ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ5496

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
5 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
845331 / CV EXPL 09-2651
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding door netbeheerder na stroomstoring en de toepassing van algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 augustus 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen Liander N.V. en een consument, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft een schadevergoeding die [gedaagde] heeft geleden door een stroomstoring op 29 december 2007. De stroomstoring was het gevolg van een doorgebrande nulverbinding in de aansluitkast, waarvoor Liander verantwoordelijk was. [gedaagde] heeft Liander aansprakelijk gesteld voor de schade, die door een expert op € 3.787,37 is vastgesteld. Liander heeft echter slechts € 1.400,00 vergoed op basis van een exoneratiebeding in de Algemene Voorwaarden, waartegen [gedaagde] bezwaar maakte.

De kantonrechter heeft allereerst de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden beoordeeld. Liander stelde dat de voorwaarden van toepassing waren, maar de kantonrechter oordeelde dat de Geschillencommissie ten onrechte had geoordeeld dat deze voorwaarden niet van toepassing waren. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden impliciet had aanvaard door haar klacht bij de Geschillencommissie in te dienen.

Vervolgens heeft de kantonrechter het exoneratiebeding in artikel 17.4 van de Algemene Voorwaarden beoordeeld. Dit beding beperkte de schadevergoeding tot € 1.400,00 per gebeurtenis. De kantonrechter oordeelde dat het beding niet onredelijk bezwarend was, omdat het was opgesteld in overleg met de Consumentenbond en goedgekeurd door de Directie Toezicht Energie. De kantonrechter concludeerde dat Liander het verschuldigde bedrag van € 1.400,00 aan [gedaagde] had voldaan en dat [gedaagde] verder niets meer van Liander te vorderen had.

De kantonrechter heeft het bindend advies van de Geschillencommissie vernietigd en Liander in de proceskosten veroordeeld, ondanks dat [gedaagde] in het ongelijk werd gesteld. Dit vonnis benadrukt de rol van algemene voorwaarden en de beperkingen die deze kunnen opleggen aan consumenten in het geval van schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector kanton
Locatie Leiden
HJS
Rolnr.: 845331 / CV EXPL 09-2651
Datum: 5 augustus 2009
Vonnis in de zaak van:
de naamloze vennootschap Liander N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Arnhem,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.L. Pigmans en mr. R. Elkerbout,
tegen
[gedaagde]
wonende te Leiden,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen worden aangeduid als "Liander" en "[gedaagde]".
Procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding van 6 april 2009 met producties,
- de conclusie van antwoord.
Na conclusie van antwoord is een inlichtingen- en schikkingscomparitie gelast.
De comparitie is gehouden op 6 juli 2009; van het verhandelde is aantekening gehouden.
Liander heeft aan de hand van een door haar overgelegde notitie op het verweer van [gedaagde] gereageerd.
Feiten
Op grond van de onweersproken inhoud van de stukken gaat de kantonrechter van het volgende uit.
a. Liander was tot 17 november 2008 actief onder de naam N.V. Continuon Netbeheer. Continuon liet zich vertegenwoordigen door Nuon NetCare. Deze en andere onderdelen van de Nuon-groep zullen hierna alle worden aangeduid als Liander.
b. Liander is aangewezen als netbeheerder in de zin van de Elektriciteitswet en beheert het elektriciteitsnet in onder meer Leiden. [gedaagde] woont te Leiden aan het adres [a-straat 1] en is op dat adres afnemer van aansluit- en transportdiensten van Liander.
c. Op 29 december 2007 is in de aansluitkast in het pand waarin [gedaagde] woont een stroomstoring ontstaan, die het gevolg was van een doorgebrande nulverbinding in de stijgleiding onder in de aansluitkast. Deze nulverbinding bevindt zich vóór de elektriciteitsmeter en dus in het deel waarvoor Liander verantwoordelijk is. De oorzaak van de stroomstoring kon niet worden achterhaald. Er was geen sprake van werkzaamheden of handelen van de werknemers van Liander.
