Parketnummers 09/758037-07, 09/900649-07
Datum uitspraak: 30 januari 2009
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] (Groot Brittannië) op [geboortedatum] 1976,
[adres].
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden, Penitentiair Complex Scheveningen, Unit 2 te 's-Gravenhage.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 16 januari 2009.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.C. Kramer en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. J-H.L.C.M. Kuijpers, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 12 augustus 2007, te 's-Gravenhage tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met
voorbedachte rade [A] (geboren 19 april 1955) van het leven heeft
beroofd, immers heeft verdachte met (een of meer van) zijn mededader(s) met
dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [A] met een mes
en/of een ander scherp en/of puntig voorwerp in de nek/hals, althans in het
lichaam, gestoken en/of gesneden, tengevolge waarvan voornoemde [A]
is overleden;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:hij op of omstreeks 12 augustus 2007 te
's-Gravenhage tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [A] (geboren
19 april 1955) van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met (een of
meer van) zijn mededader(s) met dat opzet die [A] met een mes en/of
een ander scherp en/of puntig voorwerp in de nek/hals, althans in het lichaam,
gestoken en/of gesneden, tengevolge waarvan voornoemde [A] is
overleden;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij, in of omstreeks de periode van 1 juli 2007 tot en met 11 augustus 2007,
te 's-Gravenhage (op het terras van café Proeflokaal) [B] heeft bedreigd met
openlijk geweld in vereniging tegen
personen en/of goederen, en/of met enig misdrijf waardoor gevaar voor de
algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of enig misdrijf
tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft hij, verdachte, (op zeer korte afstand van die [B])
opzettelijk voorboemde [B] dreigend de woorden toegevoegd :"ik
weet je wel te vinden. Ik kom terug met de motorclub en dan gaan we je tent
verbouwen. Je leven zal goed zuur worden" en/of "Ik kom terug. Je kent me
niet. Ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht3.
hij, op of omstreeks 30 april 2007,
te 's-Gravenhage (in cafe Ned Kelly), [C] en/of [D] en/of een of
meer anderen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [B]
en/of [D] en/of een of meer anderen dreigend de woorden
toegevoegd:"ik ga je vijf keer neersteken" en/of "ik ga je doodschieten" en/of
"ik kom terug en schiet een wapen leeg in de bar" en/of "ik maak jullie
allemaal af" en/of "jullie zijn allemaal dood" (terwijl hij met zijn hand
snij- en/of steekbewegingen maakte) en/of "Don't push me or I will kick your
fucking head in", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
1.
hij op of omstreeks 03 augustus 2007 te 's-Gravenhage opzettelijk mishandelend
zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking stond, althans een
persoon, te weten [E], aan de haren en/of paardenstaart getrokken en/of
(op het hoofd) geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 04 augustus 2007 te 's-Gravenhage [E], heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend aan het stuurgetrokken van de
rijdende auto waarin beide zich bevonden en/of (daarbij) deze
dreigend de woorden toegevoegd : "kom laten we dan beide doodgaan en/of kom
dan gaan we nu dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 03 augustus 2007 te 's-Gravenhage opzettelijk mishandelend
zijn (stief) moeder, althans een persoon, te weten [F], tegen de
borst, althans het bovenlichaam, heeft geslagen en/of bij de arm gegrepen
en/of geknepen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 03 augustus 2007 te 's-Gravenhage [F] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend de voordeur
ingetrapt en/of is op [F] afgelopen en/of heeft [F] beetgepakt
en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "ik vermoord je en/of ik
sla je helemaal total loss en/of me huis uit vuile kankerhoer", althans
woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 03 augustus 2007 te 's-Gravenhage opzettelijk en
wederrechtelijk de voordeur (van de woning aan de [adres]), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [E] en/of [F],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door toen en daar opzettelijk en
wederrechtelijk deze deur in te trappen;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
(758037-07)
Feit 1: [A] met voorbedachten rade heeft gedood
Feit 2: [B] heeft bedreigd
Feit 3: [C] en/of [D] en/of anderen heeft bedreigd
(900649-07)
Feit 1: zijn vader heeft mishandeld
Feit 2: zijn vader heeft bedreigd
Feit 3: zijn moeder heeft mishandeld
Feit 4: zijn moeder heeft bedreigd
Feit 5: de deur van de woning van zijn ouders heeft vernield.
3. De vaststaande feiten in de zaak [A] (parketnummer 758037-07, feit 1 (zaak Snuit)(1)
Op zondag 12 augustus 2007 was verdachte samen met zijn vriend [G] vanaf ongeveer 15.00 uur aanwezig in café 't Snuitje aan de Kapitein de Rijkstraat 44 te Den Haag. Verdachte had daarvoor in andere horecagelegenheden al ongeveer tien glazen bier gedronken. In het café 't Snuitje dronk hij ook ongeveer tien glazen bier, al of niet in combinatie met jonge jenever of met Flügels erdoor(2).
Rond 19.00 uur vond in het café een woordenwisseling plaats waarbij verdachte betrokken was. De broer van de eigenaar van het café, [H] (verder genoemd [H]) zei daarbij tegen verdachte dat hij moest oprotten(3).
