ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ4442
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.J. Ebbeling
- L.M. Holdert
- Rechtspraak.nl
Uitleg van het begrip kalenderjaar in het Verdrag Nederland-China met betrekking tot belastingheffing
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 23 juli 2009, staat de uitleg van het begrip 'kalenderjaar' centraal in het kader van het Verdrag tussen Nederland en China ter voorkoming van dubbele belasting. Eiser, een inwoner van Nederland, had bezwaar aangetekend tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2005, waarbij de Belastingdienst stelde dat eiser minder dan 183 dagen in China had verbleven. De rechtbank oordeelt dat de betekenis van 'kalenderjaar' moet worden geïnterpreteerd volgens de Nederlandse wetgeving, en niet volgens de Chinese wetgeving. Dit betekent dat het kalenderjaar in deze context loopt van 1 januari tot en met 31 december.
De rechtbank overweegt dat de eiser in de relevante periode minder dan 183 dagen in China heeft verbleven, wat bevestigt dat hij voor de Nederlandse belastingwetgeving als inwoner van Nederland moet worden behandeld. De rechtbank wijst erop dat de Chinese wetgeving ook het begrip 'kalenderjaar' definieert als de periode van 1 januari tot en met 31 december, en niet volgens de traditionele Chinese kalender. Dit versterkt de conclusie dat de aanslag van de Belastingdienst terecht was opgelegd.
De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste interpretatie van verdragsbepalingen en de toepassing van nationale wetgeving in internationale belastingkwesties.