ECLI:NL:RBSGR:2008:BG9090

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
28 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10-600043-06
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van witwassen van aanzienlijke geldbedragen met internationale dimensies

In deze zaak heeft de rechtbank zich gebogen over de beschuldigingen van medeplegen van witwassen door de verdachte, die betrokken was bij het wisselen en vervoeren van aanzienlijke geldbedragen. De verdachte heeft samen met medeverdachten geld gewisseld en vervoerd, waarbij koeriers naar Colombia zijn gestuurd om daar geld af te leveren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich enkel heeft laten leiden door financieel gewin, zonder oog te hebben voor de schadelijke gevolgen van zijn daden voor de samenleving. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 454 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk, en heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen goederen verbeurd verklaard, aangezien deze zijn gebruikt voor het gepleegde misdrijf. De verdachte is schuldig bevonden aan het medeplegen van witwassen, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de geldbedragen afkomstig waren uit de opbrengst van misdrijven, waaronder de handel in verdovende middelen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM, ZITTINGHOUDENDE TE 'S-GRAVENHAGE
Sector Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer 10/600043-06
Tegenspraak
(Promis)
De rechtbank Rotterdam, nevenzittingsplaats 's-Gravenhage, heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Colombia) op [geboortedatum]
[adres]
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 10, 11, 12, 13 en 14 november 2008.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. I.C.M.E. Meissen en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. M.H. Aalmoes, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2 De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging ter terechtzitting, tenlastegelegd dat:
1. (ZAAK 1: PYRENEEËN AMSTERDAM)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2006 tot en met 19 september 2006, te 's-Gravenhage en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (van) een voorwerp, te weten (van) een geldbedrag met een totale waarde van in elk geval (ongeveer) 172.340,00 euro , en/of 128.000 euro ([verdachte]) althans één of meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van bovengenoemd(e) bedrag(en), althans van enig(e) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) en/of bovengenoemd(e) geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat de bovengenoemd(e)(gro(o)t(e)) geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van de handel in verdovende middelen en/of mensenhandel, in elk geval afkomstig was/waren van enig misdrijf;
en/of
gebruik gemaakt en/of verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ten tijde van het gebruik maken en/of verwerven en/of voorhanden krijgen en/of overdragen en/of omzetten van bovengenoemd(e) geldbedrag(en), althans van enig(e) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dit/deze geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van handel in verdovende middelen en/of mensenhandel, in elk geval afkomstig was/waren van enig misdrijf;
2. (ZAAK 2: GELDKOERIERS)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 4 maart 2007, te 's-Gravenhage en/of Amsterdam, althans in Nederland, en/of België en/of Spanje en/of Colombia en/of Equador en/of elders ter wereld, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en daar (telkens) (krachtens die gewoonte), meermalen, althans eenmaal, (van) een grote hoeveelheid geld (met een totale waarde van in elk geval 5.274.500,00 euro), te weten:
- in of omstreeks de periode van 14 juli 2006 tot en met 19 juli 2006, althans de maand juli 2006, (ongeveer) 275.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging met (onder meer) [A] vervoerd;
en/of
- in of omstreeks de periode van 30 juni 2006 tot en met 8 juli 2006, althans de maand juli 2006, (ongeveer) 250.000 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging met (onder meer) [B] vervoerd;
en/of
- in of omstreeks de periode van 7 juli 200 tot en met 4 augustus 2006, althans de maand(en) juli 2006 en/of augustus 2006, (ongeveer) 250.000 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging met (onder meer) [C] vervoerd;
en/of
- in of omstreeks de periode van 3 maart 2007 tot en met 4 maart 2007, althans de maand maart 2007, (ongeveer) 499.500,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging met (onder meer) [D] en/of [C] vervoerd;
en/of
- op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 4 maart 2007, tezamen en in vereniging met (onder meer)
- [E] en/of
- [F] en/of
- [G] en/of
- [H] en/of
- [I] en/of
- [J] en/of
- [K] en/of
- [L] en/of
- [M] en/of
- [N] en/of
- [O] en/of
- [P] en/of
vier, althans één of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) een geldbedrag van 250.000,00 euro, althans enig(e) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), vervoerd;
*de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van bovengenoemd(e) geldbedrag(en) (met een totale waarde van in elk geval (ongeveer) 5.274.500,00 euro), althans van enig(e) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), en/of bovengenoemd(e) geldbedrag(en) voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat het/de bovengenoemd(e) geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van de handel in verdovende middelen en/of mensenhandel, in elk geval afkomstig van enig misdrijf;
en/of
* verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of voorhanden krijgen en/of overdragen en/of omzetten van bovengenoemd(e) geldbedrag(en) (met een totale waarde van in elk geval (ongeveer) 5.274.500,00 euro), althans van enig(e) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), wist(en) dat bovengenoemd(e) geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van de handel in verdovende middelen en/of mensenhandel, in elk geval van enig misdrijf;
(artikel 420ter juncto artikel 47 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2005 tot en met 4 maart 2007, te 's-Gravenhage en/of Amsterdam, althans in Nederland, en/of België en/of Spanje en/of Colombia en/of Equador en/of elders ter wereld, tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, (van) een voorwerp, te weten (van) een geldbedrag (met een totale waarde van in elk geval (ongeveer) 5.274.500,00 euro), te weten:
- in of omstreeks de periode van 14 juli 2006 tot en met 19 juli 2006, althans de maand juli 2006, (ongeveer) 275.000,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging met (onder meer) [A] vervoerd;
en/of
- in of omstreeks de periode van 30 juni 2006 tot en met 8 juli 2006, althans de maand juli 2006, (ongeveer) 250.000 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging met (onder meer) [B] vervoerd;
en/of
- in of omstreeks de periode van 7 juli 200 tot en met 4 augustus 2006, althans de maand(en) juli 2006 en/of augustus 2006, (ongeveer) 250.000 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging met (onder meer) [C] vervoerd;
en/of
- in of omstreeks de periode van 3 maart 2007 tot en met 4 maart 2007, althans de maand maart 2007, (ongeveer) 499.500,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging met (onder meer) [D] en/of [C] vervoerd;
en/of
- op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 4 maart 2007, tezamen en in vereniging met (onder meer)
- [E] en/of
- [F] en/of
- [G] en/of
- [H] en/of
- [I] en/of
- [J] en/of
- [K] en/of
- [L] en/of
- [M] en/of
- [N] en/of
- [O] en/of
- [P] en/of
vier, althans één of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) een geldbedrag van 250.000,00 euro, althans enig(e) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), vervoerd;
*de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van bovengenoemd(e) geldbedrag(en) (met een totale waarde van in elk geval (ongeveer) 5.274.500,00 euro), althans van enig(e) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), en/of bovengenoemd(e) geldbedrag(en) voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat het/de bovengenoemd(e) geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van de handel in verdovende middelen en/of mensenhandel, in elk geval afkomstig van enig misdrijf;
en/of
* verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of voorhanden krijgen en/of overdragen en/of omzetten van bovengenoemd(e) geldbedrag(en) (met een totale waarde van in elk geval (ongeveer) 5.274.500,00 euro), althans van enig(e) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), wist(en) dat bovengenoemd(e) geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van de handel in verdovende middelen en/of mensenhandel, in elk geval van enig misdrijf;
3 De ontvankelijkheid van de officier van justitie
3.1 De raadsvrouw van verdachte heeft aangevoerd dat het openbaar ministerie ten aanzien van feit 2 op de dagvaarding niet ontvankelijk dient te worden verklaard omdat het openbaar ministerie in strijd met het verbod op doorlaten heeft gehandeld. De politie wist immers gedurende lange tijd dat bepaalde personen geldt vervoerden. Het geld is niet in beslag genomen, terwijl de politie dat vanwege hun wetenschap wel had moeten doen, aldus - zakelijk weergegeven - de raadsvrouw.
3.2 Overwogen wordt dat het in artikel 126ff van het Wetboek van Strafvordering opgenomen verbod op doorlaten ingevolge het eerste lid van dat artikel slechts ziet op 'voorwerpen waarvan het aanwezig hebben of voorhanden hebben ingevolge de wet verboden is vanwege hun schadelijkheid voor de volksgezondheid of hun gevaar voor de veiligheid.'m Het verbod op doorlaten is dus niet van toepassing op geldbedragen.
3.3 De Officier van Justitie kan dan ook in haar strafvervolging worden ontvangen.
4 Het bewijs
Feit 1
4.1 De primaire verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op en/of voorafgaand aan de datum 19 september 2006 in Amsterdam, dan wel elders, samen met anderen een tweetal grote geldbedragen heeft gewisseld en daarmee heeft witgewassen.
4.2 De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte dit heeft begaan.
Overwegingen omtrent het bewijs van dit feit
Algemeen
4.3 De onderhavige strafvervolging tegen verdachte komt voort uit een onderzoek, ingesteld door de Nationale Recherche van het Korps Landelijke Politiediensten onder de (fantasie)naam Brouwer (1).
