ECLI:NL:RBSGR:2008:BH2889

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
23 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 08/43173
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring van een Sierraleoonse vreemdeling en zicht op uitzetting

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 23 december 2008 uitspraak gedaan over de maatregel van bewaring die aan een Sierraleoonse vreemdeling was opgelegd. De vreemdeling, geboren in 1984 en met V-nummer [V-nummer], had beroep ingesteld tegen het voortduren van zijn bewaring, die op 30 juli 2008 was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er al geruime tijd geen presentaties voor de autoriteiten van Sierra Leone hebben plaatsgevonden en dat toezeggingen van de Sierraleoonse autoriteiten niet zijn nagekomen. De rechtbank oordeelde dat de enkele mededeling van verweerder over een toekomstige Taskforce uit Sierra Leone, die mogelijk zou komen om laissez-passers te verstrekken, onvoldoende was om te rechtvaardigen dat er zicht op uitzetting bestond. De rechtbank benadrukte dat er meer nodig was dan alleen mededelingen om de verwachting van een spoedige uitzetting te onderbouwen, vooral gezien de eerdere toezeggingen die niet waren nagekomen.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 644,00. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om schadevergoeding toe te kennen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staan geen rechtsmiddelen open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats Groningen
Sector Bestuursrecht
Vreemdelingenkamer
Zaaknummer: Awb 08/43173
Uitspraak op het beroep tegen de maatregel van bewaring op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000), toegepast ten aanzien van de vreemdeling genaamd, althans zich noemende:
[eiser],
geboren op [geboortedatum] 1984,
van Sierraleoonse nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer],
eiser,
gemachtigde: mr. W. Spijkstra, advocaat te Beetsterzwaag.
1. Ontstaan en loop van het geschil
1.1. De Staatssecretaris van Justitie, hierna verweerder, heeft op 30 juli 2008 aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd. Deze maatregel duurt tot op heden voort.
1.2. Eiser heeft tegen het voortduren van de bewaring op 8 december 2008 beroep ingesteld bij de rechtbank.
1.3. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken - daaronder begrepen de inlichtingen met betrekking tot de (voortgang van de voorbereiding van de) verwijdering van eiser - aan de rechtbank en aan eiser toegestuurd.
1.4. Het beroep is behandeld ter openbare zitting van de rechtbank van 22 december 2008. Eiser is aldaar verschenen, bijgestaan door mr. D. de Vries namens zijn gemachtigde. Voor verweerder is als gemachtigde verschenen mr. M. Dalhuisen.
2. Rechtsoverwegingen
2.1. Vooropgesteld moet worden dat de rechtbank de maatregel van bewaring reeds eerder heeft getoetst en dat daarbij is komen vast te staan dat de toepassing en tenuitvoer¬legging van de bewaring rechtmatig zijn. Derhalve staat thans slechts ter beoordeling of het voortduren van de bewaring gerechtvaardigd is.
2.2. Eiser heeft de rechtbank verzocht de opheffing van de bewaring te bevelen en schadevergoeding toe te kennen. Eiser is van mening dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. Eiser zit al zo’n 5 maanden in bewaring en al die tijd is er maar weinig gebeurd. Eiser heeft in augustus 2008 een aanvraag voor een laissez-passer moeten invullen en nu blijkt uit de stukken van verweerder dat op 1 december 2008 wederom een aanvraag voor een laissez-passer is ingediend bij de autoriteiten van Sierra Leone.
Uit de stukken blijkt voorts dat er geen presentaties hebben plaatsgevonden omdat de nieuwe consul van Sierra Leone niet was geaccrediteerd. Dit zou eind oktober 2008 worden geregeld, maar eiser is nog steeds niet gepresenteerd bij de Sierraleoonse autoriteiten. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat ook de aangekondigde Taskforce die begin december vanuit Sierra Leone naar Nederland zou komen, niet is geweest en dat de consul, op wiens accreditatie het wachten was, geen laissez-passers kan afgeven. Eiser heeft er geen fiducie meer in dat toezeggingen die ter zitting worden gedaan zullen worden nagekomen. Het zicht op uitzetting ontbreekt dan ook.
2.3. Verweerder heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep en tot afwijzing van het verzoek om schadevergoeding. Verweerder heeft toegegeven dat er veel problemen zijn geweest waar het betreft de presentaties bij de Sierraleoonse autoriteiten, maar heeft voorts gesteld dat er inmiddels zicht op is dat betrokkene zal worden gepresenteerd bij de autoriteiten van Sierra Leone. Verweerder heeft aangevoerd dat er alles aan wordt gedaan om tot de afgifte van een laissez-passer aan eiser te komen.
2.4. De rechtbank overweegt als volgt
2.5. Uit het formulier Model M120, welke verweerder op 11 december 2008 aan de rechtbank heeft gezonden blijkt het volgende. Verweerder heeft op 30 juli 2008 aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd. Eiser heeft vervolgens op 12 augustus 2008 een aanvraag ingediend voor een laissez-passer, welke aanvraag op 19 augustus 2008 naar de diplomatieke vertegenwoordiging van Sierra Leone is gezonden. Op 2 september 2008 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de DT&V en de nieuwe ambassadeur van Sierra Leone te Brussel, waarbij de laatstgenoemde heeft aangegeven zo spoedig mogelijk uitsluitsel te geven over alle lopende aanvragen voor een laissez-passer inclusief die van eiser. Voorts is daarbij aangegeven dat de data voor het houden van presentaties op korte termijn door de Sierraleoonse autoriteiten zullen worden voortgezet. Op 2 oktober 2008 is gebleken dat presentaties aan de vertegenwoordiging van Sierra Leone vooralsnog niet konden plaatsvinden. De nieuwe ambassadeur van Sierra Leone, die heeft aangegeven zelf de eerste presentaties te willen doen, was nog niet geaccrediteerd voor Nederland. De verwachting was dat hij eind oktober zijn geloofsbrieven zou overhandigen aan de Koningin. De ambassade was bereid om na de accreditatie tot een presentatiedatum te komen. Vervolgens is op 1 december 2008 een aanvraag voor een laissez-passer voor eiser ingediend bij het hoofd van de Immigratiedienst van Sierra Leone te Freetown. Tot een daadwerkelijke presentatie van eiser bij de autoriteiten van Sierra Leone is het blijkens dit formulier derhalve tot op heden niet gekomen.
2.6. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder nog het volgende uiteengezet. Er hebben al geruime tijd geen presentaties voor de autoriteiten van Sierra Leone plaatsgevonden. Tussen 8 en 15 december 2008 zou een Taskforce vanuit Sierra Leone naar Nederland komen, maar dit bezoek is vanuit Sierra Leone zonder opgaaf van reden afgezegd. Daarom is op 1 december 2008 een kleine delegatie van de DT&V in Sierra Leone geweest om te spreken over de lopende aanvragen voor een laissez-passer. Daarbij zijn alle aanvragen opnieuw ingediend. Dit heeft inmiddels geresulteerd in de afgifte van een tweetal laissez-passers. Voorts is afgesproken dat halverwege januari 2009 een delegatie uit Sierra Leone naar Nederland zal komen om alle mensen te zien die een aanvraag voor een laissez-passer hebben lopen. Een precieze datum waarop de Taskforce uit Sierra Leone naar Nederland zal komen is nog niet bekend. De gemachtigde van verweerder heeft nog aangegeven dat de consul van Sierra Leone inmiddels, te weten op 19 oktober 2008, is geaccrediteerd.
Voorts heeft verweerder aangegeven dat deze niet bevoegd is tot de afgifte van een laissez-passer. De consul is bevoegd tot het afgeven van een nationaliteitsverklaring, waarna een aanvraag voor een laissez-passer naar de autoriteiten van Sierra Leone in Freetown wordt gezonden, en deze een laissez-passer kunnen afgeven.
2.7. De vraag ligt voor of hetgeen door verweerder naar voren is gebracht voldoende aanknopingspunten biedt om de verwachting te kunnen rechtvaardigen dat thans op korte termijn tot uitzetting zal kunnen worden overgegaan van Sierraleoonse vreemdelingen naar Sierra Leone. Alle omstandigheden in acht nemend beantwoordt de rechtbank die vraag thans ontkennend. Het is de rechtbank, zoals hiervoor uiteengezet, gebleken dat al geruime tijd geen presentaties voor de autoriteiten van Sierra Leone hebben plaatsgevonden en dat toezeggingen die van de zijde van de Sierraleoonse autoriteiten bij herhaling zijn gedaan, ook bij herhaling niet zijn nagekomen. In eerste instantie was het wachten op de accreditatie van de Sierraleoonse consul. Naar ter zitting is gebleken is deze inmiddels geaccrediteerd, doch deze blijkt - anders dan de verwachting die in het verleden bij de rechtbank is gewekt - niet gemachtigd om laissez passers te verstrekken en voorts is de Taskforce die vanuit Sierra Leone tussen 8 en 15 december 2008 naar Nederland zou komen, afgeblazen en wel zonder dat een duidelijke reden is gegeven waarom dit het geval is. Ter zitting heeft verweerder weliswaar de mededeling gedaan dat, naar aanleiding van het bezoek dat door een Nederlandse delegatie begin december aan Sierra Leone is gebracht, halverwege januari 2009 een Taskforce vanuit Sierra Leone naar Nederland komt en dat deze naar verwachting bevoegd zal zijn om laissez-passers te verstrekken, doch in het licht van het feit dat al geruime tijd geen laissez-passers zijn afgegeven en eerdere en bij herhaling gedane toezeggingen door de Sierraleoonse autoriteiten niet zijn nagekomen, acht de rechtbank deze enkele mededeling die door verweerder ter zitting is gedaan en die niet nader met schriftelijke stukken is onderbouwd, onvoldoende om de verwachting te kunnen rechtvaardigen dat uitzetting op korte termijn thans wel te verwachten is. Voor zover verweerder ter zitting heeft aangegeven dat deze afspraken op schrift staan en dat inmiddels ook daadwerkelijk 2 laisser-passers zijn verstrekt, lag het op de weg van verweerder, die het zicht op uitzetting aannemelijk moet maken, deze stukken ter zitting in te brengen en op die wijze de stelling dat er zicht op uitzetting bestaat nader te onderbouwen. Gelet op de in het verleden bij herhaling gedane toezeggingen is thans meer nodig dan deze mededelingen om de verwachting dat uitzetting op korte termijn plaats kan vinden, te rechtvaardigen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat onvoldoende onderbouwd is dat thans op korte termijn zicht op uitzetting bestaat.
2.8. Gezien het voorgaande is het beroep gegrond en zal de rechtbank de opheffing van de maatregel van bewaring bevelen.
2.9. Voor de veroordeling van een partij in de kosten die de andere partij in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, bestaat thans aanleiding. Het bedrag van de te vergoeden proceskosten moet naar het oordeel van de rechtbank worden bepaald op € 644,00 (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting). Er bestaat geen aanleiding om schadevergoeding toe te kennen.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- beveelt de opheffing van bewaring met ingang van heden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 644,00 onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden die deze kosten aan eiser dient te vergoeden;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus gegeven door mr. D.M. Schuiling en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van H. Siebers als griffier op 23 december 2008.
Tegen deze uitspraak staan geen rechtsmiddelen open.
Afschrift verzonden: