdse opnames van voornoemde spaardeposito mogelijk zouden zijn en
- sprake was van een bonafide overeenkomst en de inleg in de spaardeposito gegarandeerd was en
d) [benadeelde partij (5)] en [benadeelde partij (12)] voorgespiegeld dat
- de overgemaakte geldbedragen op een spaardeposito zouden worden gestort en
- die [benadeelde partij (5)] en [benadeelde partij (12)] over de overgemaakte geldbedragen jaarlijks een rente van 6 procent zouden ontvangen en
- sprake was van een bonafide overeenkomst en de inleg in de spaardeposito gegarandeerd was en
e) aan [benadeelde partij (6)] gezegd voorgespiegeld dat
- die [benadeelde partij (6)] over de ingebrachte geldbedragen jaarlijks een rente van 6 procent zou ontvangen en
- er een afspraak bij de notaris geregeld zou worden op het moment dat verdachte het geld van die [benadeelde partij (6)]
had gekregen en
- sprake was van een bonafide overeenkomst en de inleg gegarandeerd was,
waardoor genoemde personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 5 mei 2003 tot en met 5 augustus 2007 te 's-Gravenhage opzettelijk een geldbedrag (van in totaal ongeveer 174.445 euro) toebehorende aan [benadeelde partij (7)], en welk goed verdachte onder zich had in zijn hoedanigheid van bestuurder en enig gevolmachtigde van voornoemde stichting, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3. primair
GMK Financieel Advies B.V. op tijdstippen in de periode van 1 juli 2002 tot en met 31 december 2006 te 's-Gravenhage, meermalen, telkens opzettelijk bedrijfsmatig, al dan niet op termijn opvorderbare gelden van het hierna te noemen publiek, heeft aangetrokken en ter beschikking heeft verkregen en ter beschikking heeft gehad en telkens opzettelijk in enigerlei vorm heeft bemiddeld ter zake van het bedrijfsmatig van het hierna te noemen publiek aantrekken en ter beschikking verkrijgen van de hierna te noemen al dan niet op termijn opvorderbare gelden:
publiek: totaalbedragen aan gelden:
a) [benadeelde partij (9)] en [benadeelde partij (1)] en [benadeelde partij (2)] 212.667,- euro en
b) [benadeelde partij (9)] 23.000,- euro en
c) [benadeelde partij (1)] 6.250,- euro en
d) [benadeelde partij (2)] 7.000,- euro en
e) [benadeelde partij (13)] 155.000,- euro en
f) [benadeelde partij (4)] en [benadeelde partij (11)] 125.000,- euro en
g) [benadeelde partij (5)] en [benadeelde partij (12)] 66.675,- euro en
h) [benadeelde partij (6)] 40.000,- euro en
i) [benadeelde partij (14)] 91.000,- euro,
aan welke verboden gedragingen hij, verdachte, feitelijk leiding heeft gegeven.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een zeer lange periode schuldig gemaakt aan meerdere oplichtingen en verduistering. Verdachte heeft een groot aantal slachtoffers met listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels bewogen om geld bij hem onder te brengen. Hij heeft zijn slachtoffers voorgespiegeld dat hij hun geld op een depositorekening zou storten en zij dus geen risico zouden lopen. Er is echter nooit geld op een depositorekening door verdachte gestort. Voorts heeft hij hen in strijd met de waarheid een hoge rente voorgespiegeld. Verdachte heeft verhuld dat hij zich niet aan de afspraken hield door de aangevers voor te spiegelen dat hun geld rendeerde. Aanvankelijk betaalde hij aan een aantal van hen gelden uit onder het mom dat het rente betrof. Op een gegeven moment is hij 'noodgedwongen' gestopt met het betalen van deze 'rente' omdat het geld op was. Onduidelijk is waar het geld gebleven is. Dat al het geld ten behoeve van GMK Financieel Advies B.V. is aangewend wordt door de rechtbank niet aannemelijk geacht. Met name de veelvuldige privé-onttrekkingen doen vermoeden dat de verdachte in de betreffende periode naast zijn uitkering inkomsten had uit zijn bedrijf. Dat dit inkomen ten koste is gegaan van de aangevers behoeft, gelet op het voorgaande, verder geen betoog.
De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Bij dit alles kent de rechtbank met name gewicht toe aan de omstandigheid dat het ging om eigen geld van particulieren en een stichting. De betrokkenen vertrouwden op de deskundigheid en oprechtheid van verdachte, die in de meeste gevallen de persoonlijk financieel adviseur van de slachtoffers was.
