ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ4814

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-530395-08
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van kinderen door vader met alcoholverslaving

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 7 augustus 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die zijn twee jonge zoontjes heeft mishandeld. De verdachte is beschuldigd van meermalen mishandeling van zijn kinderen, waarbij hij hen onder andere hardhandig tegen hun gezicht sloeg en op hun handen tikte. De mishandelingen vonden plaats enkele maanden na de geboorte van de kinderen, die op dat moment in een zeer kwetsbare leeftijdsfase verkeerden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn oudste zoon zo hard bij zijn armen beetpakte dat deze blauwe plekken opliep, en dat hij zijn jongste zoon in zijn ledikant liet vallen. De rechtbank heeft de ernst van de kindermishandeling benadrukt, aangezien dit niet alleen de lichamelijke integriteit van de kinderen heeft geschonden, maar ook hun psychische welzijn in gevaar heeft gebracht.

De officier van justitie, mr. L.E. van der Leeuw, heeft een taakstraf van 120 uren geëist, met als alternatief 60 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 5 jaren. De rechtbank heeft echter, na het bestuderen van de rapportages van GGZ Reclassering en psycholoog Reytenbagh, besloten dat er geen verplicht reclasseringscontact opgelegd hoeft te worden, omdat de verdachte op vrijwillige basis hulp zocht voor zijn alcoholverslaving en zijn gedrag. De rechtbank oordeelde dat de kans op recidive niet hoog genoeg was om een voorwaardelijke straf op te leggen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, met de waarschuwing dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 60 dagen zal worden opgelegd. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen konden worden. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 9, 22c, 22d, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer 09/530395-08
Datum uitspraak: 7 augustus 2009
(Verkort vonnis)
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
adres: [adres].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 24 juli 2009.
De verdachte is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. L.E. van der Leeuw heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 5 jaren.
De tenlastelegging.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan acht de rechtbank bewezen en is zij tot de overtuiging gekomen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de tenlastelegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde en van de verdachte.
Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is telkens al enkele maanden na de geboorte begonnen zijn beide zoontjes te mishandelen door hen onder andere hardhandig tegen hun gezicht te slaan en op hun handen te tikken. Voorts heeft verdachte zijn oudste zoon zo hard bij zijn armen beetgepakt dat hij hier blauwe plekken aan heeft overgehouden en heeft hij zijn jongste zoon in zijn ledikant laten vallen. Kindermishandeling is een zeer ernstige vorm van mishandeling. Verdachte heeft hiermee de psychische en lichamelijke integriteit van zijn kinderen in ernstige mate geschonden. Verdachtes kinderen waren ten tijde van de mishandelingen van een zeer kwetsbare leeftijd, volstrekt hulpeloos en volledig afhankelijk van hun ouders. Zij hadden niet de feitelijke mogelijkheid zich aan mishandelingen te onttrekken. In plaats van door hun ouders beschermd te worden, was het hun niet vergund in een veilige omgeving op te groeien. Hiernaast is het niet uit te sluiten dat verdachtes kinderen ook op lange termijn nadelige gevolgen van verdachtes handelen zullen ondervinden. Niet zelden groeien mishandelde kinderen immers op tot ouders die hun kinderen zelf ook mishandelen.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 11 juli 2008 aangaande verdachte. Hieruit blijkt dat hij in 2006 een werkstraf heeft verricht als transactie wegens mishandeling van zijn ex-vrouw. Ten voordele van verdachte strekt echter het feit dat hij zelf hulp heeft gezocht voor zijn alcoholverslaving en zijn gedrag jegens zijn kinderen. De rechtbank heeft kennis genomen van het voorlichtingsrapport van GGZ Reclassering d.d. 12 januari 2009 en van de rapportage van psycholoog Reytenbagh betreffende verdachte. In beide rapportages wordt geadviseerd geen verplicht reclasseringscontact op te leggen omdat dit geen toegevoegde waarde heeft in het licht van huidige zorgtraject waarin verdachte zich op vrijwillige basis bevind. De rechtbank acht, gezien het vorenstaande en in afwijking van de officier van justitie, de kans op recidive niet dermate hoog dat een voorwaardelijke straf op haar plaats zou zijn.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
9, 22c, 22d, 300, 304 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
feit 1 en 2
mishandeling, begaan tegen zijn kind, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van 120 UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van 60 DAGEN.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. E. Rabbie, voorzitter,
J.M. Ghrib en J.J.P. Bosman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T.B.H. Nguyen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 augustus 2009.
Mr. Bosman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.