ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ3646
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenbewaring en het recht op tolkvoorziening in bestuursrechtelijke procedures
Op 23 juli 2009 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vreemdelingenbewaring van een Somalische eiser. De eiser was op 23 juni 2009 in bewaring gesteld met het oog op zijn uitzetting, terwijl hij in afwachting was van een beslissing op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zittingen op 6 en 16 juli 2009 was er geen tolk aanwezig, wat leidde tot aanhouding van de behandeling. De rechtbank oordeelde dat het belang van een spoedige beslissing zwaarder woog dan het ontbreken van een tolk, en besloot de zaak niet opnieuw aan te houden. Eiser werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. P.L.E.M. Krauth, en de verweerder was de Staatssecretaris van Justitie, vertegenwoordigd door mr. R.R. de Groot.
De rechtbank overwoog dat, hoewel eiser niet in persoon met bijstand van een tolk was gehoord, dit niet leidde tot opheffing van de bewaring. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Eiser had aangevoerd dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was, omdat hij niet gehoord kon worden zonder tolk. De rechtbank concludeerde echter dat de gronden voor de bewaring gerechtvaardigd waren, onder andere omdat eiser geen identiteitspapieren had en de vaststelling van zijn identiteit frustreerde door manipulatie van zijn vingerafdrukken.
De rechtbank benadrukte dat de belangen van de openbare orde en de noodzaak om snel te beslissen op het beroep van de vreemdeling zwaarder wogen dan de procedurele tekortkomingen. De uitspraak biedt inzicht in de afwegingen die de rechtbank maakt bij vreemdelingenbewaring en de vereisten voor het horen van een vreemdeling in het kader van de Vreemdelingenwet 2000.