d. Als gevolg van de stroomstoring heeft [gedaagde] schade geleden. Zij heeft Liander aansprakelijk gesteld voor deze schade. Volgens [gedaagde] wordt de schade niet gedekt door haar opstal-/inboedelverzekering.
e. Een door Liander ingeschakelde expert heeft de schade vastgesteld op een bedrag van € 3.787,37.
f. Liander heeft, met een beroep op het exoneratiebeding (artikel 17.4) in de 'Algemene Voorwaarden 2006 aansluiting en transport elektriciteit voor Kleinverbruikers' (hierna: de Algemene Voorwaarden), € 1.400,00 aan [gedaagde] vergoed.
g. Namens [gedaagde] heeft burgerraadsvrouw J. Mons op 17 juni 2008 het volgende aan Liander geschreven:
"U beperkt de schadevergoeding tot € 1.400,-. Mevrouw is het daarmee niet eens. De schade bedraagt minimaal het door uw expert vastgestelde, veel hogere, bedrag.
U beroept zich op artikel 17 van de algemene voorwaarden.
Namens mevrouw [gedaagde] stel ik u aansprakelijk voor de gehele schade. Ik motiveer dat als volgt.
1. In geval van opzet of grove schuld geldt uw beperking, ook volgens de leveringsvoorwaarden, niet. Ik stel me primair op het standpunt dat de overspanning een gevolg is geweest van zodanig verwijtbaar optreden dat sprake is van opzet, althans grove schuld.
2. Subsidiair neem ik het standpunt in dat artikel 17 van de algemene voorwaarden een vernietigbare bepaling is. Ik roep die nietigheid in."
h. [gedaagde] heeft zich gewend tot de Geschillencommissie Energie en Water (verder: de Geschillencommissie). De Geschillencommissie is gebonden aan het Reglement Geschillencommissie Energie en Water (hierna: het Reglement).
i. Op het door de Geschillencommissie toegezonden vragenformulier heeft [gedaagde], voor zover thans van belang, het volgende ingevuld:
"Het geschil heeft betrekking op schade m.b.t. de aansluiting op / de levering van elektriciteit. (...)
Door overspanning schade geleden aan apparatuur. Totale schade (...) € 3.787,37. Vergoede schade: € 1.400. Volgens Nuon is de schadevergoeding contractueel beperkt. Wij menen dat dat een niet rechtsgeldige bepaling is.
N.B. De getaxeerde schade bleek later hoger. De koelkast kon nl. niet meer worden gerepareerd. We hebben een nieuwe koelkast moeten kopen."
[gedaagde] heeft een volledige schadevergoeding van € 3.287,00 gevorderd.
j. Na verweer van Liander en een mondelinge behandeling, heeft de Geschillencommissie op 24 november 2008 een bindend advies gegeven, dat op 9 februari 2009 aan partijen is verzonden. In dit bindend advies heeft de Geschillencommissie onder meer het volgende overwogen:
"De consument betwist de rechtsgeldigheid en daarmee de toepasselijkheid van de exoneratiebepaling waarop de ondernemer zich wenst te beroepen (...). De commissie stelt voorop dat een ondernemer jegens de consument slechts een beroep kan doen op zijn algemene voorwaarden, indien er sprake is van een overeenkomst tussen de ondernemer en de consument waarvan die voorwaarden deel uitmaken. Dat sprake is van een aansluit- en transportovereenkomst en meer in het bijzonder dat de algemene voorwaarden 2006 daarvan deel uitmaken en van toepassing zijn is niet door de ondernemer aangetoond."
Vervolgens is de Geschillencommissie tot de conclusie gekomen dat Liander aansprakelijk is voor de door [gedaagde] geleden schade, heeft zij de klacht gegrond verklaard en bepaald dat Liander aan [gedaagde] een schadevergoeding van € 3.287,00 moet betalen.
Vordering
Liander vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het bindend advies te vernietigen en voor recht te verklaren dat [gedaagde] uit hoofde van de stroomstoring op 29 december 2007 niets meer van Liander te vorderen heeft, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
Liander baseert haar vordering op de feiten en voorts op de stelling dat het bindend advies, zowel in verband met de inhoud, als de wijze van totstandkoming, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, omdat:
* het oordeel in strijd is met het Reglement;
* het bindend advies ernstige inhoudelijke gebreken vertoont;
* de Geschillencommissie buiten de omvang van het geschil is getreden;
* het bindend advies in strijd is met het beginsel van hoor en wederhoor;
* het bindend advies gebrekkig is gemotiveerd.