Verdachte heeft op enig moment hierna het café verlaten en is de parkeerplaats opgelopen die tegenover het café ligt(4). Op deze parkeerplaats vond tussen 19.00 en 20.30 uur een scheldpartij plaats. Verdachte heeft het een en ander geroepen in de richting van het café(5).
Vervolgens is verdachte de parkeerplaats afgelopen(6). Hij is daarna ten minste drie kwartier tot een uur weggeweest van het café(7).
Omstreeks 21.45 uur was de eigenaar van het café, [A] (hierna te noemen: [A]) achter de bar aan het werk. Na dit tijdstip is er een man het café binnen gelopen. Deze man heeft [A] geroepen. [A] is met die man mee naar buiten gelopen(8).
Buiten heeft verdachte [A] met een mes gestoken en hem in de hals geraakt. Dit gebeurde op de stoep bij de deuropening van het café(9).
[A] is zwaargewond het café weer binnen gelopen. Hij is korte tijd buiten geweest(10). Hij bloedde hevig uit zijn hals. Hij zei: "Vlug, een handdoek, hij heeft mij geraakt" en toen hem werd gevraagd wie het gedaan had antwoordde hij: "[H] weet het, [H] weet het"(11) of "Mijn broer [H] kent hem"(12).
Bezoekers in het café belden 112. Om 21.59 uur kwam bij de meldkamer van politie Haaglanden de melding binnen dat er een steekpartij had plaatsgevonden in dan wel nabij 't Snuitje(13). De ambulance is ter plaatse gekomen en er is gepoogd [A] te reanimeren. Om 22.15 uur is door de bemanning van de ambulance aan hun meldkamer gemeld dat het slachtoffer was overleden(14).
De doodsoorzaak was verstikking door bloedinademing, bloedverlies en weefselschade ten gevolge van een doorsteek door de hals. Het steekkanaal begon net onder de kin met een grote huidperforatie van vier centimeter en eindigde rechts achter in de nek met een kleine huidperforatie van 1 centimeter. Het steekkanaal was 23 centimeter lang. Tevens was er sprake van een scherpe kerving van de rechter achterzijde van de derde halswervel. Dit was het gevolg van inwerking van hevig uitwendig perforerend mechanisch geweld zoals kan worden opgeleverd door het krachtig steken met een groot mes(15).
Omstreeks 21.59 uur is verdachte van het café weggerend over de [straat] in de richting van de [adres], naar het huis van zijn vriend [G](16).
4. Standpunten ten aanzien van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de zaak van [A] heeft de officier gevorderd dat het primair tenlaste gelegde feit, moord, wettig en overtuigend bewezen wordt geacht. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte is op 12 augustus 2007 rond 15.00 uur samen met zijn vriend [G] in café 't Snuitje aangekomen. Ze dronken daar veel bier. [G] verliet rond 18.30 uur het café. Verdachte kreeg van [A] geen bier meer, waardoor hij heel boos werd. Hij verliet het café en ging buiten enorm tekeer. Getuigen hoorden hem bedreigingen uiten. [A] en [H] stonden op dat moment in de deuropening. Daarna is verdachte naar huis gegaan en heeft daar een mes opgehaald. Vervolgens is hij terug naar het café gegaan, heeft gevraagd of hij [A] even kon spreken en heeft hem net buiten het café doodgestoken.
Er is volgens de officier van justitie sprake van moord omdat verdachte tijd heeft gehad zijn wraak te overdenken en een plan te maken, dat hij vervolgens heeft uitgevoerd. Dat betekent dat er sprake is van voorbedachte raad.
Noodweer is niet aan de orde. In de eerste plaats mist dit beroep feitelijke grondslag, nu de verklaring van de verdachte omtrent hetgeen er is voorgevallen niet kan kloppen.
Voor zover de rechtbank uit zou gaan van de lezing van de gebeurtenissen zoals door verdachte geschetst, heeft verdachte bovendien ruimschoots de gelegenheid gehad om zich aan de door hem geschetste dreiging te onttrekken. Er was immers volop ruimte om weg te lopen. Bovendien is verdachte zelf verantwoordelijk voor de situatie waarin hij die dag terecht is gekomen: hij was sterk onder invloed van alcohol, waardoor hij, zoals hij zelf heel goed weet, agressief wordt. De verantwoordelijkheid om zoveel te drinken ligt bij hem.
De gedragingen van verdachte voorafgaand aan de door hem gestelde wederrechtelijke aanranding staan onder deze omstandigheden in de weg aan het slagen van een beroep op noodweer of noodweerexces. Verdachte had weg moeten blijven bij het slachtoffer en zeker niet in het bezit van een mes in diens richting moeten lopen (HR 28 maart 2006, NJ 2006, 509 en HR 16 september 2008, LJN BD1728).
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft in de zaak Snuit primair een beroep op noodweer dan wel noodweerexces gedaan, al dan niet putatief. Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat er sprake is van doodslag. De verdediging voert daartoe het volgende aan:
Verdachte was die middag samen met [G] in het café. [G] was erg dronken. Hij werd luiduchtig en daar werd wat van gezegd. Verdachte wist dat [G] een mes in zijn achterzak had en vroeg [G] het mes aan hem te geven. [G] gaf hem direct het mes. Verdachte stak het in zijn achterzak. Dit was het mes waarmee hij [A] later zou steken.
Verdachte zag de eigenaar van het café bellen en dacht dat hij met de politie belde. [G] ging naar buiten en op dat moment kwamen er andere mensen binnen, onder wie [H]. Verdachte kreeg onenigheid met mensen die naar hem toeliepen. [H] zei tegen hem: "Oprotten". [H] zei ook tegen hem dat als verdachte niet zou oprotten, hij hem dood zou schieten. Verdachte nam deze dreigementen serieus. Toen [H] hem bedreigde, werd de deur van het café geblokkeerd, waardoor verdachte niet naar buiten kon. Toen er een vrouw binnenkwam, kon verdachte naar buiten lopen, hetgeen hij ook gedaan heeft.
Verdachte heeft [A] binnen zien komen, maar heeft haast niet met hem gesproken. Hem is geen bier geweigerd; hij heeft in het café geen ruzie gehad, maar is wel zelf bedreigd.
Buiten is verdachte in de richting van [G] gelopen, die op een trap zat in een portiek naast de parkeerplaats tegenover het café. Terwijl hij het café verliet, werd hij ook nog bedreigd door mensen die buiten stonden. Dat waren [H] en wat andere mensen. Verdachte heeft toen, terwijl hij de parkeerplaats overstak, zelf ook teruggescholden. De exacte woorden weet hij niet meer, maar wel dat het bedreigend en beledigend was. Het zou kunnen dat hij heeft gezegd "I'm gonna kill you, ik steek je dood". [G] heeft ook gescholden. Verdachte en [G] zijn vervolgens over de [straat] in de richting van de [adres] gelopen. Daarna besloten ze wat te gaan eten en zijn ze terug gelopen in de richting van het centrum van Scheveningen. Ter hoogte van de benzinepomp zag verdachte twee mensen buiten het café 't Snuitje staan. Dit was ongeveer drie kwartier nadat verdachte van het café was weggelopen. Een van de twee was de eigenaar van het café. Die zwaaide met zijn hand en verdachte is, nietsvermoedend, naar hem toe gelopen, omdat hij dacht dat de eigenaar misschien wilde praten over wat er daarvoor gebeurd was. Toen hij anderhalve meter van de eigenaar was verwijderd, zag hij dat die met zijn rechterhand naar zijn broeksband greep en dat hij verdachte met zijn linkerarm vast wilde pakken. Hij zag dat de ander, een Indonesische of Chinese man, zijn T-shirt omhoog trok en hij zag een pistool in diens broeksband. Verdachte trok in een reflex het mes uit zijn achterzak, zwaaide ermee, raakte [A] en rende over de parkeerplaats naar de glasbak. Hij gooide het mes daarin, keek om en zag beide mannen teruglopen naar het café. Hij had het vermoeden dat hij [A] in zijn schouder had geraakt en dat het niet zo erg was. Daarna is hij samen met [G] over de [straat] hard weggerend naar het huis van [G].
De verdediging acht het onwaarschijnlijk dat [A] in zijn eentje naar buiten zou gaan met een dronken Engelsman die eerder lastig zou zijn geweest in het café. De mogelijkheid dat de Indonesische of Chinese man [A] naar buiten heeft geroepen, kan volgens de verdediging niet worden uitgesloten. De verdediging vraagt zich af of dit niet een man kan zijn die door [A] eerder op de dag is gebeld als 'hulptroep' vanwege de problemen met de lastige Engelsen.
Verdachte werd bedreigd met een wapen. Hij wist niet dat er een wapen in het spel was en dacht dat de eigenaar van het café met hem wilde praten; derhalve kan hem niet verweten worden dat hij naar [A] en de andere man is toegelopen. Dat hij niet is weggelopen, is hem evenmin te verwijten.
Verdachte heeft door met het mes te zwaaien ongelukkigerwijze de hals geraakt van de heer [A]. Verdachte beroept zich primair op (putatief) noodweer(exces).
Subsidiair is de verdediging van mening dat er is sprake geweest van doodslag door iemand die zichzelf niet in de hand had. De voorbedachte raad kan niet bewezen worden.
Verdachte had het mes al in zijn zak; hij is dat niet thuis gaan halen om [A] wat aan te doen.
4.3 De beoordeling van de tenlastelegging
De rechtbank gaat, gelet op de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, uit van het navolgende.
Verdachte had, toen hij omstreeks 15.00 uur met zijn vriend [G] aankwam in café 't Snuitje, al een behoorlijk aantal glazen bier gedronken. In 't Snuitje heeft hij opnieuw een aanzienlijk aantal glazen bier en andere alcoholische consumpties genuttigd.
Bezoeker [J] en barman [K] waren in het café aanwezig toen verdachte en [G] samen in het café waren. Getuige [K] vertelde dat de ene man Nederlands en Engels sprak, en dat de ander een Engelsman was die [G] of [.....] heette. Getuige [J] had het over "de Engelsman" en een man die Nederlands sprak en een tatoeage op zijn arm had. Zij verklaarden beiden dat 'de Engelsman', waarmee ze op [G] doelden, op enig moment het café heeft verlaten(17). [G] zelf heeft verklaard dat hij om ongeveer 18.00 uur het café heeft verlaten en dat er niets aan de hand was voor hij wegging. De stemming was goed(18).