4.4 Het onderzoek is gestart op basis van een tweetal processen verbaal, gedateerd 9 februari 2006 (2) en 28 februari 2006 (3), waarin is gerelateerd dat bij de Criminele Inlichtingendienst tips zijn binnengekomen over een vrouw genaamd [moeder verdachte] en haar zoon [voornaam verdachte] uit de [adres] te [plaats]. Deze personen zouden regelmatig drugsgeld naar Colombia koerieren, terwijl [moeder verdachte] ook geldkoeriers naar Colombia zou sturen. De betreffende personen zijn geïdentificeerd als [D], geboren te [plaats] (Colombia) op [geboortedatum], en haar zoon [voornaam verdachte], geboren te Bogota (Colombia) op [geboortedatum], beide wonende te [plaats], [adres].
4.5 In het kader van het onderzoek is gebruik gemaakt van bijzondere opsporingsmethoden, waaronder het opnemen van telecommunicatie, vorderingen verstrekking (gebruikers)gegevens en stelselmatige observatie.
4.6 Aan de hand van stemherkenning is vastgesteld dat [verdachte] in de jaren 2006/2007 gebruik maakte van vele verschillende (pre-paid) mobiele telefoonnummers, en dat hij tijdens de gevoerde gesprekken veelal [voornaam verdachte] werd genoemd (4). Aan [verdachte] is de inhoud van diverse van de opgenomen telefoongesprekken voorgehouden. Hij heeft daarover niets willen verklaren. Bij gebreke van enige omstandigheid die in een in een andere richting wijst gaat de rechtbank er dan ook van uit dat, waar in de weergave van afgeluisterde telefoongesprekken wordt aangegeven dat [voornaam verdachte] of [verdachte] aan een gesprek deelneemt, het inderdaad [verdachte] is die dan aan het woord is. Op dienovereenkomstige wijze is vastgesteld dat [D] gebruik maakte van meerdere telefoonnummers (5).
4.7 Op basis van stemherkenning is gebleken is dat aan de gesprekken met [D] en/of [verdachte] één en dezelfde persoon deelneemt die gebruik maakt van diverse telefoonnummers, welke persoon door zijn gesprekspartners [Q] wordt genoemd (6). Mede op grond van een observatie is vastgesteld dat de persoon die onder de naam [Q] aan gesprekken deelneemt is te identificeren als [R], geboren te [plaats] op [geboortedatum] (7). [R] is de inhoud van diverse van de opgenomen telefoongesprekken voorgehouden. Hij heeft geen commentaar willen geven op de inhoud van de gevoerde gesprekken, maar niet ontkend dat hij het was die aan die gesprekken deelnam (8). De rechtbank beschouwt op grond daarvan als vaststaand dat het [R] is geweest die de als [Q] aangeduide persoon is die in de afgeluisterde gesprekken het woord voert.
4.8 Uit het onderzoek kwam naar voren dat [verdachte] in de periode van 12 tot en met 19 september 2006 telefonisch contact onderhield met een Spaans sprekende man. Deze man maakte gebruik van het telefoonnummer [nummer]. In het proces-verbaal wordt deze man aangeduid als [S]. De tolk die de telefoongesprekken waarin deze Spaans sprekende man voorkomt heeft beluisterd, verklaart dat hier sprake is van steeds dezelfde persoon (9).
4.9 Uit observatie is gebleken dat [verdachte] op 13 september 2006 te Amsterdam een ontmoeting had met de bestuurder van een Madza 2, waarbij is gezien dat [verdachte] voorover gebogen staat bij het portierraam van deze auto, terwijl hij iets in zijn handen heeft gelijkend op een bundel bankbiljetten (10).
4.10 Vastgesteld is (11), dat de betreffende auto in gebruik was bij [T], geboren te [plaats] (Colombia) op [geboortedatum]. [T] heeft tegenover de politie verklaard dat hij meerdere malen in de periode van 12 tot en met 19 september 2006 telefonisch contact heeft gehad met [verdachte]. Geconfronteerd met een aantal van de afgeluisterde gesprekken, waarin [verdachte] spreekt met de als [S] aangeduide persoon, erkent [T] dat hij in die gesprekken de gesprekspartner van [verdachte] is (12).
Gebeurtenissen op 18 september 2006
4.11 Uit de weergave van de opgenomen telefoongesprekken blijkt, dat op deze datum diverse telefonische contacten hebben plaatsgevonden. Enerzijds tussen [verdachte] (aangeduid als [voornaam verdachte] en [S], en anderzijds tussen [voornaam verdachte] en [Q]. Onder meer wordt het volgende waargenomen:
4.12 [voornaam verdachte] belt omstreeks 11.09 uur met [S]. [voornaam verdachte] zegt tegen [S] dat "die" (man) niet opneemt. [S] moppert dat [voornaam verdachte] altijd met rare dingen aankomt zetten. [S] verwijt [voornaam verdachte] dat [voornaam verdachte] zegt dat het zeker is maar dat het dus niet zo is. [voornaam verdachte] zegt: "Nou, ik zal je zo antwoord geven, maar je hebt slechts 20 euro, toch?" [S] zegt:" zestien ... hij heeft dit weekend vier uitgegeven ... zeventien." [S] zegt dat [voornaam verdachte] deze kant op moet komen want de man gaat [S] zo meteen de rest zeggen (13).
4.13 [Q] belt [voornaam verdachte] te 12.01 uur. [voornaaam verdachte] zegt tegen [Q] dat hij door zijn vriendje is gebeld. [voornaam verdachte] zegt:" .. de vorige keer hadden zij namelijk wat over .. een klein beetje van wat ze bij zich hadden kon niet gedaan worden .. Dus of dat dit keer gedaan kan worden en dan morgen nog een keer." [Q] zegt: "Morgen? En hoeveel." [voornaam verdachte] geeft aan vandaag een beetje maar, vandaag 16 en dan morgen ongeveer 200 euro. [Q] is daar nu niet en zal later bevestigen (14).
4.14 [voornaam verdachte] belt [S] om 12.05 uur en zegt: Luister, hij doet me dat plezier wel, maar hij is bezig, maar wees gerust hij kan me die dienst bewijzen. [S] wil weten wanneer. [voornaam verdachte] geeft aan dat hij zal bellen. [S] wil wel voor vanavond (15).
4.15 [S] wordt, omstreeks 14.31 uur, gebeld door een onbekende man die aangeeft dat hij vandaag bij hem langs komt. Maar dan moet [S] eerst zijn vriend bellen (16).
4.16 [S] belt daarna om 14.32 uur met [voornaam verdachte]. [S] zegt: "jaaaa, om te zien hoeveel u kunt, van wat ik u altijd eerder heb gegeven?" [voornaam verdachte] wil weten hoeveel hij wil. Bij [S] op de achtergrond roept iemand, hoeveel hij kan. [S] zegt:"3 peso's of 2 peso's hoeveel kun je? U weet wel." [voornaam verdachte] zegt: ik ga bellen (17).
4.17 [voornaam verdachte] belt hierna om 14.35 uur met [Q]. [voornaam verdachte] wil weten of [Q] voor morgen 200 euro heeft. [Q] geeft aan dat hij ze nu al heeft. [voornaam verdachte] zegt:" Ja ja, maar [Q] .. een dingetje... gisteren heb ik mijn vriend een bezoekje gebracht en hij vond het niet zo prettig. Snap je? Dus als we elkaar morgen zien, dan zien alleen wij tweetjes elkaar, ja?" [Q]: waarom, beviel het hem niet? [voornaam verdachte] zegt:" Nee want jouw vriend de LARGO (lange) .. ik weet niet .. een beetje stomme dingen, maar het maakt niet uit. Morgen geeft zien wij tweeën elkaar." [voornaam verdachte] spreekt morgen vroeg om negen uur, af, bij de Praxis (18).
4.18 [voornaam verdachte] belt om 14.36 uur belt terug naar [S] en spreekt af voor morgen. [voornaam verdachte] geeft aan 200 euro. [S] wil eerder maar [voornaam verdachte] geeft aan dat hij morgen om 9 uur een afspraak heeft (19).
4.19 [S] belt om 14.37 uur naar de onbekende man en [S] zegt morgenochtend om 9 uur (20).
4.20 [voornaam verdachte] belt om met 19.30 uur [Q] en hij wil de afspraak verzetten naar morgen heel vroeg. [Q] zegt dat het beter is om straks af te spreken en hij zal wachten op [voornaam verdachte]21. [voornaam verdachte] heeft omstreeks 20.03 uur, weer contact met [Q] (22) en [voornaam verdachte] zegt dat hij er nog niet is. [Q] geeft aan dat het beter is om vandaag te praten want morgen moet de dingen worden gedaan. [voornaam verdachte] geeft aan dat het zijn bedoeling was om vandaag de dingen te doen. [Q] geeft aan om morgen om negen uur af te spreken. [voornaam verdachte] vraagt hoeveel er mogelijk is. [Q] geeft aan, morgen 2. [Q] geeft aan dat hij denkt 6 te kunnen doen. [Q] zegt 6 en [voornaam verdachte] zegt:" goed, 6, perfect." Ze spreken af voor morgen 9 uur.
