ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ7646
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.H.G. Odink
- H.C. Hagen
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenbewaring en zicht op uitzetting van Pakistaanse vreemdelingen
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 27 augustus 2009 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduring van de vrijheidsontnemende maatregel van eiser, een Pakistaanse vreemdeling. Eiser was op 11 maart 2009 in bewaring gesteld op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank had eerder beroepen tegen de oplegging van de maatregel ongegrond verklaard. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de vrijheidsontneming en verzocht om opheffing van de maatregel en schadevergoeding. De rechtbank heeft het vooronderzoek gesloten en bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, omdat zij zich voldoende voorgelicht achtte.
De rechtbank heeft de verstrekte informatie van verweerder, de staatssecretaris van Justitie, beoordeeld. Uit deze informatie bleek dat er in 2007 en 2008 verschillende lp-akkoorden (laissez-passer) zijn afgegeven aan ongedocumenteerde Pakistaanse vreemdelingen, met variërende doorlooptijden. De rechtbank concludeert dat er voor eiser, ondanks de lange doorlooptijd van een eerdere lp-aanvraag, nog steeds een reëel zicht op uitzetting bestaat. De rechtbank oordeelt dat de voortduring van de vrijheidsontnemende maatregel niet in strijd is met de wet en dat deze gerechtvaardigd is, gezien de belangenafweging. Eiser heeft geen gronden aangevoerd die de rechtbank zouden doen twijfelen aan de rechtmatigheid van de maatregel.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open. De uitspraak is gedaan door mr. R.H.G. Odink, voorzitter, in tegenwoordigheid van H.C. Hagen, griffier.