Barman [K] heeft iets voor zevenen het café verlaten, waarna [A] zijn dienst heeft overgenomen. De broer van [A], [H], en de getuigen [L] en [M] zijn het café binnen gekomen, nadat [G] al was vertrokken.
Hierna heeft er in het café een woordenwisseling plaatsgevonden. In tegenstelling tot wat verdachte heeft verklaard, gaat de rechtbank ervan uit dat hij in het café een woordenwisseling heeft gehad met [A], waar ook diens broer [H] zich in mengde. De aanleiding van deze woordenwisseling was, zo valt op te maken uit de getuigenverklaringen van [H], [A], [L] en [M], het feit dat verdachte zijn gouden ketting als onderpand wilde geven om geld van [A] te lenen, zodat hij verder kon gokken aan de gokkast en om nog een biertje te kunnen betalen. [A] wilde verdachte echter geen bier meer geven, omdat hij een eerder biertje ook nog moest betalen en omdat hij vond dat verdachte genoeg had gedronken. Hij weigerde ook de ketting als onderpand te nemen(19). Getuige [J] verklaarde: "Ik zag dat de Nederlandse man telkens naar [A] liep, en dat er een woordenwisseling ontstond. Ik hoorde dat [H] tegen de man zei dat hij nu maar moest oprotten."(20). Ook [M] en [L] waren getuige van deze ruzie(21). [H] tenslotte vertelde in zijn verklaring hetzelfde: terwijl [A] rustig bleef en vriendelijk tegen verdachte zei dat hij beter weg kon gaan, werd [H] behoorlijk boos op hem en heeft hem in niet mis te verstane woorden verteld dat hij niet langer gewenst was in het café(22).
Verdachte heeft daarop volgens de getuigen boos het café verlaten.
[H] verklaarde dat hij hierna met zijn broer aan de deur van het café stond om duidelijk te maken dat verdachte er niet meer in kwam(23). Verdachte riep hen toen dingen toe als: "Ik maak je dood, ik schiet, ik steek." Ook getuige [L] heeft in deze zin verklaard. De getuige [M] vermeldde ook bedreigingen in de Engelse taal door verdachte: "you gone die, I gone kill you"(24). Ook omwonenden beschreven een man die stond te schelden op het parkeerterrein. Getuige [N] vermeldde dat er werd geschreeuwd in de richting van 't Snuitje met veel "kankers" er doorheen en Engelse woorden, onder meer: "You are dead"(25). De man maakte daarbij met zijn hand een schietgebaar(26). [A] de uitbater stond in de deuropening met iemand anders(27). Deze verklaring wordt ondersteund door verklaringen van de huisgenoten van [N], [O] en [P], die aangaf dat er werd geroepen: "Je gaat eraan, je gaat dood, I'm going to fucking kill you"(28).
De rechtbank concludeert uit het bovenstaande dat verdachte voor het café 't Snuitje naar aanleiding van een ruzie met [A] en [H] bedreigingen met de dood aan hun adres heeft geuit.
Vervolgens is verdachte geruime tijd niet meer in de buurt van het café geweest en is hij kort voor 22.00 uur weer bij het café aangekomen(29).
De verklaring van verdachte dat hij het café niet meer binnen is geweest, dat [A] met een Indonesische of Chinese man buiten voor de deur van zijn café stond en verdachte wenkte, dat verdachte zich vervolgens tegen deze man en [A] moest verdedigen, en dat [A] daarna met die man weer het café in liep, wordt op geen enkele manier door bewijs ondersteund.
In het onderzoek is direct na de steekpartij een groot aantal van de bezoekers die op dat moment in het café waren als getuige gehoord. Geen enkele van die getuigen heeft verklaard dat [A] door een man met een Indonesisch of Chinees uiterlijk naar buiten is geroepen. Wel is er één getuige ([Q]) die verklaarde dat de man die [A] naar buiten riep een Aziatisch uiterlijk had, maar hij lichtte al in datzelfde verhoor toe dat hij daarmee doelde op iemand van Turkse of Irakese afkomst en in een nader verhoor benadrukte hij dat hij daarmee zeker geen Chinese of Indonesische man had bedoeld(30).
De beschrijvingen van de getuigen van het signalement van de man die [A] naar buiten riep, zijn onderling vrij consistent. De man die [A] naar buiten heeft geroepen is een man van ongeveer 1,80 meter lang, met een slank tot normaal postuur, ongeveer 35 jaar, met een blanke, zongebruinde of lichtgetinte huid en kort donker haar(31). Dit signalement past bij het signalement van verdachte.
Wanneer er inderdaad voor het café een man naast [A] zou hebben gestaan toen die met een mes werd belaagd, had het voor de hand gelegen dat die man met [A] mee het café in was gelopen (verdachte zegt immers zelf dat hij beide mannen naar het café zag lopen), of dat die man de achtervolging van verdachte had ingezet. Deze man is echter, behalve door verdachte, door niemand gezien. Geen enkele van de getuigen die [A] het café binnen zagen komen nadat hij gestoken was, heeft er melding van gemaakt dat er een andere man bij hem was. [A] was alleen.