4.21 Omstreeks 21.25 uur, spreekt [Q] met een Spaanssprekend persoon die zichzelf in dat gesprek aanduidt als [U]. Tijdens het gesprek vraagt deze man of [Q] het nog even goed kan uitleggen. De man wil weten hoe laat [Q] het terug geeft. [Q] geeft aan dat de ander het maar moet zeggen. De man geeft aan dat [Q] het rond het middag uur terug moet geven, want zijn zoon komt hier rond 2 's middags. [Q] zegt:"Kerel! Wat denk je dat ik een risico ga nemen zodat jij een slechte beurt maakt." De man geeft aan dat hij [Q] vertrouwt en dat hij zojuist niet goed met [Q] sprak omdat 'hij' er was. Hij geeft aan dat hij dat allemaal gecontroleerd heeft met de kleine vrouw en toen zou hij (andere man) hebben gezegd:"Morgen .. dan doen we het onderhoud van de andere twee auto's." en hij vroeg mij: hoe laat [U]. De man geeft vervolgens aan dat ze toen hebben afgesproken elkaar om twee uur te zien. [Q] dat hij hem geen slechte beurt zal laten maken. [Q] geeft aan het kan kwart over elf worden of twintig over elf maar later niet. [Q] en de man spreken voor morgen om half negen af. De man geeft aan dat die auto een juweeltje is. [Q] geeft aan dat het een V70 is (23).
4.22 Omstreeks 22.04 uur, hebben [voornaam verdachte] en [Q] contact. [voornaam verdachte] zegt: "Luister [Q], met maximaal hoeveel kun je mij morgenochtend vroeg helpen?" [Q] geeft aan echt heel vroeg 4. [Q] geeft aan dat ze eerst wel met 2 beginnen. [voornaam verdachte] zegt:' ja nee wees gerust, eerst 2 en ..want kijk, ik heb 2 nodig daar waar ik woon en 2 hier in de hoofdstad. Maar het is met dezelfde vrienden." [Q] geeft aan dat, dat nog beter voor hem is en ze spreken, morgen om 9 uur, op de afgesproken plek af. [Q] geeft aan dat ze eerst de eerste doen en dan gaat hij weg en daarna zien ze elkaar daar waar [voornaam verdachte] woont. [voornaam verdachte] wil weten of het zeker is, want hij gaat zich nu vastleggen. [Q] geeft aan zeker (24).
4.23 [voornaam verdachte] maakt te 22.05 uur met [S] een afspraak voor kwart voor negen (25). [S] belt om 22.07 uur terug (26) en zegt tegen [voornaam verdachte] dat hij met 'hem' moet praten, anders gaat het mis. [voornaam verdachte] geeft aan dat hij 'hem' net heeft gesproken en dat op dat tijdstip komt, maar met 200 euro. [voornaam verdachte] geeft aan in een keer 200 euro, want 'hij' kan niet naar huis en weer terugkomen. [S] zegt: "ja, 217 toch ?" [voornaam verdachte] zegt wat. [S] zegt : "met dat restje." [voornaam verdachte] geeft aan dat het goed is.
Gebeurtenissen op 19 september 2006
4.24 Omstreeks 08.09 uur belt [voornaam verdachte] [Q] op en zegt dat hij nu weggaat. [voornaam verdachte] denkt dat hij er om 9 uur is. Ze spreken af bij die zaak/ winkelcentrum (27).
4.25 Omstreeks 08.44 uur, heeft [voornaam verdachte] contact met [Q]. [voornaam verdachte] geeft aan dat hij nog in de file staat en er over 20 minuten denkt te zijn. [voornaam verdachte] en [Q] spreken af om elkaar bij dat winkelcentrum te zien. [Q] vraagt of [voornaam verdachte] het reeds bij zich heeft. [voornaam verdachte] zegt:' ja ja, ik had het in mijn huis, gisteren al. (28) " [voornaam verdachte] belt om 9.04 [Q] terug en ze spreken af bij de Praxis (29).
4.26 Omstreeks 08.45 uur, wordt gezien dat een blauwe Volvo V70, voorzien van het kenteken [kenteken], die geparkeerd stond op de oprit van het perceel [b-straat] te [plaats], wegrijdt. Omstreeks 09.15 uur, werd gezien dat de [verdachte], de Opel Astra waarin hij reed op het parkeerterrein van de Praxis, op de Ookmeerweg te Amsterdam, parkeert. Voorts werd gezien dat de Volvo V70, waar twee mannen in zitten, voor de Opel parkeert. Gezien wordt dat de verdachte [verdachte], uitstapt en in zijn handen een gevulde blauw met witte plastic tas draagt. Gezien wordt dat verdachte [verdachte], als passagier linksachter in de Volvo stapt. Gezien wordt dat [verdachte] kort hierop weer uitstapt zonder de blauwe plastic tas. Vervolgens rijden beide voertuigen, omstreeks 09.23 uur, het terrein af.
De bestuurder van de Volvo was een blanke man, van ongeveer 40 jaar, stevig postuur, dik hoofd met donker haar en bakkebaarden. Deze man droeg een opvallend goudkleurig
horloge met een donkere band. Hij droeg een blauw shirt met donkere band om de mouwen. De bestuurder van dit voertuig werd, na zijn aanhouding, geïdentificeerd als de verdachte [V] (30).
4.27 Om 9.37 uur belt [voornaam verdachte] naar [S]. [voornaam verdachte] zegt dat die man niet langer op hem kon wachten omdat [voornaam verdachte] wat te laat was. [voornaam verdachte] geeft aan dat die man rond het middaguur belt, als hij daar is. [S] vraagt of hij zijn gezicht niet verliest. [voornaam verdachte] zegt nee, hij zweert het. [S] zegt:" 1 meter 50, heb je gehoord." [voornaam verdachte] zegt: "1 meter 50 meer niet." [S] zegt ja (31).
4.28 Om 9.40 uur belt [S] met een onbekende man en zegt dat hij met die man voor 12.10 uur heeft afgesproken. De onbekende man geeft aan dat zij er dan niet meer zijn. [S] komt dat dan nu halen en dan belt hij 's middags terug (32).
4.29 [Q] belt [voornaam verdachte] om 10.18 uur. [Q] stelt voor dat [voornaam verdachte], dat wat [Q] hem heeft gegeven, hij aan die lui geeft. [voornaam verdachte] vraagt of dat zou kunnen. [Q] zegt:" Natuurlijk! Want die lui geven dat niet aan jou, begrijp je? Dus jij geeft dat aan mij, ik wissel dat voor je en dan breng ik dat terug naar jouw huis, vriend!" [voornaam verdachte] zegt: "Ah goed. Maar .. maar wanneer zou je dat voor me kunnen doen? Want het is iets dat ik thuis heb en .. begrijp je ... Ik hou er niet van om het te pakken. Want ze zeiden tegen 'Bewaar dat voor me. Doe het'. Maar ik hou er dus niet van om te gaan rommelen." [voornaam verdachte] geeft aan dat hij tegen, die vriend voor wie hij het bewaart, heeft gezegd dat hij het al had. [voornaam verdachte] zegt:" Want het is van twee verschillende personen en ik kan niet van de ene pakken voor de andere. Dat valt niet goed. (33)"
4.30 Omstreeks 10.28 uur belt [voornaam verdachte] met [S]. Er ontstaat een discussie omtrent de vraag waar ze zullen afspreken. Uiteindelijk neemt een onbekende man de telefoon van [S] over en deze zegt: "Maar als ik dat breng, is het dan zeker dat die man dat heeft? Want ik wil niet ..n.t.v.." [voornaam verdachte] geeft aan dat 'hij' het heeft. [voornaam verdachte] stelt voor om elkaar achter de "panela" (bijnaam voor Azucar), te treffen (34). [S] belt [voornaam verdachte] om 10.36 uur terug en [S] zegt dat de afmeting van de deur 1 meter 67 is (35).
