ECLI:NL:RBSGR:2008:BG9053
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlies van Nederlandse nationaliteit door minderjarige als gevolg van de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten
In deze zaak heeft verzoeker A. de rechtbank verzocht vast te stellen dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft bezeten en deze nog steeds bezit. De Staat der Nederlanden heeft echter betoogd dat A. de Nederlandse nationaliteit bij zijn geboorte heeft verloren, omdat zijn ouders, die in Suriname woonden, op grond van de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten (TOS) de Surinaamse nationaliteit hebben verkregen en de Nederlandse nationaliteit hebben verloren. De mondelinge behandeling vond plaats op 6 november 2008, waarbij A. werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.J. van Basten Batenburg, en de Staat werd vertegenwoordigd door mr. drs. C.J. Cappon.
De rechtbank heeft vastgesteld dat A. op [datum] 1969 te Paramaribo is geboren en bij zijn geboorte de Nederlandse nationaliteit verkreeg. A. voerde aan dat de TOS een discriminatoir karakter heeft, omdat zijn ouders door financiële omstandigheden niet in Nederland konden vestigen, wat zou hebben geleid tot behoud van de Nederlandse nationaliteit voor hem. De rechtbank oordeelde echter dat de bepalingen van de TOS neutrale criteria hanteren en dat er geen sprake is van leeftijdsdiscriminatie, aangezien de TOS geen keuzemogelijkheid biedt voor de nationaliteit, zowel voor volwassenen als voor minderjarigen.
De rechtbank concludeerde dat de wijzen waarop het Nederlanderschap kan worden verkregen limitatief zijn en dat de argumenten van A. niet voldoende waren om zijn verzoek te onderbouwen. De rechtbank heeft het verzoek van A. dan ook afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. A.C. Olland en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 december 2008.