Het onderzoek van de politie naar deze man heeft niets opgeleverd. Ook heeft zich niemand die voldoet aan een dergelijk signalement bij de politie gemeld, hoewel de zaak veel publiciteit heeft gekregen.
De rechtbank gaat er dan ook van uit dat er geen Indonesische of Chinese man is geweest. Het valt dan niet in te zien dat iemand anders dan verdachte [A] uit 't Snuitje kwam halen.
Aan deze overtuiging draagt nog bij dat verdachte pas bij de rechter-commissaris, in februari 2008, dus een half jaar na de steekpartij, voor het eerst heeft verklaard over deze Chinees / Indonesische man. Noch in de getapte telefoongesprekken met zijn vader kort na het gebeuren, noch bij de politie in België heeft verdachte het over een man die naast [A] stond. In zijn verklaring bij de politie in België sprak verdachte over één man, de eigenaar van het café, die hem zou hebben geroepen en tegen wie hij zich zou hebben moeten verdedigen(32).
Gelet op het vorenstaande gaat de rechtbank er van uit dat het verdachte is geweest die [A] uit café 't Snuitje naar buiten heeft geroepen.
[A] hoorde en zag verdachte; hij maakte nog even een praatje met een klant af, schonk nog wat drankjes in en liep toen mee naar buiten(33).
Hij was maar heel kort weg. De verklaringen hieromtrent lopen uiteen van 10 seconden tot 2 minuutjes; de tijd die je voor een stoplicht stilstaat of nodig hebt om een drankje te bestellen(34). In die tijd stak verdachte [A] met een mes net onder zijn kin door zijn hals.
Verdachte rende weg in de richting van het huis van [G]. Later die avond belde hij zijn vader en zei dat hij iemand had vermoord of doodgestoken(35).
Geen sprake van (putatief) noodweer(exces)
Uit het vorenstaande blijkt dat de rechtbank aan de lezing die verdachte van de gebeurtenissen geeft, op relevante punten geen geloof hecht. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte ten tijde van de steekpartij met [A] alleen was. Het beroep op noodweer, voor zover het berust op de aanwezigheid van een derde man, faalt reeds hierom. Een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door [A] zelf neemt de rechtbank evenmin aan. Immers uit het obductieverslag blijkt, dat er sprake is geweest van een hevig, uitwendig, perforerend mechanisch geweld. Dit past niet bij de verklaring van verdachte dat hij alleen met het mes heeft gezwaaid in een afweerbeweging en dat hij dacht dat hij het slachtoffer in zijn schouder had geraakt. Ook de mededeling van verdachte aan zijn vader dat hij iemand had vermoord of doodgestoken, past niet bij deze verklaring.
Een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding zoals door verdachte omschreven heeft naar het oordeel van de rechtbank niet plaatsgevonden. Dat betekent dat het beroep op (putatief) noodweer(exces) faalt.
De voorbedachte raad
De rechtbank heeft hiervoor uiteen gezet, waarom zij geen geloof hecht aan de lezing die verdachte geeft van de gebeurtenissen rond de dood van [A]. Het volgende staat voor haar vast.
Verdachte was in een café het middelpunt van een ruzie. Meerdere mensen hoorden daarna dat hij op de parkeerplaats de gebroeders [A en H] heeft toegeroepen dat hij hen om het leven zou brengen. Geruime tijd later, in elk geval ruim genoeg om over dat voornemen na te denken, is hij teruggekeerd, heeft hij [A] naar buiten geroepen en hem in de hals gestoken, ten gevolge waarvan [A] is overleden. Uit deze loop van de gebeurtenissen leidt de rechtbank af dat sprake is geweest van voorbedachte raad. Dat niet is kunnen komen vast te staan hoe en wanneer verdachte het mes precies heeft verkregen, doet daar niet aan af.
De rechtbank acht op grond van het bovenstaande het op de dagvaarding met parketnummer 758037-07 onder 1 primair tenlastegelegde feit, de moord op [A], wettig en overtuigend bewezen.
De overige ten laste gelegde feiten
4.4 Standpunt van de officier van justitie
Zaak Proef (feit 2 parketnummer 758037-07)
De officier voert aan dat dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen op basis van de aangifte, getuigenverklaringen en de meervoudige fotoconfrontatie.
Zaak Kelly (feit 3 parketnummer 758037-07)
De officier voert aan dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden op basis van de getuigenverklaringen en een enkelvoudige fotoconfrontatie.
Huiselijk geweld zaken (parketnummer 900649-07):
Feiten 1 en 2 (mishandeling en bedreiging vader)
De officier van justitie vordert vrijspraak voor de feiten 1 en 2, wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs.
Feiten 3, 4 (mishandeling en bedreiging moeder)
De officier van justitie voert aan dat deze feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden op basis van de aangifte en de waarneming van het letsel door de verbalisanten.
Feit 5 (vernieling voordeur)
De officier van justitie voert aan dat dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen op basis van de aangiften en waarneming van de beschadigde deur door de verbalisanten.
4.5 Het standpunt van de verdediging
Over de waardering van het bewijs in deze overige tenlastegelegde feiten heeft de verdediging zich niet uitgelaten.