4.31 [voornaam verdachte] belt om 10.44 uur met [Q] en [voornaam verdachte] spreekt af hier waar hij woont. [Q] zegt dat het goed is en dat [voornaam verdachte] zich niet druk moet maken. [voornaam verdachte] zegt:" Maar wel vandaag, want ik heb al gewisseld .. Ik heb al gedaan zoals jij me gezegd had." [Q] wil weten hoeveel [voornaam verdachte] daar heeft. [voornaam verdachte] zegt:" Eeeh .. nou ik ... ik had gezegd .. hoeveel had ik tegen jou gezegd dat het was? Ik heb ongeveer twee .. twee .."[Q] onderbreekt hem en zegt stuur een sms. [voornaam verdachte] stuurt een sms met het bericht 312. [Q] belt terug en [Q] geeft aan dat het beter is dat [voornaam verdachte] later naar de woning van [Q] komt. [Q] zegt:" Weet je? En dan doen we het daar in een keer, kerel, en dan ga je weg." [Q] geeft aan dat hij achter [voornaam verdachte] staat. [voornaam verdachte] wil weten hoe laat. [Q] geeft aan dat hij nog terug naar de hoofdstad moet. [Q] geeft aan dat wanneer hij uit de hoofdstad naar beneden gaat, hij het [voornaam verdachte] laat weten en dan ziet hij [voornaam verdachte] bij het restaurant. [voornaam verdachte] zegt: "Is goed. Maar het zit zo, ik zit ook te wachten dat mijn vrienden uit de hoofdstad deze kant op komen, snap je? Om wat jij tegen mij zei voor hen te doen, dus ik bel jou ook. (36)"
4.32 [voornaam verdachte] belt om 11.04 uur met [S] en vraagt hoe laat [S] hier bij hem is. [S] zegt dat hij onderweg is. [voornaam verdachte] zegt ik sta er al. Omstreeks 11.30 uur, zegt belt [S] met [voornaam verdachte] en zegt dat ze bij het restaurant staan. [voornaam verdachte] geeft aan dat hij er over 2 minuten is (37).
4.33 Gezien wordt dat [verdachte], omstreeks 11.03 uur, van de Laan van Meerdervoort naar de parkeergarage aan de Grote Markt te Den Haag, rijdt. Daar is hij 9 minuten niet onder controle en vervolgens wordt gezien dat hij de parkeergarage verlaat. Gezien wordt dat [verdachte] naar de Gouwstraat te Den Haag rijdt en aldaar zijn voertuig parkeert.
Omstreeks 11.38 uur, wordt gezien dat [verdachte] aldaar spreekt met twee onbekende mannen. Gezien wordt dat een van de mannen een zwarte jas aan heeft en de andere man een grijze trui. Gezien wordt dat [verdachte] en de man met de zwarte jas, in de Opel Astra van [verdachte] stappen. Gezien wordt dat de man met de grijze trui, in een grijze personenauto, van het merk Mazda type 3, voorzien van het kenteken [kenteken], stapt. Gezien wordt dat beide voertuigen achter elkaar aan rijden en beide voertuigen parkeren op de Boomsluiterkade te Den Haag. Tussen omstreeks 11.40 uur en 11.44 uur, wordt gezien dat de man met de grijze trui, uit de Mazda stapt en in zijn handen een gevulde zwart, rood, witte plastic tas draagt. Gezien wordt dat deze man achter in de Opel, stapt en de Opel rijdt weg. Vervolgens is er geen zicht op de Opel. Ongeveer 4 minuten later, wordt gezien dat de Opel op de Boomsluiterkade te Den Haag, parkeert en de twee onbekende mannen uit het voertuig stappen. Gezien wordt dat de man met de zwarte jas als bestuurder en de man met de grijze trui als bijrijder plaatsnemen in de eerder genoemde Mazda. Vervolgens wordt gezien dat de Mazda en de Opel, achter elkaar wegrijden. Gezien wordt dat de beide auto's stoppen en dat de man met de zwarte jas naar [verdachte], zwaait. Gezien wordt dat beide voertuigen naast elkaar staan en de man met de grijze trui via het geopende raam iets kleins, aan [verdachte], geeft. Hierna wordt gezien dat de beide voertuigen wegrijden (38). De Mazda met het kenteken [kenteken] stond in de betreffende periode op naam van [T] (39).
4.34 Omstreeks 11.52 uur belt [voornaam verdachte] met [Q] en geeft aan dat zodra [Q] dit wil, hij hier vanaf vertrekt. [Q] geeft aan dat hij onderweg is en zodra hij terugkomt, hij [voornaam verdachte] belt (40).
4.35 Omstreeks 12.37 uur belt [voornaam verdachte] met [Q] en vraagt of ze elkaar niet beter morgenochtend om negen uur kunnen treffen. [Q] zegt oké maar wil wel dat [voornaam verdachte] nu komt om de helft te geven. [voornaam verdachte] zegt: "De helft? Kijk ... ik ga nu naar de hoofdstad. Als jij wil kunnen we elkaar daar zo meteen treffen waar we elkaar net hebben gezien en dan geef ik het." Ze spreken omstreeks 2 uur af (41).
4.36 Omstreeks 12.53 wordt gezien dat [verdachte] met de Opel, kenteken [kenteken], vanuit Den Haag naar Amsterdam rijdt (42). [verdachte] belt om 13.02 uur met [Q] en zegt dat ze elkaar over een uur "daar" zien (43).
4.37 Omstreeks 13.27 uur, wordt door het observatieteam, gezien dat [verdachte], de Opel, bij een BP tankstation, op de Ookmeerweg te Amsterdam tot stilstand brengt en gaat tanken (44).
4.38 Omstreeks 13.29 uur, belt [voornaam verdachte] met [Q] en zegt dat hij er al is. [Q] is er over 15 minuten (45).
4.39 Omstreeks 13.33 uur, wordt gezien dat [verdachte] zijn auto parkeert op het parkeerterrein van de Praxis aan de Ookmeerweg te Amsterdam. Hij stapt uit en opent de kofferbak. Hij pakt hieruit een gevulde plastic tas met een rode horizontale band met witte letters. Gezien wordt dat hij deze plastic tas met twee handen tilt en op de bijrijderstoel neerzet. Zelf gaat hij weer op de bestuurdersplaats zitten (46).
4.40 Omstreeks 13.41 uur belt [voornaam verdachte] met [S]. [voornaam verdachte] zegt: "hoe hebben jullie mij die meter gegeven? Een... een... een zesenzeventig, toch? Een zes zeven (167), ja toch." [S] zegt ja. [voornaam verdachte] zegt: "plus". [S] geeft aan plus niets. [voornaam verdachte] zegt: "en dat van mijn vriend dan." [S] zegt dat, dat er bij zit (47).
4.41 Omstreeks 13.44 uur, belt [Q] naar [voornaam verdachte]. Voordat opgenomen wordt, wordt gehoord dat [Q] tegen iemand bij hem zegt: stop stop. [voornaam verdachte] neemt op en zegt: ja, ik heb je al gezien (48).
4.42 Gezien wordt dat omstreeks 13.44 uur, een rode Mitsubishi Pajero, voorzien van het kenteken [kenteken], iets voorbij de Opel van [verdachte] op het parkeerterrein van de Praxis aan de Ookmeerweg te Amsterdam parkeert. Gezien wordt dat [verdachte], met zijn Opel naar de Mitsubishi toe rijdt en achter deze parkeert. Gezien wordt dat er twee mannen in de Mitsubishi zitten. De verdachte [V] zit als bestuurder in de Mitsubishi. Naar later blijk [R] als bijrijder in de Mitsubishi. Gezien wordt dat [voornaam verdachte] uit de Opel stapt en een voorwerp onder zijn rechterarm heeft. Gezien wordt dat [voornaam verdachte] het linkerachterportier van de Mitsubishi opent en het voorwerp op de achterbank legt. [verdachte] sluit het portier, waarna de Mitsubishi wegrijdt. [verdachte] stapt daarna in de Opel en rijdt ook weg (49).
4.43 De Mitsubishi wordt vervolgens verder geobserveerd en uiteindelijk worden [V] en [R] op de Hullenbergweg te Amsterdam als inzittenden van de Mitsubishi aangehouden. [V] is op dat moment bestuurder van de Mitsubishi, [R] zit op de bijrijderstoel (50).
4.44 Tijdens de aanhouding droeg [V] een bruin lederen tas om de schouder, [R] een zwarte tas met het opschrift Prada om zijn schouder droeg. Daarnaast werd op de vloer van de auto, voor de rechter voorstoel, [R] zat, een zwarte plastic tas aangetroffen. Tenslotte werd achter de linker voorstoel van de auto een bruine schoenendoos met aan 3 zijden dichtgeplakt deksel met handmatig in blauwe inkt aangebracht de aantekening 167. De deksel op de schoenendoos was aan een zijkant gedeeltelijk ingescheurd. Door deze beperkte opening in de schoenendoos waren bankbiljetten van 10 euro zichtbaar. Al deze goederen werden in beslag genomen (51).
4.45 Bij nader onderzoek van hetgeen uit de Mitsubishi in beslag is genomen is het volgende gebleken:
-In de schoenendoos bevond zich een bedrag van € 149.970,-, samengesteld uit biljetten van € 5,-, € 10,- en € 20,-;
-De bruine tas die bij [V] werd aangetroffen bevatte een bedrag van € 10.000,- in biljetten van € 20,-;
-In de zwarte plastic tas bevond zich een bedrag van € 20.330,-, in bankbiljetten van € 5,-, € 10,- en € 20,- (52);
De verklaring van [T]
4.46 [T] heeft over de gebeurtenissen op 18 en 19 september 2006 alsmede over hetgeen daaraan voorafging tegenover de politie verklaringen afgelegd (53). De inhoud daarvan komt, samengevat, op het volgende neer.
