ECLI:NL:RBSGR:2009:BH9364
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bergingsvergoeding en onverschuldigde betaling in het kader van de Wrakkenwet
In deze zaak vorderden de eiseressen, bestaande uit verschillende Italiaanse verzekeringsmaatschappijen, een bergingsvergoeding van de Staat der Nederlanden naar aanleiding van een aanvaring op de Westerschelde op 13 augustus 2003. De aanvaring betrof het motorschip 'Grande Nigeria', dat eigendom was van eiseres sub 1, en het motorschip 'Nada V'. De Staat had een overeenkomst gesloten met een bergingscombinatie voor de berging van de 'Grande Nigeria', maar er ontstond een geschil over de hoogte van de vergoeding die de bergingscombinatie in rekening mocht brengen. Eiseressen stelden dat de Staat hen onrechtmatig had behandeld door niet volgens de overeenkomst met de bergingscombinatie af te rekenen, waardoor zij een te hoog bedrag aan de Staat hadden betaald. De Staat voerde aan dat de vergoeding van € 475.000,- die hij aan de bergingscombinatie had betaald, redelijk was en in overeenstemming met de overeenkomst.
De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst tussen de Staat en de bergingscombinatie niet eenduidig was en ruimte bood voor verschillende interpretaties. De rechtbank concludeerde dat de Staat niet meer had betaald dan hij op grond van de overeenkomst verschuldigd was en dat er geen onrechtmatige daad was gepleegd. De vorderingen van eiseressen werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank benadrukte dat de Staat in zijn recht stond om een minnelijke regeling te treffen met de bergingscombinatie, en dat de kosten die hij had betaald redelijk waren, gezien de omstandigheden van de zaak.