Feiten
Op grond van de onweersproken inhoud van de stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling gaat de kantonrechter van het volgende uit.
a. Tussen de rechtsvoorganger van Bun en Schuitema is met ingang van 1 augustus 2002 een huurovereenkomst gesloten, waarbij Schuitema bedrijfsruimte huurde aan de Laan van Ouderzorg 2 t/m 8 te Leiderdorp, die bestemd was om te worden gebruikt als supermarkt. Schuitema heeft de winkelbedrijfsruimte onderverhuurd aan [A], die in het gehuurde een C-1000 supermarkt (een formule van Schuitema) exploiteerde. De casco gehuurde winkelruimte is door [A] afgebouwd met een C-1000 inbouwpakket.
b. De huurovereenkomst loopt tot en met 31 juli 2012, met de mogelijkheid van verlenging daarna voor telkens een jaar.
c. Het gehuurde maakt deel uit van een complex, dat bestaat uit een flatgebouw omvattende 65 woningen, 65 bergingen in de kelder, bedrijfsruimtes op de begane grond en in de kelder, met bijbehorende grond en verder toebehoren (verder: het complex).
d. Het complex is gesplitst in twee appartementsrechten (de hoofdsplitsing). Het ene appartementsrecht (A1) geeft recht op het uitsluitend gebruik van de 65 woningen met bergingen in de kelder met onder- en bijbehorende grond, uitmakende het 17/23e deel in de gemeenschap bestaande uit het complex. Dit appartementrecht is ondergesplitst in 130 appartementsrechten, rechtgevende op de 65 woningen respectievelijk de 65 bergingen (de ondersplitsing). Het andere appartementsrecht van de hoofdsplitsing (A2) geeft recht op het uitsluitend gebruik van de bedrijfsruimtes op de begane grond en in de kelder, met onder- en bijbehorende grond. De appartementsrechteigenaren zijn van rechtswege lid van de Vereniging van Eigenaars Laan van Ouderzorg 14 tot en met 142 (woningen en bedrijfsruimtes) te Leiderdorp (de hoofd VvE) respectievelijk de Vereniging van Eigenaars Laan van Ouderzorg 14 tot en met 142 (woningen) te Leiderdorp (verder: de onder VvE).
e. Bun is sinds 15 juli 2008 eigenaar van het appartementsrecht A2 en verhuurder van het gehuurde. In deze hoedanigheid is hij lid van de hoofd VvE.
f. In de nacht van 20 op 21 december 2008 heeft brand gewoed in het gehuurde. Bij deze brand is vrijwel het volledige inbouwpakket (vermeld onder a) afgebrand. Ook het gehuurde heeft aanzienlijke brandschade opgelopen. Sindsdien is het onmogelijk in het gehuurde een supermarkt te exploiteren.
g. Bij brief van 22 december 2008 heeft Schuitema aan Bun o.m. meegedeeld dat er brand is geweest in het gehuurde en dat zij graag zo spoedig mogelijk van Bun wil vernemen wat de planning is voor het herstel van de door de brand ontstane gebreken.
h. Op 23 december 2008 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen Schuitema en de gemachtigde van Bun. Laatstgenoemde heeft bij brief van dezelfde datum aan Schuitema bevestigd hetgeen toen is besproken. In de brief staat onder meer het volgende: “De winkel is als gevolg van de brand verwoest – geen enkel gedeelte daarvan is als supermarkt nog bruikbaar- en het winkelpand zal geheel herbouwd moeten worden. (….) Volgens de betrokken schadetaxateurs moet rekening worden gehouden met een periode van tenminste 9 maanden, die vereist zal zijn voor de wederopbouw van het bedrijfspand. (….) Als gevolg van de ontstane situatie is het verdere gebruik als winkelpand, casu quo supermarkt, thans geheel onmogelijk geworden. Herstel van het winkelpand is gezien het voorgaande onmogelijk, respectievelijk zou dat van cliënte uitgaven vereisen die onder de gegeven omstandigheden niet van haar gevergd kunnen worden. Om redenen van het voorgaande (….) ontbindt zij de overeenkomst door middel van deze brief tegen 24 december 2008.”
i. Schuitema heeft deze buitengerechtelijke ontbinding vernietigd bij brief van haar gemachtigde d.d. 12 februari 2009.
j. De hoofd VvE heeft een opstalverzekering afgesloten bij Aegon. Aegon heeft in een brief van 6 maart 2009 (zakelijk en verkort weergegeven)
- op basis van het voorlopige expertiserapport de schade als gevolg van de brand “op dat moment” geraamd op € 1.500.000,=;
- zich op het standpunt gesteld dat de brand is veroorzaakt door brandstichting tussen de circa 180 onder de luifel van de supermarkt, in drie rijen op minder dan 1 meter van het pand, geplaatste winkelwagens van supermarkt C-1000, en dat die winkelwagens voornamelijk zijn gemaakt van brandbare kunststof;
- aangegeven, dat in de polis een clausule is opgenomen inhoudende dat de verzekering is aangegaan onder de voorwaarde, dat er geen opslag van brandbare zaken plaatsvindt op een afstand van minder dan 10 meter van de winkel en dat, indien bij schade blijkt dat aan deze voorwaarde niet is voldaan, de verzekeringnemer het recht op schadevergoeding verliest;
- dat volgens Aegon aan die voorwaarde niet is voldaan, zodat de polis geen dekking biedt;
- maar dat Aegon uit coulance en volledig onverplicht aanbiedt de schade te vergoeden onder aftrek van een eigen risico van € 100.000,=, waarmee de schade voor meer dan 90% wordt vergoed.
k. Schuitema is bij dagvaarding van 20 februari 2009 een bodemprocedure begonnen tegen Bun, waarin zij onder meer vordert een verklaring voor recht dat Bun de huurovereenkomst ten onrechte heeft ontbonden en een veroordeling tot
herstel van de winkelruimte.