Liander heeft voorts gesteld dat artikel 17.4 van de Algemene Voorwaarden niet onredelijk bezwarend is.
Verweer
[gedaagde] heeft verweer gevoerd, waarop zonodig bij de beoordeling zal worden ingegaan.
Beoordeling
1. Op grond van het bepaalde in artikel 30 van het Reglement kan vernietiging van het bindend advies van de commissie uitsluitend plaatsvinden door het ter toetsing voor te leggen aan de gewone rechter binnen twee maanden na de verzending van de uitspraak aan partijen. Het bindend advies is op 9 februari 2009 aan partijen toegezonden en Liander heeft het tijdig, namelijk bij dagvaarding van 6 april 2009, aan de kantonrechter voorgelegd.
2. Op grond van artikel 7:904 van het Burgerlijk Wetboek (BW) moet de kantonrechter beoordelen of het, in verband met inhoud of wijze van totstandkoming van het bindend advies, in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om partijen - of één van hen - aan dat advies gebonden te houden.
3. De kantonrechter zal allereerst ingaan op de klacht van Liander dat de beslissing van de Geschillencommissie ernstige inhoudelijke gebreken vertoont omdat de commissie ten onrechte heeft geoordeeld dat de Algemene Voorwaarden niet van toepassing zijn. Dat die voorwaarden van toepassing zijn blijkt uit de omstandigheid dat [gedaagde] zich op grond van artikel 18.2 van de Algemene Voorwaarden tot de Geschillencommissie heeft gewend en in haar klacht slechts de rechtsgeldigheid van één bepaling uit de Algemene Voorwaarden heeft betwist. Nu ook [gedaagde] aldus is uitgegaan van de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden, had de Geschillencommissie die toepasselijkheid als vaststaand moeten aannemen, aldus Liander.
4. Met betrekking tot de omstandigheid dat [gedaagde] zelf haar klacht aan de Geschillencommissie heeft voorgelegd, overweegt de kantonrechter als volgt. Volgens artikel 7:900 BW kunnen partijen overeenkomen dat zij een eventueel geschil zullen laten beslechten door een bindend advies van een derde (bijvoorbeeld een geschillencommissie). Dat kan in een afzonderlijke overeenkomst of als onderdeel van een andere overeenkomst, bijvoorbeeld door middel van een beding in de algemene voorwaarden. Denkbaar is echter ook dat een partij, door zich te wenden tot een bindend adviseur, een aanbod doet tot het aangaan van een bindend adviesovereenkomst en dat dit aanbod door het verschijnen van de wederpartij wordt aanvaard.
5. In het onderhavige geval kan de bevoegdheid van de Geschillencommissie worden gebaseerd op artikel 18.2 van de Algemene Voorwaarden: "Indien een klacht niet naar tevredenheid van beide partijen is opgelost (...), kan het resterende geschil zowel door de contractant als door de netbeheerder worden voorgelegd aan de Geschillencommissie". Artikel 4 van het Reglement kent echter een ruimere bevoegdheidsbepaling: "De commissie is bevoegd een geschil te behandelen, indien en voor zover partijen zijn overeengekomen zich aan het bindend advies van de commissie te onderwerpen". Partijen kunnen dus ook anders dan door middel van algemene voorwaarden bepalen dat zij hun geschil zullen laten beslechten door de Geschillencommissie.
6. [gedaagde] heeft aangevoerd dat het voor een consument niet duidelijk is dat de bevoegdheid van de Geschillencommissie voortvloeit uit de Algemene Voorwaarden. Zij heeft gesteld dat zij zich tot de Geschillencommissie heeft gewend omdat die een laagdrempelige procedure kent. Liander heeft deze stellingen onvoldoende betwist. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat uit de enkele omstandigheid dat [gedaagde] zich tot de Geschillencommissie heeft gewend, niet kan worden afgeleid dat zij een beroep heeft gedaan op artikel 18.2 van de Algemene Voorwaarden of dat zij de toepasselijkheid van die voorwaarden heeft aanvaard.