-Hij heeft in het jaar 2006 meermalen geld gewisseld, waarbij hij van derden geldbedragen in kleine coupures in ontvangst nam en die dan weer bij anderen omwisselde voor grote coupures. Hij ontving de kleine coupures van diverse Colombianen van wie hij slechts voor- dan wel bijnamen kende. Voor zijn diensten als wisselaar ontving hij een bepaalde commissie.
- Eén van de personen bij wie hij wisselde was een jongen uit Den Haag, genaamd [voornaam verdachte]. Van een hem getoonde foto herkent hij [verdachte] als die [voornaam verdachte].
- Het wisselen bij [voornaam verdachte] ging aldus, dat hij aan [voornaam verdachte] kleine coupures gaf en dat [voornaam verdachte] hem daarvoor grote coupures, te weten biljetten van € 500,- teruggaf.
- Hij heeft in totaal drie keer bij [voornaam verdachte] geld gewisseld, waarbij het telkens ging om bedragen van € 100.000,- of meer.
- Hij herkent zichzelf en [voornaam verdachte] op de observatiefoto's die op 13 september 2006 zijn gemaakt. Bij die gelegenheid heeft hij vanuit zijn auto stapels biljetten in kleine coupures aan [voornaam verdachte] gegeven.
- (Geconfronteerd met een telefoongesprek op 14 september 2006 te 11.23 uur:) Op die dag hebben [voornaam verdachte] en hij € 128.000,- gewisseld.
- Ook op 19 september 2006 heeft een wisseling plaatsgevonden. De dag daarvoor is met [voornaam verdachte] afgesproken dat hij, [T] daarvoor naar den Haag zou komen. Daar heeft een ontmoeting plaatsgevonden, waarbij hij, [T] in zijn Mazda reed en [voornaam verdachte] in een Opel Astra. Er is toen aan [voornaam verdachte] een geldbedrag in kleine coupures gegeven, waarvoor [voornaam verdachte] grote coupures heeft teruggegeven.
- Hij, [T], herkent zijn stem in diverse telefoongesprekken die hij (daar aangeduid als [S]) met [voornaam verdachte] voert en die betrekking hebben op de wisselingen. Zo herkent hij het gesprek dat hij met [voornaam verdachte] voert op 19 september 2006 om 13.41 uur, en waarin [voornaam verdachte] onder meer zegt:
"Hoe hebben jullie mij die meter gegeven? Een...een...een zesenzeventig toch? Een zes zeven, ja toch?
Dit gesprek tussen [voornaam verdachte] en hem gaat over de € 167.000,- die eerder die dag in Den Haag was gewisseld.
Conclusie
4.47 Op grond van hetgeen in het vorenstaande is gerelateerd acht de rechtbank het volgende bewezen. [T] heeft meerdere malen geldbedragen in kleine coupures, die hij verkreeg van één of meer onbekende Colombianen, bij [verdachte] gewisseld voor grote coupures. Dat vond in elk geval plaats op 13 september 2006. Ingevolge een daartoe door [verdachte] met -in elk geval- [T] gemaakte afspraak heeft ook op 19 september 2006 een geldwisseling plaatsgevonden, en wel in Den Haag, waarbij door althans mede door [T] een groot geldbedrag (ten minste om en nabij de € 167.000,-) in kleine coupures naar Den Haag is gebracht en aldaar aan [verdachte] overhandigd, waarbij of waarna [verdachte] de tegenwaarde daarvan in grote coupures (mede) aan [T] heeft overhandigd. [verdachte] had op zijn beurt met [R], die als [Q] met hem daarover onderhandelde, afgesproken dat [R] aan hem de grote coupures zou verstrekken, terwijl [verdachte] de daarvoor ontvangen kleine coupures vervolgens weer [R], althans mede aan deze, zou overhandigen. [verdachte] is daartoe met de Opel Astra en het (mede) van [T] ontvangen geldbedrag in kleine coupures naar Amsterdam gereden om dat geld aan [R] over te dragen. Kort voordat [verdachte] de ontmoeting had waarbij hij het geld zou overdragen heeft hij nog contact gehad met [T] om de hoogte van het door hem van [T] ontvangen bedrag in kleine coupures te verifiëren. [verdachte] heeft vervolgens contact gemaakt met de personen die zich in een Mitsubushi Pajero bevonden. Dat betroffen [V] (bestuurder) [R] (bijrijder). [verdachte] is vanaf zijn auto naar de Mitsubishi gelopen terwijl hij een voorwerp droeg. Hij heeft het achterportier van de Mitsubishi geopend, en het voorwerp dat hij droeg in de Mitsubishi gedeponeerd. Daarna zijn [V] en [R] met de Mitsubishi weggereden, waarna zij onder observatie zijn gehouden en aangehouden, waarbij het van [T] afkomstige geld in de auto is aangetroffen.
Geld van misdrijf afkomstig
4.48 Ten aanzien van het in de tenlastelegging opgenomen bestanddeel
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat de bovengenoemd(e)(gro(o)t(e)) geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van de handel in verdovende middelen en/of mensenhandel, in elk geval afkomstig was/waren van enig misdrijf;
overweegt de rechtbank het volgende.
4.49 De rechtbank acht niet bewezen dat de door [T] aan [verdachte] ter wisseling aangeboden geldbedragen afkomstig waren van mensenhandel, zodat verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
4.50 De rechtbank kan hetgeen aldus overblijft van voormeld onderdeel van de tenlastelegging niet anders opvatten, dan dat de Officier van Justitie aan verdachte primair tenlastelegt dat de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen geheel en al onmiddellijk of middellijk afkomstig zijn van de handel in verdovende middelen. De rechtbank acht evenwel niet bewezen dat de door [T] bij [verdachte] gewisselde geldbedragen in hun geheel van drugshandel afkomstig waren zodat verdachte reeds daarom van de zinsnede afkomstig was/waren uit de opbrengst van handel in verdovende middelen zal worden vrijgesproken.
4.51 De rechtbank acht evenwel, op hierna aan te geven gronden, wel bewezen dat bedoelde geldbedragen in elk geval ten dele van de handel in verdovende middelen afkomstig waren. Dat betekent dat een bewezenverklaring van het bestanddeel "afkomstig was/waren van enig misdrijf" moet worden opgevat als: afkomstig van enig misdrijf, waaronder in elk geval de handel in verdovende middelen.
4.52 Voor het oordeel dat de desbetreffende geldbedragen van misdrijf afkomstig is, zijn de volgende omstandigheden redengevend:
-[T] heeft verklaard dat hij de door hem ter wisseling aan [verdachte] aangeboden geldbedragen ontving van Colombianen van wie hij, [T], slechts voor- dan wel bijnamen kende. Ook de wisseling zelf vond plaatst tussen personen die elkaar slechts bij voor- of bijnaam kenden.
-Aan de diverse overdracht van het geld gingen in versluierde taal plaatsvindende telefoongesprekken vooraf.
- De door [T] bij [verdachte] gewisselde bedragen bestonden uit kleine coupures, waarvan bekend is dat die in de handel in verdovende middelen worden gegenereerd.
- Het ging om aanzienlijke geldbedragen, die niet bij een reguliere financiële instelling werden gewisseld maar op straat, terwijl het vervoer daarvan op risicovolle wijze (via dozen en plastic zakken) plaats vond.
- Geen van de bij de wisselingen betrokken personen was kennelijk de eigenaar van het geld, zodat het de bedoeling moet zijn geweest te verhullen wie de rechthebbende op het geld was.
- Er is geen enkele omstandigheid gebleken waaruit een legale herkomst van het gewisselde geld kan worden afgeleid.
4.53 Op grond van deze feiten en omstandigheden kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat de desbetreffende geldbedragen -middelijk of onmiddellijk- afkomstig was uit enig misdrijf, waaronder drugshandel.
Wetenschap verdachte
4.54 Op grond van de hiervoor onder 4.52 vermelde omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank bovendien bewezen dat verdachte op zijn minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de aan hem ter wisseling aangeboden en door hem in ontvangst genomengeldbedragen van misdrijf afkomstig waren.
Feit 2
4.55 De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich primair schuldig heeft gemaakt aan (gewoonte)witwassen door tezamen met zijn medeverdachten grote geldbedragen met een totaal van in ieder geval € 5.274.500,- via Spanje met behulp van koeriers te verzenden naar Colombia. Subsidiair is hetzelfde feitencomplex tenlastegelegd als witwassen, meermalen gepleegd.
De officier van justitie heeft, op nog nader aan te geven wijze, gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit (gewoontewitwassen). Zij heeft in dat verband vrijspraak gevorderd, zowel in de primaire als in de subsidiaire variant, van de tenlastegelegde deelname door verdachte aan een aantal van de in de tenlastelegging genoemde geldtransporten.
Overwegingen omtrent het bewijs van dit feit
Algemeen
4.56 Verwezen wordt naar het in het vorenstaande onder 4.3 tot en met 4.6 is overwogen, welke overwegingen als hier herhaald en ingelast worden beschouwd. Vervolgens wordt, meer in het bijzonder ten aanzien van het thans besproken feit, het volgende overwogen.
Identificatie van medeverdachten
4.57 In het onderzoek Brouwer is, niet alleen in Nederland, maar ook in Colombia een aantal telefoongesprekken afgeluisterd. Aan [D], de moeder en medeverdachten van [verdachte] is de inhoud van diverse van de opgenomen telefoongesprekken voorgehouden. Ook andere medeverdachten zijn over een aantal gevoerde telefoongesprekken gehoord.
4.58 Ten aanzien van een aantal voorgehouden telefoongesprekken heeft [D] een verklaring afgelegd. Voorts is uit stemherkenning gebleken dat de betreffende telefoonnummers in gebruik waren bij [D] en dat zij de persoon was die de betreffende gesprekken voerde. Omtrent haar medeverdachten [verdachte], [W] (bijnaam: primo), [Y] (bijnaam: Prima) , zijn eveneens processen verbaal identificatie/stemherkenning opgemaakt waaruit blijkt dat deze medeverdachten gebruik maakten van de betreffende telefoonnummers, dat zij gesprekken voerden waarover is gerelateerd en dat zij met de hiervoor genoemde bijnamen werden aangeduid.
4.59 Voorts is voor de beoordeling van het bewijs van belang dat opsporingsambtenaren van verdachte en zijn medeverdachten foto's hebben gemaakt die zijn genummerd. Van verdachte is een foto gemaakt met het nummer 02. [D] heeft bij de politie verklaard dat zij zichtbaar is op de foto met het nummer 01. Een aantal medeverdachten en een getuige die werden geconfronteerd met de foto's 01 en 02, hebben [D] en/of verdachte herkend. Voor zover relevant zal bij de bespreking van het desbetreffende rapport naar deze identificatie worden verwezen.
4.60 [D] heeft bij de politie diverse verklaringen afgelegd, waarin onder meer het volgende voorkomt:
a) [D] heeft verklaard, dat zij betrokken is geweest bij een aantal geldtransporten, dat zij een jaar geleden begonnen is met het inschakelen van meisjes voor geldtransporten; dat zij het geld van Colombiaanse jongens kreeg; dat zij het contact onderhield met de meisjes die wilden reizen; dat zij het contact onderhield met degenen die het geld gaven; dat het geld aan haar werd gegeven in een koffertje, dat ze geld kreeg om een ticket te kopen; dat ze het koffertje met geld aan de meisjes gaf; dat de meisjes reisden vanaf Schiphol of Brussel via Madrid naar Bogotá; dat daar het koffertje in ontvangst werd genomen, dat ze contact onderhield met de persoon die het koffertje in ontvangst nam; dat als dat een man betrof deze man Primo (Spaans voor: neef) werd genoemd en; dat als het een vrouw betrof, deze vrouw Prima (Spaans voor: nicht) werd genoemd. De meisjes verdienden er per keer € 4.000,- tot € 5.000,- mee, afhankelijk van de gevlogen route, aldus [D]; (54)
b) [D] heeft verklaard dat zij hotels boekte voor koeriers en die ook betaalde (55)
c) [D] heeft verklaard dat de meisjes bijna altijd een rugzak (zij noemt dat een koffer) bij zich hadden; (56)
d) [D] heeft op de vraag wanneer de koeriers het geld voor de reis krijgen, geantwoord dat zij dit krijgen, voordat zij gaan reizen, samen met het geld voor de onkosten; (57)
Uit een afgeluisterd telefoongesprek, waarvan [D] de inhoud niet betwist, blijkt dat Prima zich beklaagt over de wijze waarop het geld verpakt is. Uit hetgeen [D] in dit telefoongesprek zegt blijkt tevens dat zij nauw betrokken is bij de aanschaf van materialen daarvoor. (58)
Uit deze onderdelen uit de verklaringen van [D] blijkt dat zij betrokken was bij verschillende transporten waarbij geld vanuit Nederland via Spanje naar Colombia werd verzonden door gebruik te maken van personen die vanuit Nederland naar Colombia reisden en tegen betaling een geprepareerde koffer of rugzak met geld meenamen. [D] en haar medeverdachten communiceerden daarbij veelvuldig per telefoon. In de door de politie afgeluisterde gesprekken werd veelal versluierd taalgebruik gebezigd.
Wat de rechtbank niet bewezen acht
4.61 Van de geldtransporten 1, 10, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 en 20, primair en subsidiair, heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de betrokkenheid van verdachte bij deze transporten niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.62 Ten aanzien van de geldtransporten 2, 3, 4, 5, 8, 9, 11 en 12, primair en subsidiair, bestaat het bewijs tegen verdachte slechts uit taps van telefoongesprekken waaruit hooguit kan worden afgeleid dat verdachte op de hoogte was van de genoemde geldtransporten. In het geval van geldtransport 3 is verdachte daarbij nog gezien als bestuurder van de auto waarmee verdachte [C] wordt opgehaald. De rechtbank acht dit onvoldoende om een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten bewezen te achten zoals voor medeplegen is vereist. Verdachte dient ook van deze geldtransporten, zowel primair als subsidiair, te worden vrijgesproken.
4.63 De rechtbank acht de betrokkenheid van verdachte bij de geldtransporten 6, 7, 21 en 22 onvoldoende om hierop te baseren dat verdachte van witwassen een gewoonte heeft gemaakt zodat hij ten aanzien van deze geldtransporten van het primair ten laste gelegde daarvan dient te worden vrijgesproken.
Wat de rechtbank wel bewezen acht
4.64 De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de geldtransporten die in het dossier-Brouwer bekend zijn als nrs, 6,7, 21 en 22. Tot die beslissing is het volgende redengevend.
Geldtransporten 6. en 7. [E] en [G}
4.65 Deze geldtransporten zijn omstreeks 26 oktober 2006 door [E] en haar partner [G] gezamenlijk verricht. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als medepleger bij deze geldtransporten betrokken is. Verwezen wordt naar de volgende bewijsmiddelen.
4.65.1 [D] heeft verklaard dat [E] haar heeft gevraagd om te reizen naar Colombia en dat [E] dat samen met haar man wilde doen. Toen er geld was heeft [D] haar gebeld. Voordat de reis aanving kregen [E] en [G] de onkosten vergoed en een vergoeding van ieder € 5.000,-. Het geld zat verpakt in twee rugzakken die bij [D] thuis zijn gebracht. [D] heeft de namen van [E] en [G] doorgegeven aan Prima, zodat zij bij hen in het hotel de rugzakken met het geld konden ophalen. [D] heeft de twee rugzakken gekocht en deze bij haar thuis geprepareerd. Het ging om een geldbedrag dat bestond uit biljetten van € 500,- en € 200,-. Het geld is in Colombia door Prima of Primo opgehaald, aldus [D]; (59)
4.65.2 [G] heeft onder meer het volgende verklaard:
-Hij heeft, samen met zijn partner [E], in oktober 2006 geld naar Colombia gebracht op verzoek van [D];
-Bij de voorbereiding van de reis kwam [D] bij hem thuis, en was toen vergezeld van haar zoon, genaamd [voornaam verdachte]. [D] en [voornaam verdachte] hadden twee koffers bij zich en hebben in de gang geld en kleren van hem en [D] in die koffers gedaan.
-De afspraak was dat hij, [G], tickets zou kopen naar Madrid. [voornaam verdachte] zou daar de koffers vullen met geld.
-De koffers zijn niet bij hem, [G], thuis maar in Madrid door [voornaam verdachte] gevuld met 2 rugtasjes. Hij neemt aan dat het geld in die twee rugtasjes zat.
-Hij, [G], had van zijn eigen geld de tickets naar Madrid gekocht. In Madrid kreeg hij het geld terug van [voornaam verdachte], die voor hen ook een ticket van Madrid naar Bogota had gekocht (60).
4.65.3 [E] heeft verklaard dat het klopt wat haar man zegt, dat zij en haar man een koffer hebben gekregen van [D] en dat de koffers in Bogotá zijn opgehaald door een jongen en een meisje; (61) Meer in het bijzonder verklaart zij dat [voornaam verdachte] in Madrid heeft geholpen met de koffers en geld heeft gegeven (62).
4.65.4 Zowel [G] (63) als [E] (64) herkennen verdachte [verdachte] van een aan hen getoonde foto als de [voornaam verdachte] waarover zij in hun verklaring spreken.
