ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ4001

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/35436
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot buiten behandelingstelling van aanvraag verblijfsvergunning wegens niet voldoen aan leges en identificatievereisten

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 30 juni 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vreemdeling, eiseres, en de Staatssecretaris van Justitie, verweerder, over de buiten behandelingstelling van een aanvraag voor een verblijfsvergunning. Eiseres had haar aanvraag schriftelijk ingediend, maar was niet verschenen op de oproepen van verweerder om haar aanvraag te completeren en de verschuldigde leges te voldoen. Verweerder stelde dat de aanvraag terecht buiten behandeling was gesteld omdat eiseres niet de benodigde gegevens had overgelegd en niet was verschenen, waardoor identificatie niet mogelijk was.

Eiseres was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat verweerder niet op de juiste wijze had geprobeerd de leges te innen en dat zij niet de gelegenheid had gekregen om haar aanvraag schriftelijk aan te vullen. De rechtbank overwoog dat eiseres in verzuim was en dat verweerder haar voldoende gelegenheid had geboden om het verzuim te herstellen. De rechtbank concludeerde dat de bestreden beschikking zorgvuldig tot stand was gekomen en dat de aanvraag van eiseres in redelijkheid buiten behandeling kon worden gesteld. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard.

De rechtbank benadrukte dat de wetgeving vereist dat de aanvrager de benodigde gegevens en bescheiden aanlevert en dat het bestuursorgaan de aanvraag kan afwijzen indien de aanvrager hier niet aan voldoet. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van de zaak, waaronder het niet verschijnen van eiseres en het niet voldoen aan de leges, voldoende grond vormden voor de beslissing van verweerder.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats Dordrecht
Sector Bestuursrecht
Vreemdelingenkamer
procedurenummer: AWB 08/35436, V-nummer: [v-nummer] ,
uitspraak van de enkelvoudige kamer
inzake
[eiseres] , wonende te Den Helder, eiseres,
gemachtigde: mr. T. Thissen, advocaat te 's-Gravenhage,
tegen
de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. M. Remmerswaal, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft bij besluit van 20 maart 2008 de aanvraag van eiseres tot verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'vreemdeling die buiten zijn schuld niet uit Nederland kan vertrekken' buiten behandeling gesteld.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij faxbericht van 16 april 2008 bezwaar gemaakt bij verweerder.
Bij besluit van 4 september 2008 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij faxbericht van 1 oktober 2008 beroep ingesteld.
De zaak is op 31 maart 2009 ter zitting van een enkelvoudige kamer behandeld.
Eiseres is ter zitting verschenen, bijgestaan door mr. M.R. Verdoner, kantoorgenoot van gemachtigde.
Verweerder is verschenen bij gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 4:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) verschaft de aanvrager de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.
Ingevolge artikel 4:5, eerste lid, aanhef en, voor zover van belang, onder a en c en slot, van de Awb kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien (onder a) de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag, of (onder c) de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen.
2.1.2. Ingevolge artikel 14, eerste lid, aanhef en, voor zover van belang, onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) is Onze Minister bevoegd de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd in te willigen, af te wijzen dan wel niet in behandeling te nemen.
Ingevolge artikel 16, eerste lid, aanhef en, voor zover van belang, onder b, van de Vw 2000 kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 worden afgewezen indien de vreemdeling niet beschikt over een geldig document voor grensoverschrijding.
Ingevolge artikel 24, tweede lid, van de Vw 2000, voor zover thans van belang, is de vreemdeling, in de door Onze Minister te bepalen gevallen en volgens door Onze Minister te geven regels, leges verschuldigd terzake van de afdoening van een aanvraag. Als betaling achterwege blijft, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
2.1.3. Ingevolge artikel 3.102, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000), voor zover hier van belang, legt de vreemdeling bij de in persoon ingediende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000, in ieder geval over een geldig document voor grensoverschrijding, alsmede, voorzover redelijkerwijs mogelijk, de gegevens en bescheiden op basis waarvan kan worden vastgesteld dat wordt voldaan aan de voorwaarden voor de verlening.
Ingevolge artikel 3.102, tweede lid, van het Vb 2000 legt de vreemdeling bij de niet in persoon ingediende aanvraag afschriften over van de in het eerste lid genoemde gegevens en bescheiden en overlegt hij op verzoek van Onze Minister de originelen.
2.1.4. Ingevolge artikel 3.34, tweede lid, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 (VV 2000), is, voor zover hier van belang, ter zake van de afdoening van een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000, de vreemdeling, niet zijnde gemeenschapsonderdaan, die niet in het bezit is van een mvv geldig voor het doel waar verblijf voor wordt gevraagd, leges verschuldigd.