7. Met betrekking tot de inhoud van de klacht van [gedaagde] overweegt de kantonrechter als volgt. De Geschillencommissie heeft overwogen dat [gedaagde] de rechtsgeldigheid "en daarmee de toepasselijkheid" van de exoneratiebepaling heeft betwist. In het systeem van het Burgerlijk Wetboek worden de toepasselijkheid en de rechtsgeldigheid van algemene voorwaarden echter van elkaar onderscheiden. Algemene voorwaarden zijn toepasselijk indien ze zijn overeengekomen en vernietigbaar indien de gebruiker de wederpartij geen redelijke mogelijkheid heeft geboden om daarvan kennis te nemen. Voorts kan een beroep worden gedaan op de vernietigbaarheid van een (of meer) specifieke bepaling(en) van de algemene voorwaarden indien de wederpartij die onredelijk bezwarend acht. Nu [gedaagde] uitsluitend een beroep heeft gedaan op laatstgenoemde vernietigingsgrond (in de woorden van [gedaagde]: "Volgens Nuon is de schadevergoeding contractueel beperkt. Wij menen dat dat niet een rechtsgeldige bepaling is") heeft zij slechts de vernietigbaarheid van die bepaling ingeroepen en dus de toepasselijkheid en de rechtsgeldigheid van de Algemene Voorwaarden als geheel (impliciet) aanvaard. Het oordeel van de Geschillencommissie dat Liander niet heeft aangetoond dat tussen partijen een aansluit- en transportovereenkomst is gesloten en dat op die overeenkomst de Algemene Voorwaarden van toepassing zijn is dan ook onbegrijpelijk en onjuist.
8. Om die reden acht de kantonrechter het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om Liander aan het bindend advies van de Geschillencommissie gebonden te houden. Dit betekent dat de kantonrechter het bindend advies zal vernietigen en de andere stellingen van Liander niet meer zal bespreken. De kantonrechter zal voorts zelf een beslissing geven in het geschil tussen partijen, nu niet is gebleken dat het bindend advies op andere wijze moet worden vervangen.
9. In de onderhavige procedure heeft [gedaagde] erkend dat zij met Liander een aansluit- en transportovereenkomst heeft gesloten. Zij heeft als verweer gevoerd dat Liander nog steeds niet heeft aangetoond dat de Algemene Voorwaarden van toepassing zijn. Zij heeft in dat verband gesteld dat de overeenkomst veertien jaar geleden is gesloten en dat zij niets meer weet van Algemene Voorwaarden. De kantonrechter oordeelt als volgt. Bewijslevering door Liander is pas dan aan de orde als [gedaagde] de stelling dat de Algemene Voorwaarden van toepassing zijn, gemotiveerd heeft betwist. In rechtsoverweging 7 is reeds overwogen dat [gedaagde] in de procedure voor de Geschillencommissie de toepasselijkheid en rechtsgeldigheid van de Algemene Voorwaarden als geheel juist heeft aanvaard. Ook het in deze procedure gevoerde verweer houdt geen concrete betwisting in. Dat betekent dat de kantonrechter ook zonder bewijslevering door Liander uitgaat van de juistheid van haar stelling dat de Algemene Voorwaarden van toepassing zijn.
10. Vervolgens komt de kantonrechter toe aan de vraag of het exoneratiebeding in artikel 17.4 van de Algemene Voorwaarden onredelijk bezwarend is. Deze bepaling luidt, voor zover hier van belang: "Indien en voor zover de netbeheerder jegens de contractant in het kader van deze algemene voorwaarden tot schadevergoeding verplicht is, komt schade aan personen en/of zaken slechts voor vergoeding in aanmerking tot een bedrag van ten hoogste Euro 910.000,- (...) per gebeurtenis voor alle contractanten tezamen, met dien verstande dat de vergoeding van schade aan zaken, ongeacht de omvang van het totaal der schade, is beperkt tot ten hoogste Euro 1.400,- (...) per contractant".
