ECLI:NL:RBSGR:2009:BH4477
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Don
- E. Noorlander
- Rechtspraak.nl
Gezag en omgangsregeling na intentieverklaring tussen ouders van minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 4 februari 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vader en de moeder van de minderjarige [A.], geboren op 4 december 2002. De vader heeft verzocht om gezamenlijk gezag over de minderjarige, terwijl de moeder zich hiertegen verzet. Partijen hebben voor de geboorte van het kind een intentieverklaring ondertekend waarin is afgesproken dat de moeder het alleenstaande gezag zou uitoefenen. De vader heeft echter sterke vadergevoelens ontwikkeld en wil meer betrokken zijn bij de opvoeding van zijn dochter. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 7 januari 2009, waarbij beide ouders en hun advocaten aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sinds de geboorte van de minderjarige altijd omgang is geweest tussen de vader en het kind. De moeder heeft verzocht om de omgangsregeling te beperken, terwijl de vader een uitbreiding van de omgang wenst. De rechtbank heeft de verzoeken van de vader tot gezamenlijk gezag afgewezen, omdat de huidige gezagssituatie al bijna zeven jaar bestaat en er geen noodzaak is voor wijziging. De rechtbank heeft wel een voorlopige omgangsregeling vastgesteld, waarbij de minderjarige eenmaal per veertien dagen op vrijdag van school wordt gehaald door de vader en op zaterdag om 18.30 uur weer door de moeder wordt opgehaald.
De rechtbank heeft partijen de gelegenheid gegeven om in onderling overleg tot een definitieve regeling te komen en heeft de behandeling van de zaak aangehouden tot 1 mei 2009, om te evalueren hoe de omgangsregeling verder kan worden uitgebreid. De rechtbank heeft benadrukt dat het belang van de minderjarige voorop staat en dat partijen in goed overleg moeten proberen tot een oplossing te komen.