ECLI:NL:RBSGR:2008:BH1076

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
18 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
rekestnummer 325629 / HA RK 08-1263 Wrakingsnummer 2008/22
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechters in strafzaak

In deze zaak heeft de verzoeker, gedetineerd in het Penitentiair Complex Scheveningen, op 28 november 2008 ter terechtzitting verklaard dat hij de rechters wil uitsluiten en andere rechters op zijn zaak wenst. Hij uitte zijn bezorgdheid over de onafhankelijkheid van de rechtbank en beschuldigde deze ervan stukken achter te houden. De rechtbank heeft deze verklaring opgevat als een wrakingsverzoek en het onderzoek ter terechtzitting onderbroken in afwachting van de beslissing van de wrakingskamer.

De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 15 december 2008. De verzoeker was niet aanwezig, omdat hij weigerde te worden vervoerd. De raadsman van verzoeker was wel aanwezig, maar de rechters hebben hun standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt. De verzoeker heeft zijn gevoel van gebrek aan onafhankelijkheid van de rechters herhaald, maar zijn raadsman kon geen specifieke documenten aanwijzen die de rechtbank zou achterhouden.

De rechters hebben in hun schriftelijke verklaring aangegeven dat zij niet in de wraking berusten en zich niet bewust zijn van het achterhouden van stukken. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het gevoel van de verzoeker over de onpartijdigheid van de rechters geen feitelijke grondslag heeft. Er zijn geen uitzonderlijke omstandigheden vastgesteld die de vrees van de verzoeker kunnen rechtvaardigen. Het verzoek tot wraking is dan ook afgewezen.

De rechtbank heeft bovendien bepaald dat een volgend verzoek tot wraking van deze rechters niet in behandeling zal worden genomen, conform artikel 515, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.

Uitspraak

ARechtbank 's-Gravenhage
Meervoudige wrakingskamer
Wrakingnummer 2008/22
rekestnummer: 325629 / HA RK 08-1263
parketnrs: 09/535496-08 en 09/520702-06 (tul)
datum beschikking: 18 december 2008
BESCHIKKING
op het mondelinge verzoek tot wraking ingevolge artikel 513 van het Wetboek van Strafvordering, in de zaak van:
[verzoeker]
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in het Penitentiair Complex Scheveningen, unit 2, te 's-Gravenhage,
verzoeker,
raadsman: mr. J. Veltheer, advocaat te Amsterdam,
tegen
1. mr. [X],
2. mr. [Y],
3. mr. [Z],
rechters in de rechtbank te 's-Gravenhage.
1. Voorgeschiedenis en het procesverloop
1.1 Verzoeker is gedagvaard om op 28 november 2008 ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank te verschijnen.
1.2 Blijkens het proces-verbaal van die zitting heeft verzoeker verklaard dat hij de rechters wil uitsluiten. In antwoord op de vraag van de voorzitter wat verzoeker met deze opmerking bedoelt, heeft verzoeker verklaard dat hij andere rechters op zijn zaak wil. Hij heeft het gevoel dat deze rechtbank niet onafhankelijk is. De rechtbank houdt volgens verzoeker al drie maanden stukken achter.
1.3 De rechtbank heeft de verklaring van verzoeker opgevat als een wrakingsverzoek en heeft het onderzoek ter terechtzitting onderbroken in afwachting van de beslissing van de wrakingskamer.
2. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek
2.1 Op 15 december 2008 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Het aanvangstijdstip van de zitting was vastgesteld op 10.00 uur. Kort voor dit tijdstip ontving de wrakingskamer het bericht dat verzoeker pas om 11.00 uur of 11.15 uur aangevoerd zou kunnen worden. De zitting is daarop in afwachting van de komst van verzoeker tot een nader tijdstip uitgesteld. Omstreeks 11.15 uur heeft een griffiemedewerkster van de wrakingskamer vernomen dat verzoeker niet de bus in wilde stappen om van de inrichting naar het Paleis van Justitie te worden vervoerd. Verzoeker zou, naar de verwachting van dat moment, om 13.30 uur aangevoerd kunnen worden. Na overleg met verzoekers raadsman, die om 12.30 uur een afspraak in Amsterdam had, heeft de voorzitter van de wrakingskamer besloten de zitting niet langer uit te stellen. Omstreeks 11.30 uur is de zitting aangevangen.
2.2 De raadsman van verzoeker is verschenen. Mrs. [X], [Y] en [Z] zijn niet verschenen. Zij hebben hun standpunt schriftelijk kenbaar gemaakt. De officier van justitie heeft te kennen gegeven niet ter zitting aanwezig te zijn.
3. Het standpunt van verzoeker
Verzoeker heeft het gevoel dat de behandelende rechters niet onafhankelijk zijn. De rechtbank houdt stukken achter.
De raadsman heeft ter zitting verklaard dat hij sinds de zitting van 28 november 2008 geen contact meer met verzoeker heeft gehad. Verzoeker heeft hem op deze zitting bedankt. De raadsman heeft gesteld niet te weten welke documenten de rechtbank zou achterhouden en refereert zich aan het oordeel van de wrakingskamer.
4. Het standpunt van mrs. [X], [Y] en [Z]
Mrs. [X], [Y] en [Z] hebben in hun schrijven te kennen gegeven dat zij niet in de wraking berusten. Zij zijn zich er niet van bewust dat zij stukken voor verzoeker achterhouden.
5. Beoordeling
5.1 Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van art. 6, eerste lid, EVRM dient uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
5.2 Het door verzoeker geuite gevoel dat de rechters niet onafhankelijk zijn en zijn stelling dat stukken worden achtergehouden, missen feitelijke grondslag. Er zijn dan ook geen feiten of omstandigheden vastgesteld die een uitzonderlijke omstandigheid opleveren om de onder 5.1 bedoelde vrees ten aanzien van deze rechters kunnen rechtvaardigen. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.
5.3 Voorts acht de rechtbank termen aanwezig om artikel 515, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering toe te passen. Een volgend door verzoeker ingediend verzoek tot wraking van genoemde rechters zal daarom niet in behandeling worden genomen.
6. Beslissing
De rechtbank:
wijst het verzoek tot wraking af;
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking van genoemde rechters niet in behandeling wordt genomen;
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 515, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker p/a zijn raadsman mr. J. Veltheer;
• de officier van justitie mr. [officier van justitie];
• de rechters mrs. [X], [Y] en [Z].
Aldus ter terechtzitting van deze rechtbank uitgesproken op 18 december 2008 door
mrs. D.H. von Maltzahn, C.C. Dedel-van Walbeek, J.G.J. Brink, in tegenwoordigheid van
mr. G.R.G. Nijpels als griffier.