ECLI:NL:RBSGR:2009:BI1994
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.W. de Wit
- M.A.C. Herweijer
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor het verkrijgen van een reisdocument ten behoeve van minderjarigen
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 27 februari 2009 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor het verkrijgen van een reisdocument voor twee minderjarigen. De vrouw, die de Somalische nationaliteit heeft en woonachtig is in [plaats], verzocht de rechtbank om toestemming omdat de verblijfplaats van de man onbekend was. De minderjarigen hebben zowel de Nederlandse als de Somalische nationaliteit en wonen bij de vrouw. De rechtbank overweegt dat de Verordening (EG) nr. 2201/2003 van toepassing is op de ouderlijke verantwoordelijkheid en dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen, aangezien de kinderen ten tijde van de procedure hun gewone verblijfplaats in Duitsland hadden. De rechtbank concludeert dat de verzoeken onder het bereik van de Verordening vallen en dat de Duitse rechter bevoegd is. Daarom verklaart de rechtbank zich onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen. De beschikking is gegeven door mr. C.W. de Wit, kinderrechter, en mr. M.A.C. Herweijer als griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.