2.2. Het bestreden besluit strekt tot handhaving van het primaire besluit van 20 maart 2008, waarbij het primaire besluit als herhaald en ingelast moet worden beschouwd. Verweerder voert daartoe - samengevat weergegeven - het volgende aan. Eiseres heeft haar aanvraag schriftelijk ingediend. Verweerder heeft eiseres bij brieven van 11 januari 2008 en
18 februari 2008 opgeroepen om respectievelijk op 6 februari 2008 en 6 maart 2008 te verschijnen om haar aanvraag te completeren en de verschuldigde leges te voldoen. Eiseres is zonder opgave van redenen niet verschenen. Nu eiseres de leges niet heeft voldaan, is de aanvraag terecht buiten behandeling gesteld. Verweerder heeft voorts in het primaire besluit overwogen dat, nu eiseres niet is verschenen, er geen identificatie van eiseres heeft kunnen plaatsvinden en eiseres niet de benodigde gegevens en bescheiden heeft verstrekt die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking. Ook deze omstandigheden vormen aanleiding om de aanvraag buiten behandeling te stellen, aldus verweerder.
2.3. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en heeft daartegen - samengevat weergegeven - het volgende aangevoerd. Verweerder heeft op een onjuiste wijze getracht de leges te innen. Volgens de Vreemdelingencirculaire 2000 dient verweerder de aanvrager te verzoeken om de leges te voldoen en moet mondeling een tweede termijn worden gegeven, indien niet aan voornoemd verzoek wordt voldaan. Verweerder heeft de aanvraag echter zonder tweede termijn buiten behandeling gesteld, terwijl de gemachtigde van eiseres aan verweerder bekend was. Verweerder is derhalve ten nadele van eiseres afgeweken van het geldende beleid. Verweerder heeft niet op correcte wijze de leges geïnd en was derhalve niet bevoegd om de aanvraag buiten behandeling te stellen. Ten onrechte kunnen de leges alleen per kas worden voldaan. Eiseres moet in staat worden gesteld om de leges per bank te voldoen. Daarnaast berust de bestreden beschikking op een verkeerde weergave van de feiten. Verweerder had eerst geëist dat eiseres in persoon zou verschijnen om de aanvraag in te dienen. Nu de Afdeling verweerder op dit punt in soortgelijke zaken ongelijk heeft gegeven, geeft verweerder de feiten anders weer. De bestreden beschikking is derhalve in strijd met de zorgvuldigheid tot stand gekomen.
Ter zitting heeft eiseres gesteld dat bij brief van 22 februari 2008 is gereageerd op het herstelverzuim van verweerder. Dit schrijven van eiseres had moeten worden opgevat als een verzoek om de stukken schriftelijk aan te vullen. Ten onrechte heeft verweerder die gelegenheid niet geboden. Op grond van het niet overleggen van een paspoort kan een aanvraag niet buiten behandeling worden gesteld, aangezien het paspoortvereiste een materieel vereiste is en artikel 16 van de Vw 2000 dat als mogelijke afwijzingsgrond noemt, aldus eiseres.
2.4. De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank stelt vast dat verweerder mede aan het bestreden besluit ten grondslag heeft gelegd dat eiseres niet de gevraagde gegevens en bescheiden heeft overgelegd, die noodzakelijk waren voor het in behandeling nemen van de aanvraag. Gelet op de uitspraak van de Afdeling van 10 juni 2008 (LJN: BD 3801) was eiseres reeds ten tijde van het indienen van haar aanvraag in verzuim. Bij brieven van 11 januari 2008 en 18 februari 2008 is eiseres door verweerder in de gelegenheid gesteld om haar aanvraag te completeren en het verzuim te herstellen, door bijvoorbeeld een paspoort en een recent uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie te overleggen alsmede informatie over te leggen waaruit blijkt dat eiseres zelfstandig heeft geprobeerd haar vertrek uit Nederland te realiseren. In deze brieven stond voorts vermeld dat, indien de gevraagde gegevens niet zouden worden overgelegd, de aanvraag buiten behandeling kon worden gesteld. Eiseres heeft geen gebruik gemaakt van de door verweerder geboden gelegenheid dit verzuim te herstellen, hetgeen aan haar kan worden tegengeworpen. De omstandigheid dat in voornoemde brieven ten onrechte was vermeld dat eiseres in persoon diende te verschijnen maakt dit niet anders, nu eiseres de gevraagde gegevens en bescheiden schriftelijk aan verweerder had kunnen verstrekken. Er bestaat immers geen grond voor het oordeel dat eiseres voor het verstrekken van de gegevens en bescheiden in persoon diende te verschijnen. De rechtbank verwijst in dit kader mede naar de uitspraak van de Afdeling van 10 november 2008 (LJN: BG5101). Evenzo kan de brief van eiseres van 22 februari 2008 niet tot een ander oordeel leiden, nu in deze brief slechts de vraag wordt gesteld of het zin heeft om de aanvraag schriftelijk aan te vullen en eiseres van verweerder de toezegging wenst dat zij niet zal worden gedetineerd. Hieruit valt niet af te leiden dat eiseres een gemotiveerd verzoek heeft gedaan om uitstel te verkrijgen van het overleggen van de benodigde gegevens en bescheiden. Nu eiseres de benodigde gegevens en bescheiden niet heeft overgelegd, terwijl zij daartoe wel in de gelegenheid is gesteld, heeft verweerder de aanvraag van eiseres in redelijkheid buiten behandeling kunnen stellen. Het beroep is om deze reden ongegrond.
Gelet op het voorgaande behoeft hetgeen overigens is aangevoerd geen verdere bespreking.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb.
Gezien het vorenstaande beslist de rechtbank als volgt.
3. Beslissing
De rechtbank 's-Gravenhage,
- verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. A.M.J. Adriaansen, rechter, en door deze en mr. M.L. Bosman-Schouten, griffier, ondertekend.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op:
Afschrift verzonden op: