ECLI:NL:RBSGR:2008:BM2755
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Vink
- W.M.M.A. van der Vegt
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing op uitkering ter verrekening van pensioenrechten uit echtscheidingsconvenant
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 24 november 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst/[te P] over de belastingheffing van een uitkering die eiseres heeft ontvangen uit hoofde van een echtscheidingsconvenant. Eiseres ontving in 2003 een bedrag van € 20.906 ter verrekening van pensioenrechten van haar ex-echtgenoot, naast een alimentatiebedrag van € 21.204. In haar aangifte inkomstenbelasting voor 2003 gaf eiseres alleen het alimentatiebedrag op, maar de Belastingdienst voegde het bedrag van de uitkering toe aan haar belastbare inkomen.
De rechtbank oordeelde dat de uitkering van € 20.906 terecht als belast inkomen werd aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat de uitkering een belaste periodieke uitkering was, zoals bedoeld in artikel 3.105 van de Wet IB 2001. Eiseres had niet aangetoond dat zij recht had op een netto-uitkering en de rechtbank wees het beroep op het vertrouwensbeginsel af. Eiseres had niet kunnen afleiden uit eerdere correspondentie met de Belastingdienst dat de uitkering niet belast zou zijn. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt de fiscale gevolgen van echtscheidingsconvenanten en de noodzaak voor partijen om zich bewust te zijn van de belastingverplichtingen die voortvloeien uit dergelijke afspraken. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van dubbele heffing, aangezien de ex-echtgenoot het door hem betaalde bedrag ter verrekening van pensioenrechten in aftrek kon brengen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. J.M. Vink, in aanwezigheid van mr. W.M.M.A. van der Vegt, griffier.