Geldtransporten 21 en 22 [C] en [verdachte]
4.66 Deze twee geldtransporten hebben plaatsgevonden op 3 en 4 maart 2007. De volgende bewijsmiddelen zijn redengevend voor het oordeel dat verdachte als medepleger betrokken was bij deze geldtransporten.
4.66.1 [D] heeft verklaard dat zij haar zoon heeft voorgesteld om te gaan reizen met geld. Zij heeft het geld in Nederland verstopt in een rugzak en een computertas die ze voor dat doel had gekocht. Deze bagage heeft ze meegegeven aan [C]
en [verdachte]. (65)
4.66.2 [D] heeft voorts verklaard dat het meegegeven geld € 500,- biljetten betrof en dat zij in totaal een bedrag van € 500.000,- heeft meegegeven; (66)
4.66.3 Getuige [naam getuige] heeft verklaard dat hij [C] en [verdachte] naar Brussel, naar het vliegveld Zaventhem heeft gebracht; (67)
4.66.4 Uit onderzoek bij reisbureau Tiboli blijkt dat er voor [C] en [verdachte] een vlucht is geboekt voor 3 maart 2007 naar Madrid; (68)
4.66.5 In het kader van een Europees Aanhoudingsbevel zijn [C] en [verdachte] aangehouden op de Luchthaven Barajas, Madrid, door de Spaanse Centrale Eenheid Drugs en Georganiseerde Criminaliteit. Onder [C] en [verdachte] werden een rugzak en een computertas in beslaggenomen. Ten overstaan van de griffier van de Centrale Rechtbank van Instructie van het Nationaal Gerechtshof te Madrid, zijn deze rugzak en computertas geopend. In totaal werd in de rugzak van [C] een bedrag aangetroffen van € 249.500,- in coupures van € 500,- en in de computertas van [verdachte] een bedrag van € 250.000,- in coupures van € 500,-. (69)
4.66.6 Verdachte heeft in zijn eerste verhoor bij de politie verklaard (zakelijk) dat hij bij zijn aanhouding in Spanje geld bij zich had, en daarmee betrokken was bij witwassen.(70)
4.66.7 Op 23 maart 2007 heeft verdachte tegenover de Officier van justitie verklaard (zakelijk weergegeven) (71):
-dat hij in Spanje geld heeft gekregen;
-dat het de bedoeling was dat hij dat geld naar Colombia zou brengen;
-dat het om iets meer dan € 500.000,- ging;
-dat hij in Spanje een bedrag van € 500,- kreeg voor het wegbrengen;
-dat [voornaam] hetzelfde bedrag kreeg.
4.67 Geld van misdrijf afkomstig
Ten aanzien van het in de tenlastelegging bij dit feit opgenomen bestanddeel
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat de bovengenoemd(e)(gro(o)t(e)) geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van de handel in verdovende middelen en/of mensenhandel, in elk geval afkomstig was/waren van enig misdrijf;
overweegt de rechtbank het volgende.
4.68 De rechtbank acht niet bewezen dat de grote geldbedragen die door de koeriers, waaronder verdachte zelf, zijn vervoerd, afkomstig zijn van mensenhandel, zodat verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
4.69 De rechtbank kan hetgeen aldus overblijft van voormeld onderdeel van de tenlastelegging niet anders opvatten, dan dat de Officier van Justitie aan verdachte Primair tenlastelegt dat de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen geheel en al onmiddellijk of middellijk afkomstig zijn van de handel in verdovende middelen. De rechtbank acht evenwel niet bewezen dat de geldbedragen, die door de verschillende koeriers zijn meegenomen, telkens van drugshandel afkomstig zijn, zodat verdachte reeds daarom van de zinsnede afkomstig was/waren uit de opbrengst van handel in verdovende middelen zal worden vrijgesproken.
4.70 De rechtbank acht evenwel, op hierna aan te geven gronden, wel bewezen dat de grote geldbedragen die door de koeriers zijn vervoerd in elk geval ten dele van de handel in verdovende middelen afkomstig was. Dat betekent dat een bewezenverklaring van het bestanddeel "afkomstig was/waren van enig misdrijf" moet worden opgevat als: afkomstig van enig misdrijf, waaronder in elk geval de handel in verdovende middelen.
4.71 Voor het oordeel dat de desbetreffende geldbedragen van misdrijf afkomstig zijn, zijn de volgende omstandigheden redengevend:
-De geldtransporten vonden plaatst via koeriers en tussenpersonen die elkaar vaak slechts bij voor- of bijnaam kenden. [D] heeft verklaard dat zij het geld kreeg van onbekende Colombiaanse jongens en dat zij Primo en Prima niet kende.72 Ook [G] en [E] hebben verklaard dat zij te maken hadden met personen die zij niet of nauwelijks kenden; (73)
-De koeriers hadden telkens een groot geldbedrag in contanten bij zich;
-Het normale gangbare financiële verkeer werd niet gebruikt en daarmee werden ongebruikelijk grote risico's geaccepteerd, zoals het onverzekerd vervoeren van grote geldbedragen;
-Het geld was steeds verborgen in een rugzak of koffer; (74)
-De geldbedragen werden overgedragen in hotelkamers;(75)
-De koeriers kregen allen een aanzienlijke beloning voor het transport van het geld vanuit Nederland naar Colombia en tevens werden hun ticket en de hotelkosten vergoed;
-Geen van de bij de geldtransporten betrokken personen was kennelijk de eigenaar van het geld, zodat het de bedoeling moet zijn geweest te verhullen wie de rechthebbende op het geld was;
-Er is geen enkele omstandigheid gebleken waaruit een legale herkomst van het vervoerde geld kan worden afgeleid;
-Het geld werd vervoerd naar Colombia. Het is een feit van algemene bekendheid dat drugshandel gepaard gaat met het genereren van grote hoeveelheden contant geld. Hiernaast is algemeen bekend dat Colombia als 'bronland' een centrale rol speelt in de handel van verdovende middelen. Dit heeft tot gevolg dat het contante geld op enig moment naar Colombia moet worden teruggesluisd;
Op grond van deze feiten en omstandigheden kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat de betreffende geldbedragen - middellijk of onmiddellijk - afkomstig zijn uit enig misdrijf, waaronder drugshandel.
Wetenschap verdachte
4.72 Op grond van de hiervoor onder 4.71 vermelde omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank bovendien bewezen dat verdachte op zijn minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de door hem als koerier, respectievelijk ten behoeve van koeriers, vervoerde grote geldbedragen van misdrijf afkomstig zijn.
De bewezenverklaring
4.73 Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem tenlastegelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 12 september 2006 tot en met 19 september 2006, te 's-Gravenhage en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (van) een voorwerp, te weten (van) een geldbedrag (met een totale waarde van in elk geval (ongeveer) 172.300,00 euro), althans één of meer (gro(o)t(e)) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en de herkomst de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van bovengenoemd(e) bedrag(en), althans van enig(e) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) en/of bovengenoemd(e) geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dit bovengenoemd(e)(gro(o)t(e)) geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van de handel in verdovende middelen en/of mensenhandel, in elk geval afkomstig was/waren van enig misdrijf;
en/of
gebruik gemaakt en/of verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ten tijde van het gebruik maken en/of verwerven en/of voorhanden krijgen en/of overdragen en/of omzetten van bovengenoemd(e) geldbedrag(en), althans van enig(e) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dit/deze geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van handel in verdovende middelen en/of mensenhandel, in elk geval afkomstig was/waren van enig misdrijf;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2005 1 juli 2006 tot en met 4 maart 2007, te 's-Gravenhage en/of Amsterdam, althans in Nederland, en/of België en/of Spanje en/of Colombia en/of Equador en/of elders ter wereld, tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, (van) een voorwerp, te weten (van) een geldbedrag (met een totale waarde van in elk geval (ongeveer) 5.274.500,00 euro), te weten:
- in of omstreeks de periode van 3 maart 2007 tot en met 4 maart 2007, althans de maand maart 2007, (ongeveer) 499.500,00 euro, althans een (groot) geldbedrag, tezamen en in vereniging met (onder meer) [D] en/of [C] heeft vervoerd;
en/of
- op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 1 juli 2006 tot en met 4 maart 2007, tezamen en in vereniging met (onder meer)
- [E] en/of
- [G]
telkens een geldbedrag van 250.000,00 euro, althans enig(e) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), veeft vervoerd;
en aldus de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) was/waren van bovengenoemd(e) geldbedrag(en) (met een totale waarde van in elk geval (ongeveer) 5.274.500,00 euro), althans van enig(e) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), en/of bovengenoemd(e) geldbedrag(en) voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat het/de bovengenoemd(e grote geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van de handel in verdovende middelen en/of mensenhandel, in elk geval afkomstig van enig misdrijf;
en/of
* verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededaders ten tijde van het verwerven en/of voorhanden krijgen en/of overdragen en/of omzetten van bovengenoemde geldbedragen) (met een totale waarde van in elk geval (ongeveer) 5.274.500,00 euro), althans van enig(e) (gro(o)t(e)) geldbedrag(en), wisten dat deze geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit de opbrengst van de handel in verdovende middelen en/of mensenhandel, in elk geval van enig misdrijf;
4.74 Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
4.75 Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feiten uitsluiten.
Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
6 De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluiten.
7 De straf
De vordering van de officier van justitie
De vordering luidt dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het oordeel van de rechtbank
De in de beslissing opgenomen straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Bij de bepaling van strafsoort en strafduur heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ten laste van verdachte is bewezenverklaard dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van witwassen van aanzienlijke geldbedragen. Zo heeft verdachte geld witgewassen door grote geldbedragen te wisselen en te vervoeren, koeriers voor hem en zijn mededader naar Colombia te laten reizen om daar geld af te leveren en door zelf als koerier met een aanzienlijk geldbedrag te reizen.
Door witwaspraktijken wordt het plegen van criminele activiteiten in stand gehouden en bevorderd. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Geld dat wordt verdiend door het plegen van strafbare feiten heeft als onderdeel van een zwartgeldcircuit reeds een ontwrichtende werking. Deze werking wordt versterkt, indien dit geld via witwassen als vermeend legaal geld aangewend kan worden in investeringen in de reguliere economie. Verdachte heeft zich bij zijn handelen kennelijk slechts laten leiden door financieel gewin en geen oog gehad voor de schadelijke gevolgen hiervan voor de samenleving.
Aannemelijk is dat een deel van het door verdachte gewisselde en het door hem en de andere koeriers vervoerde geld afkomstig was van de handel in drugs. Drugshandel is zeer schadelijk voor de samenleving als geheel alsook voor de gezondheid en het welzijn van die leden van de samenleving die aan verslaving aan drugs ten prooi vallen. Een crimineel circuit als dat waarbinnen de drugshandel plaatsvindt kan slechts succesvol functioneren als de daarmee gegenereerde winsten ook metterdaad terechtkomen bij diegenen die zich op grote schaal en in internationaal verband met de organisatie van die drugshandel bezig houden. Juist aan dat aspect van dergelijke criminele circuits - en daarmee aan het instandhouden van die circuits als geheel - heeft verdachte door zijn rol in het plegen van het onderhavige strafbare feit een belangrijke bijdrage geleverd.
Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 11 november 2008, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld.
Tenslotte heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven dat zijn leven sinds zijn voorlopige hechtenis weer enigszins op orde is. Verdachte heeft werk gevonden en is voornemens een opleiding te gaan volgen. Die omstandigheid, gevoegd bij het feit dat verdachte geruime tijd in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, welke hechtenis door de rechtbank met toepassing van artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering is opgeheven waarna verdachte al weer enige tijd vrij is, brengt de rechtbank er toe een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Tevens zal een aanzienlijke voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd. Dat heeft ten doel dat verdachte zich realiseert dat hij zich slechts dient te voorzien van een legaal inkomen en zich aan de criminele invloedsfeer van zijn directe omgeving zal moeten onttrekken, op straffe van het alsnog uitzitten van een gevangenisstraf als hij wederom strafbare feiten pleegt binnen de op te leggen proeftijd.
8 De inbeslaggenomen goederen
De rechtbank zal de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 1 en 2 verbeurdverklaren, zijnde deze voorwerpen voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met behulp van deze voorwerpen het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde feit is begaan, terwijl niet is kunnen worden vastgesteld aan wie deze voorwerpen toebehoren.
De rechtbank zal de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 3 tot en met 15 verbeurdverklaren, zijnde deze voorwerpen voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen zijn vervaardigd of bestemd tot het begaan van het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde misdrijf, terwijl niet is kunnen worden vastgesteld aan wie deze voorwerpen toebehoren.
9. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24, 33, 33a, 47, 57, en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
10. De beslissing
Verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
Medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 454 dagen;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
aangehouden in Spanje: 4 maart 2007,
in verzekering gesteld op: 20 maart 2007,
in voorlopige hechtenis gesteld op: 23 maart 2007 ,
in vrijheid gesteld op: 3 december 2007;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 180 dagen niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Verklaart verbeurd de volgende inbeslaggenomen, niet teruggegeven goederen:
1 Geld Nederlands € 250.000,-
2 Geld Nederlands € 455,-
3 Rugzak
4 plastic tas met rugzak afval
5 plastic tas met afval van prepareren rugzakken
6 plastic tas met afzuigkapfilters
7 plastic tas met afzuigkapfilters
8 schoudertas met preparatiemiddel
9 afzuigkapfilter, rugzakvorm
10 2 stuks afzuigkapfilter
11 rugtas
12 geprepareerde binnenbekleding
13 enveloppe met bedragen
14 tas
15 geprepareerde binnenbekleding.
Dit vonnis is gewezen door
mrs.J.W. du Pon,voorzitter,
A.M.H. van der Poort-Schoenmakers en R.J. de Bruijn, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Durieux, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 november 2008.
1 De op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal in die zaak zijn gevat in een groot aantal ordners, terwijl de pagina's daarvan doorlopend en uniek zijn genummerd. Het aldus samengestelde dossier is als geheel éénmaal voor kopie conform getekend. In het vervolg van dit vonnis zal, uit praktische overweging, zo veel mogelijk uitsluitend verwezen worden naar een paginanummer uit het dossier, waarmee dan telkens wordt bedoeld de desbetreffende pagina uit het desbetreffende het voor kopie conform getekende, op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal.
2 blz 5104
3 blz 5106
4 Blz 4270
5 Blz 4251
6 Blz 4295
7 Blz 4296
8 Persoonsdossier [R], blz 0038
9 Blz 4345
10 Blz 4213 e.v.
11 Persoonsdossier [T], blz 0021
12 Persoonsdossier [T], p 0089
13 Blz 4145
14 Blz 4147
15 Blz 4148
16 Blz 4149
17 Blz 4150
18 Blz 4150
19 Blz 4151
20 Blz 4152
21 Blz 4157
22 Blz 4158
23 Blz 4161
24 Blz 4163
25 Blz 4164
26 Blz 4164
27 Blz 4167
28 Blz 4168
29 Blz 4169
30 Blz 4232 t/m 4345
31 Blz 4174
32 Blz 4175
33 Blz 4176
34 Blz 4177
35 Blz 4178
36 Blz 4179 t/m 4181
37 Blz 4181
38 Blz 4233/4234
39 Blz 4573
40 Blz 4182
41 Blz 4185
42 Blz 4235
43 Blz 4185
44 Blz 4236
45 Blz 4188
46 Blz 4236
47 Blz 4189
48 Blz 4190
49 Blz 4236
50 Persoonsdossier [V], blz 0010
51 Blz 2051
52 Blz 2053 en 2070 e.v.
53 Persoonsdossier [T], bladz. 64 t/m 68, 69 t/m 71, 72 t/m 76, 77 t/m 80 G, 81 t/m 85C en 86 t.m 115
54 Persoonsdossier [D] blz. 58: "Een jaar geleden....zijn steeds anderen."
55 Persoonsdossier [D] blz. 61
56 Persoonsdossier [D] blz. 84
57 Persoonsdossier [D] blz. 105
58 Blz. 5821, 31 oktober 2006: "het is teveel vastgeplakt, geplakt, geplakt. Er blijft een puinhoop over. [D] zegt: Ikzelf heb ze de materialen gebracht (...) Als je hem openmaakt, doe er dan een beetje thinner op en dat lost alle lijm op. (...) Ja, maar ik heb de materialen weer gekocht (...) Dezelfde als die jullie graag willen, heb ik weer gebracht."
59 Persoonsdossier [D] blz. 143
60 Persoonsdossier [G], blz 28 e.v.
61 Persoonsdossier [E] blz. 40, 45, 48
62 Persoonsdossier [E], blz. 45
63 Persoonsdossier [G], blz. 46
64 Persoonsdossier [E], blz. 64
65 Persoonsdossier [D], blz. 56 e.v., 137 e.v. en 146 e.v.
66 Persoonsdossier [D] blz. 137; blz. 6301
67 Blz. 4993, 6603
68 Blz. 6069 en 6156
69 Blz. 5897 t/m 5910
70 Persoonsdossier [verdachte], blz. 130
71 Persoonsdossier [verdachte], blz. 145
72 Verklaring verdachte ter terechtzitting en p. 58 persoonsdossier verdachte
73 [G], persoonsdossier blz. 28 ("In dit geval kregen we het geld van een Colombiaanse vrouw met de naam [moeder verdachte]. Ik weet geen leeftijd van die vrouw. Ze had een doodskophoofdje, ze kan 50 maar ze kan ook 60 jaar zijn geweest.") blz. 29 ("een jong stel, een jongen en een meisje"); en [E], persoonsdossier blz. 41 ("een jongen")
74 Persoonsdossier verdachte blz. 84, 105, 138
75 Persoonsdossier [E] blz. 41; persoonsdossier [G] blz. 29