Bovenstaande praktijken vormen een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Verdachte heeft zich laten leiden door verlangen naar geldelijk gewin. Verdachte heeft daarbij in het geheel geen rekening gehouden met de grote financiële en emotionele gevolgen voor zijn slachtoffers.
Dat zijn slachtoffers - wellicht enigszins lichtvaardig - hebben vertrouwd op hetgeen verdachte hen heeft voorgespiegeld, en mogelijk mede werden gedreven door de wens om met zo min mogelijk risico maximaal te laten renderen, doet aan de ernst van het verwijt dat verdachte gemaakt wordt niet af. Verdachte heeft willens en wetens misbruik gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen, een vertrouwen dat hij zelf heeft gewekt en waartoe hij zelf garanties had opgesteld. Eventuele naïviteit bij zijn slachtoffers rechtvaardigt op geen enkele wijze hetgeen verdachte heeft gedaan.
Voorts heeft verdachte in de uitoefening van zijn bedrijf zonder toestemming van de Nederlandse Bank opzettelijk buiten besloten kring van andere dan professionele partijen geld aangetrokken en ter beschikking gehad. Door het verlenen van toestemming aan instellingen om als bank op te treden kan de overheid toezicht houden. Verdachte heeft zich aan dit toezicht onttrokken, met als gevolg dat de slachtoffers ook geen aanspraak konden maken op vergoeding van hun schade op grond van de beschermingsregels voor banken door de overheid. Hiermee heeft verdachte de integriteit van en het vertrouwen van burgers in het financiële stelsel in Nederland ernstig geschaad.
Vast is komen te staan dat verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 21 augustus 2009 niet eerder voor een misdrijf is veroordeeld.
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte acht geslagen op een voorlichtingsrapport van de Stichting Reclassering Nederland d.d. 10 april 2009, opgemaakt en ondertekend door E. Olieberg, reclasseringswerker en J. Tchiche, Unitmanager.
In dit rapport geeft de reclasseringswerker aan dat verdachte zijn aandeel in het delict en de ernst van het delict bagatelliseert en zich naïef lijkt op te stellen. Verdachte heeft voorts aangegeven dat hij bereid is een werkstraf te verrichten of een geldboete te betalen. De reclassering heeft zich van een strafadvies onthouden en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank evenals de officier van justitie van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is. Een gedeelte daarvan wordt voorwaardelijk opgelegd ten einde de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te begaan.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij (1)].
[benadeelde partij (1)], wonende te [woonplaats], [adres] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 88.615,83 en de kosten voor rechtsbijstand ter hoogte van € 1.783,66.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De vordering is door de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Voorts is uit het onderzoek ter terechtzitting vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot het gevorderde bedrag van € 88.615,83.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op € 1.783,66, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bij dagvaarding 09/757628-07 onder 1 primair bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot
€ 88.615,83 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij (1)].
De vordering van de [benadeelde partij (9)].
[benadeelde partij (9)], wonende te [woonplaats], [adres] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding,
groot € 108.936,85, en wettelijke rente ter hoogte van € 1.303,67.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De vordering is door de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Voorts is uit het onderzoek ter terechtzitting vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot het gevorderde bedrag van € 108.936,85.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 1 augustus 2008, nu de contractuele rente tot deze datum is meegenomen in de vordering.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bij dagvaarding 09/757628-07 onder 1 primair bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot
€ 108.936,85 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij (9)].
De vordering van de [benadeelde [benadeelde partij (2)].
[benadeelde partij (2)], wonende te [woonplaats], [adres] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding,
groot € 76.356,51, en de kosten voor rechtsbijstand ter hoogte van € 1.783,66.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De vordering is door de verdachte niet gemotiveerd betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Voorts is uit het onderzoek ter terechtzitting vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot het gevorderde bedrag van € 76.356,51.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op € 1.783,66, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bij dagvaarding 09/757628-07 onder 1 primair bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot
€ 76.356,51 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij (2)].
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde par[benadeelde partij (13)].
[benadeelde partij (3)], wonende te [woonplaats], [adres] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding,
groot € 185.916,75.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De vordering is door de verdachte niet gemotiveerd betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Voorts is uit het onderzoek ter terechtzitting vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot het gevorderde bedrag van € 185.916,75.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bij dagvaarding 09/757628-07 onder 1 primair bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot
€ 185.916,75 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij (3)].
