ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ2944
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.P. van Baaren
- Rechtspraak.nl
Onvoldoende voortvarendheid bij overdracht van vreemdeling naar Zwitserland
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 10 juli 2009 uitspraak gedaan in een geschil over de voortvarendheid van de overdracht van een vreemdeling naar Zwitserland. Eiser, een Iraakse vreemdeling, was op 25 juni 2009 in vreemdelingenbewaring gesteld ter voorbereiding van zijn overdracht. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris van Justitie de overdracht niet met de vereiste voortvarendheid had uitgevoerd. Ondanks dat er sprake was van een luchtoverdracht, vond de rechtbank een periode van veertien dagen, waarvan tien werkdagen, tussen de inbewaringstelling en de voorgenomen overdracht op 9 juli 2009 onvoldoende. De rechtbank wees erop dat er al vóór de inbewaringstelling een claimverzoek tot terugname bij de Zwitserse autoriteiten was ingediend, die daarmee hadden ingestemd. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris niet had aangetoond dat er concrete en noodzakelijke uitvoeringshandelingen waren die de overdracht vertraagden. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie die bevestigde dat de Staatssecretaris met gepaste voortvarendheid moet handelen, rekening houdend met de specifieke omstandigheden van de zaak.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, hevelde de maatregel van bewaring op, en kende eiser een schadevergoeding toe van € 1120,--. Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 644,--. De uitspraak werd gedaan door mr. R.P. van Baaren, fungerend voorzitter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.