ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ1995
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Internationale kinderontvoering en teruggeleiding van een minderjarige
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 10 april 2009, betreft het een verzoek tot teruggeleiding van een minderjarige, ingediend door de Centrale Autoriteit van het Ministerie van Justitie. De zaak is ontstaan na de ongeoorloofde overbrenging van de minderjarige van [land] naar Nederland door de moeder. De rechtbank heeft op 20 maart 2009 de zaak behandeld, waarbij de moeder, de vader, de Centrale Autoriteit en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren. De moeder heeft bezwaar gemaakt tegen eerdere beslissingen van de rechtbank en heeft gesteld dat de rechtbank niet op alle verweren is ingegaan. Ze heeft ook gewezen op een rapport van een psycholoog, waaruit zou blijken dat terugkeer naar [land] traumatiserend zou zijn voor de minderjarige.
De rechtbank heeft de argumenten van de moeder zorgvuldig overwogen, maar heeft geconcludeerd dat er geen ernstig risico bestaat dat de minderjarige door terugkeer naar [land] wordt blootgesteld aan lichamelijk of geestelijk gevaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder niet heeft aangetoond dat de minderjarige in een ondragelijke toestand zou komen te verkeren. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de vader, die het éénhoofdig gezag heeft, in staat is om voor de minderjarige te zorgen en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een raadsonderzoek rechtvaardigen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de terugkeer van de minderjarige naar [land] te gelasten op 8 mei 2009, met de afgifte aan de vader. De proceskosten zijn gecompenseerd, gezien de aard van de procedure. Deze beschikking is gegeven door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie kinderrechters, en is openbaar uitgesproken.