3. Op grond van hetgeen door partijen over en weer is gesteld en blijkt uit overgelegde stukken, een en ander voorzover niet of onvoldoende weersproken, kan in deze zaak van het volgende worden uitgegaan:
a. [X] is geboren op [geboortedatum] 1951.
b. Zij is op 1 september 1976 bij één van de groepsmaatschappijen van Shell in Nederland in dienst getreden.
c. Op 1 april 1999 is zij in dienst getreden van Shell Nederland Chemie B.V, locatie Pernis, dat een onderdeel is van het Shell-concern en vanaf 1 juni 2008 is zij in dienst bij Shell Nederland Raffinaderij B.V.
d. Zij is uit hoofde van haar dienstbetrekking deelneemster aan de pensioenregeling van Shell, die wordt uitgevoerd door SSPF.
e. Bij Shell gold tot 1985 voor vrouwen een reglementaire pensioenleeftijd van 55 jaar, voor mannen van 60 jaar. In 1985 is het Reglement van SSPF gewijzigd in die zin dat de pensioenleeftijd voor mannen en vrouwen gelijkgetrokken werd: voor zowel mannelijke als vrouwelijke fondsleden gold vanaf dat moment een pensioengerechtigde leeftijd van 60 jaar, zij het dat vrouwen die voor de reglementswijziging reeds deelnemer waren bij SSPF er voor konden kiezen met 55 jaar met pensioen te gaan. [X] heeft hier toentertijd voor gekozen.
f. Op 17 mei 1990 wees het Europese Hof van Justitie een arrest in de zogeheten "Barberzaak" (hierna het Barber-arrest), waarin onder meer het volgende werd overwogen:
"dat art. 119 van het EEG-Verdrag elke discriminatie tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers op het gebied van de beloning verbiedt, ongeacht het stelsel waarvan deze ongelijkheid het gevolg is. Derhalve is de vaststelling van een naar geslacht verschillende leeftijd voor pensioenen die worden betaald in het kader van een vervangende regeling, in strijd met art. 119, zelfs indien het verschil in pensioengerechtigde leeftijd voor mannen en vrouwen is gebaseerd op het in de nationale wettelijke regeling voorziene verschil".
g. In reactie op het Barber-arrest heeft SSPF haar pensioenregeling per 1 juni 1991 met terugwerkende kracht tot 17 mei 1990 gewijzigd (hierna: Pensioenreglement III), waardoor per 17 mei 1990 voor alle mannelijke en vrouwelijke fondsleden de pensioenleeftijd van 60 jaar is gaan gelden.
h. SSPF heeft [X] bij brief van 25 maart 1991 bericht dat als gevolg van het Barber-arrest de reglementaire pensioendatum moest worden verhoogd tot 60 jaar, en dat voor alle betrokken zogenoemde "Barbervrouwen" (d.w.z. de vrouwelijke werknemers voor wie dit gold) op individuele basis compenserende rechten zouden worden vastgesteld, gebaseerd op een financiële waardering van de pensioenrechten die zij op basis van hun diensttijd vóór 17 mei 1990 genoten zouden hebben in de tijd tussen hun aanvankelijke pensioenleeftijd van 55 jaar en de nieuwe pensioenleeftijd van 60 jaar. Deze compenserende rechten werden in beginsel uitgedrukt in een hoger pensioenrecht op de nieuwe pensioengerechtigde leeftijd van 60 jaar, maar konden desgewenst ook worden uitgekeerd in de vorm van een volledig pensioen dat in zou gaan op individueel bepaalde "Bijzondere Datum", eerder dan op bij het bereiken van de leeftijd van 60 jaar .
i. [X] heeft op 25 november 1991 een verklaring als bedoeld in artikel 57 van Reglement III (hierna: de Verklaring) ondertekend, waarin zij verklaart dat zij gebruik wenst te maken van de optie om met Bijzonder Vervroegd Pensioen te gaan op 1 april 2008, zijnde de voor haar vastgestelde Bijzondere Datum, en jegens haar werkgever afstand doet van de mogelijkheid het dienstverband na die Bijzondere Datum te continueren tot de reglementaire pensioendatum.
j. Bij brief van 3 december 1991 heeft SSPF aan [X] de ontvangst van voormelde verklaring bevestigd.
k. Per 1 januari 2006 is een nieuw pensioenreglement in werking getreden (hierna: Pensioenreglement V). Voor alle deelnemers, waar onder Barber-vrouwen, betekende dit dat hun tot 1 januari 2006 opgebouwde rechten werden geconverteerd in actuarieel gelijkwaardige aanspraken onder de nieuwe regeling. Voor Barber-vrouwen omvatte die conversie de extra rechten die al voor 17 mei 1990 waren opgebouwd om op de Bijzondere Datum met bijzonder vervroegd pensioen te gaan. Voortaan was de pensioenleeftijd voor iedereen 65 jaar. Daarnaast werd het voor iedereen mogelijk om te kiezen op welke leeftijd tussen 55 en 65 jaar men met pensioen wilde gaan.
l. Voor [X] betekende de invoering van Reglement V dat zij vijf maanden later dan op de voor haar vastgestelde Bijzondere Datum, dus eerst per 1 september 2008, met pensioen diende te gaan indien zij hetzelfde pensioen wilde ontvangen als zij vóór invoering van Reglement V zou hebben ontvangen per 1 april 2008.
m. [X] heeft bij brief van 24 oktober 2005 tegen deze wijziging van het pensioenreglement protest aangetekend bij zowel Shell als bij SSPF.
n. In antwoord daarop heeft Shell in haar brief van 31 oktober 2005 gesteld dat de Bijzondere Datum een erkenning vormt van de tot 17 mei 1990 opgebouwde aanspraken en een verwachting weergeeft over de toekomstige pensioendatum bij gelijkblijvende opbouw vanaf die datum, maar dat deze bijzondere regeling nadrukkelijk niet is bedoeld om de Barbervrouwen bij een mogelijk toekomstige wijziging van het Pensioenreglement in een uitzonderingspositie te plaatsen, omdat uit het oogpunt van gelijke behandeling een dergelijke uitgangspositie niet is toegestaan.
o. De gemachtigde van [X] heeft namens de Vakvereniging van Middelbaar en Hoger Personeel van Shell Nederland N.V. en haar dochterondernemingen (hierna: VHP-Shell), [X] en nog twee Barbervrouwen de kwestie per brief van 1 november 2006 nogmaals aan Shell en SSPF voorgelegd en verzocht de overeengekomen Bijzondere Datum na te komen.
p. SSPF heeft bij brief van 22 november 2006 afwijzend op dit verzoek gereageerd.
q. Vervolgens heeft tussen partijen en VHP-Shell overleg plaatsgevonden, maar dit heeft niet geleid tot een oplossing voor de situatie van [X] en de overige Barbervrouwen.
r. Per brief van 19 maart 2007 heeft SSPF aan [X] medegedeeld dat er actuarieel gezien geen rechten verloren zijn gegaan bij verschuiving van de Bijzondere Datum.
s. VHP heeft door Piacana Pensioenadvies B.V. een actuarieel advies laten opstellen omtrent de conversie van pensioenrechten bij de verschillende reglementswijzigingen. In dit advies wordt bevestigd dat er actuarieel gezien geen reserves verloren zijn gegaan.
t. Per brief van 3 december 2007 heeft de gemachtigde van [X] en VHP-Shell nogmaals aan SSPF verzocht de overeenkomst met de Barbervrouwen met betrekking tot de Bijzondere Datum te handhaven, dan wel de ontstane schade te compenseren.
u. SSPF heeft hierop afwijzend gereageerd in haar brief van 23 januari 2008.
v. Per brief van 22 april 2008 heeft de gemachtigde van [X] en VPH-Shell, onder toevoeging van een concept-dagvaarding, aan SSPF verzocht om aan de daarin vervatte vordering te voldoen.
w. Per brief van 16 mei 2008 heeft SSPF laten weten haar standpunt in deze kwestie echter niet te herzien.