4.6 De beoordeling door de rechtbank
Zaak Proef (feit 2 parketnummer 758037-07):
Uit de aangifte van [B] leidt de rechtbank het volgende af.
Op een zaterdagmiddag in de periode van 1 juli 2007 tot en met 11 augustus 2007, tussen 16.00 en 17.00 uur, vroeg een man aan aangever, barman van het café "Proeflokaal" aan de Oude Molstraat 20b te Den Haag, om een biertje. Deze man werd door aangever tijdens een meervoudige fotoconfrontatie herkend als verdachte(36). De barman, die met twee klanten op het terras voor het café zat, gaf hem een biertje. Een tweede biertje werd verdachte door aangever geweigerd. Verdachte werd hierdoor boos op aangever en deed vervolgens steeds een stap dichter in diens richting, totdat hij vlak voor hem stond. Aangever verzocht verdachte weg te gaan. Ook een van de twee klanten zei dat verdachte moest vetrekken. Verdachte riep: "Ik weet je wel te vinden." Hij liep een paar meter weg, draaide zich om en zei: "Ik kom terug met de motorclub en dan gaan we de tent verbouwen. Je leven zal goed zuur worden."(37). Getuige [R] heeft verklaard dat zij verdachte heeft horen zeggen: "Wacht maar, ik weet je wel te vinden, ik zal wel langskomen met vrienden van de motorclub."(38). Getuige [S] heeft verklaard dat verdachte heeft gezegd: "Ik kom terug, je kent me niet, ik maak je dood."39. Getuige [T] heeft verklaard dat verdachte vlak bij aangever stond en bedreigingen uitte(40).
Zaak Kelly (feit 3 parketnummer 758037-07):
De rechtbank leidt uit het proces verbaal van bevindingen aangaande de verklaring van [C] het volgende af.
Op 30 april 2007 kwam verdachte om 14.00 café Ned Kelly binnen aan de Oude Molstraat 13 te Den Haag. De uitbater van dit café, [C], kende verdachte toen een paar maanden. Verdachte was dronken. [C] vroeg hem weg te gaan
Buiten het café stelde verdachte zich agressief op tegenover [C]. Hij zei dat hij hem vijf keer zou steken en later dat hij hem dood zou schieten. [C] was hierdoor doodsbang(41). Getuige [U] verklaarde dat verdachte tegen de omstanders, voornamelijk klanten van Ned Kelly, riep: "Ik kom terug en schiet een wapen leeg in de bar", "Ik maak jullie allemaal af" en "Jullie zijn allemaal dood"(42). Hij maakte daarbij snijbewegingen met zijn hand. Hij bleef maar omstanders bedreigen en riep dan: "I'll do you!"
Volgens een klant van het café, [D], die [C] hielp om verdachte het café uit te geleiden, zei verdachte tegen hem: "Don't push me or I'll kick your fucking head in"(43).
De rechtbank acht de feiten 2 en 3 van de tenlastelegging met parketnummer 758037-07 op grond van het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft in en nabij deze twee horecagelegenheden personeelsleden en anderen bedreigd.
Huiselijk geweld zaken (parketnummer 900649-07):
Ten aanzien van de feiten 1 en 2:
De feiten met betrekking tot de mishandeling en de bedreiging door verdachte van zijn vader op 3 augustus 2007, zoals door de vader van verdachte in diens aangifte vermeld, kunnen niet door andere bewijsmiddelen worden ondersteund. Verdachte herinnert het zich niet meer.
Ten aanzien van de feiten 3, 4 en 5:
Uit de aangifte van [F], stiefmoeder van verdachte, blijkt het volgende.
Op 3 augustus 2007 stond verdachte voor de deur van de woning van zijn ouders aan de [adres]. Hij riep meerdere malen dat hij naar binnen wilde. Aangeefster zei dat hij weg moest gaan. Vervolgens hoorde ze een enorme knal. Verdachte trapte de deur van de woning in, waardoor deze werd beschadigd. Dit feit heeft verdachte bekend(44). De verbalisanten hebben geconstateerd, dat het slot van de deur niet meer werkte(45).
Vervolgens liep verdachte volgens de aangifte op zijn stiefmoeder af, greep haar rechterarm vast en kneep daar hard in. Aangeefster had ten gevolge van dit knijpen een blauwe plek op haar bovenarm(46). Verdachte zou aangeefster voorts hebben bedreigd.
Van de feiten op de tenlastelegging met parketnummer 900649-07 acht de rechtbank de feiten 1, 2 en 4 niet wettig en overtuigend bewezen, nu er voor de aangiften van deze feiten geen ondersteunend bewijs in het dossier aanwezig is. De feiten 3 en 5, de mishandeling van verdachte's stiefmoeder en de beschadiging van de deur van de ouderlijke woning, acht de rechtbank op grond van het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen.
