ECLI:NL:RBSGR:2009:BI3558
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenbewaring en niet-ontvankelijkheid van vervolgberoep
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 22 april 2009, staat de inbewaringstelling van eiser centraal. Eiser, geboren in 1979 en van Sierra Leoonse nationaliteit, werd op 30 maart 2009 voor de eerste keer in bewaring gesteld op basis van artikel 59, eerste lid, onder a van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Op 31 maart 2009 werd er beroep ingesteld tegen deze inbewaringstelling. Eiser verzocht ook om toepassing van artikel 64 van de Vw 2000, maar deze aanvraag werd op 7 april 2009 afgewezen. Aangezien eiser op 9 april 2009 zou worden overgedragen aan de Sloveense autoriteiten, werd er bezwaar gemaakt tegen de afwijzing en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, dat op 8 april 2009 werd toegewezen.
De mondelinge behandeling van het beroep tegen de inbewaringstelling stond gepland voor 14 april 2009, maar werd uitgesteld naar 23 april 2009. Op 10 april 2009 werd de maatregel van bewaring opgeheven, maar onmiddellijk daarna opnieuw opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, onder b van de Vw 2000. Eiser stelde op 11 april 2009 beroep in tegen deze nieuwe inbewaringstelling. De rechtbank moest beoordelen of dit beroep als een vervolgberoep kon worden gekwalificeerd, aangezien het eerste beroep nog niet was behandeld.
De rechtbank concludeerde dat de bewaring naadloos was doorlopen en dat verweerder had kunnen volstaan met het omzetten van de maatregel van bewaring. Het beroep van 11 april 2009 werd daarom aangemerkt als een vervolgberoep, en omdat het eerste beroep nog niet was behandeld, werd het tweede beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat er geen omstandigheden waren die aanleiding gaven tot proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. J.Y. van de Kraats, in aanwezigheid van W.G.M. de Boer als griffier.