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij (4)].
[benadeelde partij (4)], wonende te [woonplaats], [adres] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 138.690,--,
en wettelijke rente ter hoogte van € 23.865,96
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De vordering is door de verdachte niet gemotiveerd betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Voorts is uit het onderzoek ter terechtzitting vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot het gevorderde bedrag van € 138.690,--.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 16 mei 2007, nu de contractuele rente tot deze datum is meegenomen in de vordering.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bij dagvaarding 09/757628-07 onder 1 primair bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot
€ 138.690,-- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij (4)].
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij (5)].
[benadeelde partij (5)], wonende te [woonplaats], [adres] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 75.776,--.
De rechtbank acht de vordering tot materiële schadevergoeding ter hoogte van € 75.476,--van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De vordering is door de verdachte niet gemotiveerd betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Voorts is uit het onderzoek ter terechtzitting vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit.
De rechtbank acht deze vordering, ook voor zover deze betrekking heeft op een bedrag van
€ 300,--, als vergoeding ter zake van immateriële schade tot dat bedrag naar billijkheid toewijsbaar en in zoverre eenvoudig vast te stellen, nu door namens de verdachte de omvang daarvan niet gemotiveerd is betwist en nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot het gevorderde bedrag van
€ 75.776,--.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bij dagvaarding 09/757628-07 onder 1 primair bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot
€ 75.776,-- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij (5)].
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij (6)].
[benadeelde partij (6)], wonende te [woonplaats], [adres] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding,
groot € 46.400,--.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De vordering is door de verdachte niet gemotiveerd betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Voorts is uit het onderzoek ter terechtzitting vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot het gevorderde bedrag van € 46.400,--.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bij dagvaarding 09/757628-07 onder 1 primair bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot
€ 46.400,-- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij (6)].
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij (7)].
[benadeelde partij (7)], postadres [adres] [woonplaats], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding,
groot € 164.444,--, en wettelijke rente ter hoogte van € 62.360,--.
De rechtbank acht de vordering van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De vordering is door de verdachte niet gemotiveerd betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij. Voorts is uit het onderzoek ter terechtzitting vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot het gevorderde bedrag van € 164.444,--.
De rechtbank zal voorts de gevorderde wettelijke rente toewijzen, nu vast is komen te staan dat de schade met ingang van 5 mei 2003 is ontstaan.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bij dagvaarding 09/757628-07 onder 2 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de staat van een bedrag groot
€ 164.444,-- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij (7)].
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 321 en 326 van het Wetboek van Strafrecht;
- 82 van de Wet toezicht kredietwezen 1992;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder
1 primair, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 primair:
oplichting, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
verduistering, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3 primair:
opzettelijk handelen in strijd met artikel 82 Wet toezicht kredietwezen 1992, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 (VIERENTWINTIG) maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 (ZES) maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde partij (1)], wonende te [woonplaats], [adres], en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, een bedrag van € 88.615,83;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 1.783,66, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 88.615,83 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij (1)];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 36 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde partij (9)], wonende te [woonplaats], [adres], en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, een bedrag van € 108.936,85;
vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 1 augustus 2008 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 108.936,85 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij (9)];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 45 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [benadeelde partij (2)], wonende te [woonplaats], [adres], en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, een bedrag van € 76.356,51;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 1.783,66, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 76.356,51 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij (2)];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 31 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij,
[benadeelde partij (3)], wonende te [woonplaats], [adres], en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, een bedrag van € 185.916,75;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 185.916,75 ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij (3)];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 76 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij,
[benadeelde partij (4)], wonende te [woonplaats], [adres], en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, een bedrag van € 138.690,--;
vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 16 mei 2007 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 138.690,--ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij (4)];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 58 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [(5)], wonende te [woonplaats], [adres], en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, een bedrag van € 75.776,--;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 75.776,--, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij (5)];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 32 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [(6)], wonende te [woonplaats], [adres], en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, een bedrag van
€ 46.400,--;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 46.400,--, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij (6)];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 19 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij, [(7)], postadres [adres] [woonplaats], en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, een bedrag van € 164.444,--;
vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 5 mei 2003 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 164.444,--, ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij (7)];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 68 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mrs E. Timmermans, voorzitter,
J.J.P. Bosman en R.J. de Bruijn, rechters,
in tegenwoordigheid van mr M.H. Tjokrojoso, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 september 2009.