ECLI:NL:RBSGR:2009:BH9325
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en informatieverstrekking door FIOD-ECD in relatie tot aangiften van oplichting
In deze zaak vorderden de besloten vennootschappen [A.] Beheer B.V. en [B.] & Zoon B.V. een verklaring voor recht dat de FIOD-ECD zich onrechtmatig had gedragen jegens hen, en dat zij aansprakelijk waren voor de door hen geleden schade. De rechtbank 's-Gravenhage behandelde de zaak op 11 februari 2009, waarbij de vorderingen van de eisers werden afgewezen. De procedure begon met een dagvaarding op 29 augustus 2007, gevolgd door verschillende processtukken en een comparitie van partijen. De eisers stelden dat zij onvoldoende waren geïnformeerd over de status van hun aangiften van oplichting tegen de beleggingsmaatschappijen Capital Futures en United Assets, en dat dit hun processuele positie had geschaad.
De rechtbank oordeelde dat de Staat, vertegenwoordigd door de FIOD-ECD, niet onrechtmatig had gehandeld. De rechtbank volgde het verweer van de Staat dat de vordering van de eisers was verjaard, en dat zij niet voldoende hadden onderbouwd dat zij onjuist of onvolledig waren geïnformeerd. De rechtbank concludeerde dat de FIOD-ECD in haar communicatie duidelijk had gemaakt dat er nog geen strafrechtelijk onderzoek was ingesteld naar aanleiding van de aangiften. De eisers hadden geen concrete feiten aangedragen die zouden wijzen op een gerechtvaardigd vertrouwen dat er op termijn een onderzoek zou worden gestart.
De rechtbank wees de vorderingen van [A.] en [B.] af en veroordeelde hen in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van benadeelden in civiele procedures en de beleidsvrijheid van opsporingsinstanties in het al dan niet instellen van strafrechtelijke onderzoeken. De beslissing van de Nationale Ombudsman, die de klachten van de eisers gegrond had verklaard, leidde niet tot een andere beoordeling van de rechtmatigheid van het overheidsoptreden.