11. Ingevolge artikel 6:237, aanhef en onder f, BW wordt een exoneratiebeding in de algemene voorwaarden bij een overeenkomst met een consument, zoals [gedaagde], vermoed onredelijk bezwarend te zijn.
12. Ter onderbouwing van haar weerlegging van dit wettelijke vermoeden heeft Liander het volgende aangevoerd. De Algemene Voorwaarden worden door alle netbeheerders in Nederland gehanteerd om ongelijkheid per regio te voorkomen. Het exoneratiebeding is een belangrijk onderdeel van deze sectorbrede Algemene Voorwaarden. Deze Algemene Voorwaarden zijn tot stand gekomen na overleg tussen EnergieNed en de Consumentenbond. De Directie Toezicht Energie heeft met de Algemene Voorwaarden ingestemd. De door de netbeheerder te hanteren maximumtarieven worden vastgesteld door de Nederlandse Mededingingsautoriteit. De omzet van de netbeheerder is een rechtstreekse afgeleide van die tarieven. De mogelijke omvang van de schade van de afnemers staat niet in verhouding tot het door de netbeheerder in rekening gebrachte tarief. De aansprakelijkheid is zonder beperking niet verzekerbaar voor de netbeheerder. Alleen met behoud van een beperking van de aansprakelijkheid kunnen lage tarieven worden gehandhaafd. De afnemer kan op eenvoudige en relatief goedkope wijze maatregelen treffen tegen het risico van stroomonderbrekingen, bijvoorbeeld door dit risico te verzekeren. De netbeheerder mag op grond van de Energiewet geen enkel onderscheid maken tussen de afnemers en mag zijn diensten dus niet op gunstiger of ongunstiger voorwaarden aanbieden. Volgens vaste rechtspraak, ook van de Geschillencommissie, is het exoneratiebeding niet onredelijk bezwarend.
13. Volgens [gedaagde] is het exoneratiebeding geschreven voor grote schades bij veel afnemers en niet voor de onderhavige schade van € 3.787,37 bij één afnemer. Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit de tekst van het beding juist het tegenovergestelde, namelijk dat de vergoeding, ongeacht de omvang van de totale schade, per consument is beperkt tot € 1.400,00. Dat wordt nog ondersteund door de niet weersproken stelling dat Liander geen onderscheid mag maken tussen haar afnemers. Het exoneratiebeding geldt dus voor elke schade van elke afnemer, óók voor de schade van [gedaagde].
14. [gedaagde] heeft ook de overige stellingen van Liander niet betwist. De kantonrechter is van oordeel dat uit deze stellingen volgt dat het beding in de gegeven omstandigheden niet onredelijk bezwarend is. Dat de verzekering van [gedaagde] kennelijk geen dekking geeft tegen dit risico, doet daar niet aan af. Liander is dus geslaagd in de weerlegging van het wettelijk vermoeden van artikel 6:237 aanhef en onder f, BW.
15. Nu vaststaat dat Liander het op grond van artikel 17.4 van de Algemene Voorwaarden verschuldigde bedrag van € 1.400,00 aan [gedaagde] heeft voldaan, heeft [gedaagde] niets meer van Liander te vorderen. Dit betekent dat de gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen.
16. Hoewel [gedaagde] in het ongelijk wordt gesteld, ziet de kantonrechter in de omstandigheden van het geval en de mededeling van Liander ter comparitie dat zij bereid is de proceskosten van [gedaagde] te vergoeden, aanleiding Liander te veroordelen in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde].
Beslissing
De kantonrechter:
- vernietigt het bindend advies d.d. 24 november 2008 van de Geschillencommissie Energie en Water;
- verklaart voor recht dat [gedaagde] uit hoofde van de stroomstoring op 29 december 2007 niets meer van Liander te vorderen heeft;
- veroordeelt Liander in de proceskosten, tot op deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 150,00 voor verletkosten;
- verklaart dit vonnis wat betreft de vernietiging en de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. M.G.L. den Os-Brand en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 augustus 2009.