ECLI:NL:RBSGR:2009:BI0777
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.A.G.M. van Rens
- S.J. Hoekstra-van Vliet
- J.Th. van Walderveen
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de kantonrechter in een administratieve sanctiezaak
In deze zaak heeft verzoekster een mondeling verzoek tot wraking ingediend tegen kantonrechter mr. [X] in het kader van een administratieve sanctie opgelegd door het Centraal Justitieel Incasso Bureau. De wraking is aangevraagd op basis van artikel 17 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en artikel 513 van het Wetboek van Strafvordering. Verzoekster stelde dat de kantonrechter bij de aanvang van de zitting de gronden van beroep samenvatte en daarbij verwees naar jurisprudentie van de Hoge Raad, wat volgens haar een schijn van vooringenomenheid opleverde. De kantonrechter had de zaak vervolgens inhoudelijk behandeld, wat verzoekster als onterecht beschouwde.
De wrakingskamer heeft op 2 maart 2009 het verzoek behandeld, waarbij de gemachtigde van verzoekster aanwezig was, maar mr. [X] en de officier van justitie niet verschenen. In de beoordeling van het wrakingsverzoek is het uitgangspunt dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank oordeelde dat de handelingen van de kantonrechter, zoals het samenvatten van de gronden en het verwijzen naar jurisprudentie, geen grond voor wraking opleverden. De rechtbank concludeerde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de kantonrechter en dat het verzoek tot wraking derhalve moest worden afgewezen.
De rechtbank heeft beslist dat het proces in de hoofdzaak voortgezet wordt in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is op 18 maart 2009 uitgesproken door de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank 's-Gravenhage.