Op 5 januari 2008, omstreeks 21.21 uur, ontvangt de politie Hollands Midden een melding dat op de Provinciale weg N210 te Bergambacht, ter hoogte van hectometerpaaltje 12.6, een ernstig verkeersongeval heeft plaatsgevonden. De politie treft ter plaatse een drietal auto's aan die bij het ongeval zijn betrokken. Een auto, een witte Seat, ligt zwaar beschadigd op de zijkant, de twee inzittenden, de heer en mevrouw [A-B] zijn uit de auto geslingerd. Een andere auto, een Toyota is eveneens zwaar beschadigd en de twee inzittenden van deze auto, de heer en mevrouw [C-D] zitten bekneld. De derde auto is van verdachte. Verdachte wordt gevorderd mee te werken aan een voorlopige ademtest. Het display op het ademtestapparaat geeft een A aan hetgeen een indicatie is voor alcoholgebruik boven de wettelijk vastgestelde grens(2). Uit het proces-verbaal rijden onder invloed (3) blijkt dat aan verdachte het rijbewijs B op 4 augustus 2003 voor de eerste maal is afgegeven zodat verdachte als beginnend bestuurder dient te worden aangemerkt. Daarnaast blijkt uit dit proces-verbaal alsmede uit de afdruk van de ademanalyse(4) dat het resultaat van het ademonderzoek 325 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht is.
Verdachte heeft hierover tegenover de politie verklaard(5) dat hij eerder op de dag twee wijn en twee bier heeft gedronken. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij er niet bij stil heeft gestaan dat hij met alcohol op achter het stuur zat.
Ten aanzien van de aanrijding is het volgende van belang.
Getuige [1] (6) heeft verklaard dat hij als bijrijder in een auto achter die van verdachte (een Volkswagen) reed. Voor de auto van verdachte reed een bus van Connexion. Getuige zag dat de bestuurder van de Volkswagen als een gek de bus wilde inhalen. Hij zag dat de bestuurder van de Volkswagen met hoge snelheid de bus inhaalde. Nadat de bestuurder van de Volkswagen de bus had ingehaald zag getuige de remlichten oplichten en naar rechts flitsen. Getuige zag vervolgens dat er een ongeluk had plaatsgevonden. Getuige noemt het rijgedrag van de bestuurder van de Volkswagen asociaal.
Getuige [2], de chauffeur van de Connexion-bus, heeft verklaard(7) dat hij werd ingehaald door een personenauto en dat de bestuurder hem als een idioot voorbij reed. Nadat de bus was gepasseerd moest de bestuurder van de personenauto vol in de remmen doch hij had de auto niet meer onder controle en hij botste tegen een andere auto. Voorts heeft getuige [2] verklaard (8) dat de bestuurder van de Volkswagen zijn bus inhaalde over de doorgetrokken streep.
Getuige [3], de vriend en bijrijder in de auto van verdachte, heeft verklaard (9) dat verdachte op een gegeven moment iets harder reed dan normaal. Getuige denkt dat de snelheid ongeveer 100 kilometer per uur was. Verdachte minderde vervolgens snelheid omdat hij op zijn mobiele telefoon werd gebeld. Verdachte nam de telefoon op en zei dat hij zou terugbellen. Toen verdachte ophing zag getuige dat ze een auto van achteren naderden en dat verdachte vol in de remmen trapte maar dat de achterkant van de auto geraakt werd.
Getuige [D] heeft verklaard (10) dat zij naast haar man in de auto, een Toyota, zat en dat het helder en droog weer was. Zij reden Bergambacht voorbij in de richting van Lekkerkerk. Zij zag vervolgens twee koplampen naderen op hun weghelft. Getuige verklaart dat hun auto in de zijkant geraakt werd en dat zij in de berm tot stilstand kwamen.
Verdachte heeft verklaard (11) dat hij te hard heeft gereden, drank op had en met zijn telefoon zat te rommelen.
Verdachte heeft voorts verklaard (12) dat hij op een gegeven moment achter een bus reed en dat hij de bus wilde inhalen in verband met eventuele steenslag op zijn auto. Hoe hard verdachte op dat moment reed weet hij niet. Verdachte is de bus gaan inhalen en eenmaal terug op eigen weghelft pakte hij zijn telefoon om zijn vriendin een sms te sturen. Zijn vriend zegt hem dan dit niet te doen en te wachten tot ze stilstaan. Verdachte wil zijn telefoon wegleggen en ziet plotseling een witte auto voor hem rijden. Hij begint te remmen maar merkt dat hij de witte auto niet meer kan ontwijken. Hij stuurt naar rechts maar raakt met de voorzijde van zijn auto de achterzijde van de auto voor hem, aldus verdachte.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij er niet bij stil heeft gestaan dat hij daar niet mocht inhalen. Voorts heeft hij ter zitting verklaard dat hij zijn telefoon voor het inhalen van de bus heeft weggelegd. Toen hij naast de bus reed zag hij plots een tegenligger en in paniek heeft hij zijn auto toen tussen de bus en de auto die daarvoor reed gestuurd.
In de verkeersongevalsanalyse(13) wordt geconcludeerd dat verdachte met de linkervoorzijde van zijn voertuig (een Volkswagen) de Seat aan de rechterachterzijde heeft aangereden. Als gevolg hiervan is de Seat in een slip geraakt en op de rijstrook bestemd voor het tegemoetkomende verkeer terechtgekomen en daar in aanrijding gekomen met de Toyota die in tegengestelde richting reed. Als gevolg van deze aanrijding zijn de beide inzittenden van de Seat, terwijl zij veiligheidsgordels droegen, uit hun voertuig geslingerd. De bestuurder is aan zijn verwondingen overleden, de passagier heeft zwaar lichamelijk letsel opgelopen. De beide inzittenden van de Toyota hebben als gevolg van de aanrijding zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Uit onderzoek is gebleken dat zowel de inzittenden van de Seat als de inzittenden van de Toyota gebruik hebben gemaakt van hun autogordels. Verdachte heeft voor de aanrijding met de Seat met hoge snelheid een bus ingehaald in een onoverzichtelijke bocht naar links en hij heeft daarbij een doorgetrokken streep overschreden.
In het proces-verbaal van de politie Utrecht (14) wordt gerelateerd ten aanzien van het overlijden van [A].
In het rapport van 24 januari 2008 (15) is het letsel van [B] door forensisch geneeskundige Voerman beschreven. Daarnaast is op 7 maart 2008 omtrent het letsel van evengenoemde [B] gerapporteerd door W.J. Kleyn Molekamp, arts-assistent orthopaedie, en A. Stadhouder, orthopaedisch chirurg, beiden verbonden aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht.
Met betrekking tot het letsel van [C-D] is van het Universitair Medisch Centrum Rotterdam informatie ontvangen(16).
Van [C] bevindt zich in het dossier geen medische informatie. Wel heeft hij ter terechtzitting verklaard dat hij ten gevolge van het ongeval voor zijn rechterknie een drukverband heeft gekregen en begin 2009 aan zijn linkerknie is geopereerd in verband met een gescheurde meniscus.