Hij op 12 augustus 2007 te 's-Gravenhage opzettelijk en met voorbedachten rade [A] (geboren 19 april 1955) van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [A] met een mes in de nek/hals gestoken tengevolge waarvan voornoemde [A] is overleden;
hij in de periode van 1 juli 2007 tot en met 11 augustus 2007 te 's-Gravenhage (op het terras van café Proeflokaal [B] heeft bedreigd met openlijk geweld tegen goederen en met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk voornoemde [B] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik kom terug met de motorclub en dan gaan we je tent verbouwen"en "Ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op of omstreeks 30 april 2007 te 's-Gravenhage (in café Ned Kelly) [C] en/of [D] en/of anderen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [C] en/of [D] en/of anderen dreigend de woorden toegevoegd:"Ik ga je vijf keer neersteken" en "Ik ga je doodschieten" en "Ik kom terug en schiet een wapen leeg in de bar" en "Ik maak jullie allemaal af" en "Jullie zijn allemaal dood" (terwijl hij met zijn hand snij- en/of steekbewegingen maakte) en "Don't push me or I will kick your fucking head in", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
hij op 03 augustus 2007 te 's-Gravenhage opzettelijk mishandelend zijn (stief) moeder, te weten [F], bij de arm heeft gegrepen en geknepen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
hij op 03 augustus 2007 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk de voordeur (van de woning aan de [adres]), toebehorende aan [E] en [F], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft beschadigd door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk deze deur in te trappen.
6. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
7. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit. Verdachte is onderzocht door psychiater J. de Jong, die in zijn rapport heeft geconcludeerd dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar moet worden geacht.
De psychiater stelt geen ernstige psychopathie te hebben vastgesteld. Ook wat alcoholconsumptie betreft, speelt naar de mening van de psychiater ontoerekeningsvatbaarheid geen rol, nu verdachte moet hebben geweten welke invloed excessief alcoholgebruik op hem kan hebben.
De rechtbank neemt de conclusies van de psychiater ten aanzien van de mate van strafbaarheid van verdachte over.
8.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 15 jaar gevorderd met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht.
8.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft om straffeloosheid van verdachte verzocht, dan wel dat een lagere gevangenisstraf wordt opgelegd dan door de officier van justitie geëist.
8.3. Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft, onder invloed van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol, op brute wijze het slachtoffer, [A], om het leven gebracht. [A] had het beste met hem voor. [A] zag dat verdachte meer dan voldoende gedronken had en besloot geen bier meer te schenken. Hij heeft hem op correcte wijze behandeld en hem op rustige toon geprobeerd te bewegen het café te verlaten. De rechtbank ziet geen enkele aanleiding voor verdachte om boos te zijn op [A], laat staan om hem met de dood te bedreigen en deze bedreiging daarna ook waar te maken.
[A] is het slachtoffer geworden van iemand die het niet kon verdragen dat hij geen biertje meer van hem kreeg en ook geen geld om verder te gokken. Hij is het slachtoffer geworden van iemand die daar zo boos over werd, dat hij besloot de persoon die hem zijn zin niet gaf om het leven te brengen.
De wijze waarop verdachte dit besluit ten uitvoer heeft gebracht, getuigt van geen enkel mededogen. Verdachte heeft [A] naar buiten geroepen en heeft hem vrijwel direct met kracht in zijn hals gestoken. De vele getuigenverklaringen laten er geen twijfel over bestaan dat [A] daarna een ellendige dood is gestorven. Voor zijn vrouw en de mensen die hem nog probeerden te redden, is het een schokkende ervaring geweest hem te zien lijden en sterven. Ook vele anderen heeft deze brute moord geraakt.
Uit de dossiers rijst het beeld op van verdachte als een man die onder invloed van drank een gevaar vormt voor iedereen die het waagt hem een voet dwars te zetten. Ook in andere horecagelegenheden heeft verdachte personeel en omstanders uitgescholden en bedreigd nadat hem drank was geweigerd en hem was gevraagd te vertrekken. Zijn ouders, met name zijn vader, lijken de enigen te zijn met wie verdachte een wezenlijk contact heeft. Verdachte heeft veel aan hen te danken en is zich dat ook zeer bewust. Wanneer hij echter alcohol heeft gedronken, zijn zelfs zij niet veilig voor hem.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij kort voor het plegen van de moord al een paar dagen vast had gezeten op verdenking van geweldsfeiten gericht tegen zijn vader en stiefmoeder die hij in dronkenschap had gepleegd. In de verhoren bij de politie gaf verdachte toen aan spijt te hebben van wat hij had gedaan. Hij was zich op dat moment ten volle bewust van de slechte invloed die alcohol op hem heeft. In een zich in het dossier bevindende brief van 5 augustus 2007 aan zijn ouders schreef hij: "Ik weet ik heb een drankprobleem en ik laat me er aan helpen. Dat vraag ik de rechter ook." Toch ging verdachte, zodra hij vrij was, gewoon verder met het drinken van grote hoeveelheden alcohol, hetgeen er op 12 augustus 2007 zeker toe heeft bijgedragen dat hij een moord beging.
De rechtbank rekent verdachte de gepleegde feiten bijzonder ernstig aan. Gelet op de aard van de feiten en de persoon van verdachte acht de rechtbank een gevangenisstraf van zeer lange duur een passende straf. Dit is op zijn plaats om de dood van [A] en het leed van zijn nabestaanden, voor zover mogelijk, te vergelden. Daarnaast moet de maatschappij zo lang mogelijk beschermd worden tegen verdachte, die onvoorspelbaar en gevaarlijk is als hij alcohol heeft gedronken.
9. De in beslag genomen goederen
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de in beslag genomen munitie (nummers 3 en 4 op de beslaglijst) zal worden onttrokken aan het verkeer en dat de overige voorwerpen worden teruggeven aan degene onder wie ze in beslag zijn genomen.
De verdediging heeft zich over het beslag niet uitgelaten.
De rechtbank zal de op de beslaglijst onder 3 en 4 genummerde voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal met betrekking tot de overige voorwerpen op de beslaglijst de teruggave gelasten aan degenen onder wie ze in beslag zijn genomen, dan wel aan degene(n) die hen in hun eigendomsrechten zijn opgevolgd.
10. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 33, 33a, 36b, 36d, 57, 285, 289, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding 900649-07 onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 758037-07 1 primair, 2 en 3 en de onder 900649-07 onder 3 en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
758037-07
feit 1 primair:
moord
feit 2:
bedreiging met openlijk geweld tegen goederen en met enig misdrijf tegen het leven gericht
feit 3:
bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
900649-07
feit 3:
mishandeling, terwijl het feit werd gepleegd tegen zijn (stief)moeder
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
aangehouden en in verzekering gesteld in België op: 15 augustus 2007
in verzekering gesteld op: 6 september 2007
in voorlopige hechtenis gesteld op: 12 september 2007
De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer de op de aan dit vonnis aangehechte beslaglijst onder 3 en 4 genummerde voorwerpen, te weten een patroon en een huls van een 9 mm patroon.
De rechtbank gelast de teruggave van de overige in beslag genomen voorwerpen op de beslaglijst aan degenen onder wie ze in beslag zijn genomen, dan wel aan degene(n) die hen in hun eigendomsrechten zijn opgevolgd.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. Y.J. Wijnnobel - Van Erp, voorzitter,
J. Eisses en M.H. Rochat, rechters,
in tegenwoordigheid van mr S.L.M. Staals, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 januari 2009.
1 De gebruikte verwijzingen betreffen paginanummers van het Zaaksdossier Snuit (ZD Snuit), tenzij anders vermeld.
2 Verklaring verdachte ter terechtzitting.
3 ZD Snuit [J] p. G 100, [A], p. G 18.
4 Verklaring verdachte ter terechtzitting
5 Verklaring verdachte ter terechtzitting
6 Verklaring verdachte bij Rechter-Commissaris en ter terechtzitting.
7 Verklaring verdachte ter terechtzitting.
8 ZD Snuit, [.....], p. G 03, [.....], p. G 16, [.....], p. G 22, [Q], p. G 73.
9 Verklaring verdachte ter terechtzitting.
10 ZD Snuit, [.....], p. G 24, [.....], p. G 04, [.....], p. G 22, [.....] p. G 12, en ZD Snuit-5, [Q], p. G 183.
11 ZD Snuit, [.....], p. G 04, [.....], p. G 24.
12 ZD Snuit, [.....], p. G 16 en [.....], p. G 12.
13 ZD Snuit AH 01.
14 Z Snuit 3.
15 ZD Snuit-4, obductieverslag, p. GD 19 en 20.
16 Verklaring verdachte ter terechtzitting en ZD Snuit, [.....], p. G 29.
17 ZD Snuit, [J], p. G 113, ZD Snuit, [K], p. G 08-09.
18 [G], [....], p. 20
19 ZD Snuit, [M] p. G 107, [A], p. G 76, [L], p. G 95.
20 [J], ZD Snuit G 100.
21 ZD Snuit, [M], p. G 107, [L], p. G 95.
22 ZD Snuit, [A], p. G 76.
23 ZD Snuit, [A], p. G. 77.
24 ZD Snuit, [L], p. G 95, [M], p. G 110.
25 ZD Snuit, [N], p. G 48
26 ZD Snuit, [N], p. G 26, [.....], p. G 172.
27 ZD Snuit, [N], p. G 48
28 ZD Snuit, [O], p. G 60, [P], p. G 55
29 Zie noot 7.
30 [Q], ZD Snuit, p. G 73 en ZD Snuit-5 p. G 182.
31 ZD Snuit, [.....], p. G 03, [.....], p. G 17, [.....], p. G 22, [.....] p. G 24, [.....] p. G 12, [Q] p. G. 73.
32 ZD Snuit-3, p. V 39
33 ZD Snuit, [.....], p. G 16, [.....], p. G 03 en 04.
34 Zie noot 10.
35 Verklaring getuige [E] bij rechter-commissaris.
36 ZD Proef AH 13-15.
37 ZD Proef A 2-3, ZD Proef, [.....] p. G 02 en [T], p. G 10.
38 ZD Proef, [.....] p. G 02
39 ZD Proef, [S], p. G 05
40 ZD Proef, [T], p. G 10
41 ZD Kelly, p. AH 2-4.
42 ZD Kelly, p. AH 12.
43 ZD Kelly, p. AH 20.
44 ZD Kelly, p. D 25 en ZD Kelly, p. D 35.
45 ZD Kelly, pv aanhouding p 15
46 ZD Kelly, p. D 25-27.