ECLI:NL:RBSGR:2008:BG8564

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/8938
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.I. de Vreese - Rood
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd bij verblijf bij echtgenoot

In deze zaak heeft eiseres op 26 februari 2007 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met het doel verblijf bij haar echtgenoot. De aanvraag werd op 28 juni 2007 afgewezen vanwege het niet voldoen aan het middelenvereiste. Eiseres maakte bezwaar tegen deze afwijzing, wat op 15 februari 2008 gegrond werd verklaard. De rechtbank verleende de verblijfsvergunning met ingang van 8 februari 2008, omdat eiseres op die datum stukken overlegde die aantoonden dat aan alle voorwaarden was voldaan. Eiseres stelde echter dat zij al eerder, op 22 augustus 2007, had aangetoond aan de voorwaarden te voldoen, en dat de vergunning ten onrechte pas met ingang van 8 februari 2008 was verleend.

De rechtbank overwoog dat volgens artikel 26 van de Vreemdelingenwet 2000 de ingangsdatum van de verblijfsvergunning de datum is waarop de vreemdeling aantoont dat hij aan alle voorwaarden voldoet, en niet de datum waarop aan die voorwaarden is voldaan. Eiseres had op 8 februari 2008 de benodigde gegevens overgelegd, waardoor deze datum als ingangsdatum werd aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de stelling van eiseres dat zij al op 3 december 2007 voldeed aan de voorwaarden, niet relevant was, omdat het erom ging wanneer dit feit aan de autoriteiten kenbaar was gemaakt.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen reden was om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak werd gedaan door mr. J.I. de Vreese - Rood op 3 november 2008, in aanwezigheid van griffier drs. S.R.N. Parlevliet.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht
Nevenzittingsplaats Haarlem
zaaknummer: AWB 08 / 8938
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 3 november 2008
in de zaak van:
[eiseres],
geboren op [geboortedatum], van Pakistaanse nationaliteit,
eiseres,
gemachtigde: [gemachtigde], advocaat te Amsterdam,
tegen:
de staatssecretaris van Justitie,
verweerder,
gemachtigde: [gemachtigde], werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te ’s-Gravenhage.
1. Procesverloop
1.1 Eiseres heeft op 26 februari 2007 een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het doel ‘verblijf bij echtgenoot’. Verweerder heeft de aanvraag bij besluit van 28 juni 2007 afgewezen. Eiseres heeft tegen het besluit op 27 juli 2007 bezwaar gemaakt. Verweerder heeft het bezwaar bij besluit van 15 februari 2008 gegrond verklaard en is aan eiseres de gevraagde verblijfsvergunning verleend, met ingang van 8 februari 2008 en geldig tot 8 februari 2009. Eiseres heeft tegen dit besluit op 12 maart 2008 beroep ingesteld.
1.2 Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.3 De openbare behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 19 augustus 2008. De gemachtigde van eiser heeft bij brief van 18 augustus 2008 meegedeeld dat hij noch eiser ter zitting zullen verschijnen. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1 In beroep toetst de rechtbank het bestreden besluit aan de hand van de voorgedragen beroepsgronden op rechtmatigheid en ambtshalve aan voorschriften van openbare orde.
2.2 Ingevolge artikel 26 Vreemdelingenwet 2000 (Vw) wordt een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend met ingang van de dag waarop de vreemdeling heeft aangetoond dat hij aan alle voorwaarden voor verlening voldoet, maar niet eerder dan met ingang van de dag waarop de aanvraag is ontvangen.
2.3 De rechtbank betrekt bij de beoordeling de volgende feiten. Eiseres is op 6 februari 2007 Nederland ingereisd met een geldige machtiging tot voorlopig verblijf voor verblijf bij echtgenoot. De aanvraag om een verblijfsvergunning voor datzelfde doel is vervolgens afgewezen omdat niet langer werd voldaan aan het middelenvereiste.
2.4 Verweerder heeft zich in het bestreden besluit, voor zover hier van belang en samengevat, op het volgende standpunt gesteld. Eiseres heeft op 8 februari 2008 stukken overgelegd, waarmee is aangetoond dat aan alle vereisten is voldaan. Aan eisers wordt derhalve de gevraagde verblijfsvergunning verleend met ingang van 8 februari 2008, geldig tot 8 februari 2009.
2.5 Eiseres heeft hiertegen in beroep het volgende aangevoerd. Ten onrechte is de verblijfsvergunning eerst met ingang van 8 februari 2008 verleend. Reeds bij brief van 22 augustus 2007 heeft eiseres aangetoond aan alle voorwaarden te voldoen. Eiseres voldoet in ieder geval sinds 3 december 2007, de datum waarop de echtgenoot van eiseres een arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar is aangegaan met Securitas beveiliging en sindsdien voldoet aan het middelenvereiste. Het bestreden besluit is in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel, tot stand gekomen.
De rechtbank overweegt als volgt.
2.6 Slechts in geschil is de vraag of verweerder terecht de verblijfsvergunning met ingang van 8 februari 2008 heeft verleend. Naar het oordeel van de rechtbank moet deze vraag bevestigend worden beantwoord. Hierbij is het volgende redengevend.
2.7 In het besluit in primo is overwogen dat niet is aangetoond dat de echtgenoot van eiseres, verder te noemen de hoofdpersoon, duurzaam kan beschikken over voldoende middelen van bestaan, omdat niet was aangetoond dat hij nog ten minste zes maanden over voldoende inkomen uit arbeid zou kunnen beschikken. Bij brief van 22 augustus 2007 is overgelegd een verklaring van de werkgever van de hoofdpersoon. Uit deze verklaring valt, in tegenstelling tot hetgeen eiseres meent, niet af te leiden dat de hoofdpersoon voor nog ten minste zes maanden zal kunnen beschikken over voldoende middelen van bestaan. De verklaring vermeldt immers dat sprake is van een variabel aantal uren per week en een variabel salaris. Op 22 augustus 2007 is derhalve niet aangetoond dat aan alle voorwaarden voor vergunningverlening is voldaan. Verweerder heeft dan ook terecht de verblijfsvergunning niet met ingang van 22 augustus 2007 verleend.
2.8 Tijdens de hoorzitting van de ambtelijke commissie van verweerder van 25 januari 2008 is eiseres in de gelegenheid gesteld aanvullende stukken te overleggen, waaruit zou blijken dat inmiddels werd voldaan aan het middelenvereiste. Eiseres heeft de benodigde gegevens bij brief van 8 februari 2008 overgelegd. Op die datum is derhalve aangetoond dat aan alle voorwaarden voor verlening van de gevraagde verblijfsvergunning is voldaan. Gelet op artikel 26 Vw is deze datum dan ook aangemerkt als ingangsdatum van de verblijfsvergunning.
2.9 Met de stelling dat in ieder geval op 3 december 2007 is voldaan aan alle voorwaarden voor vergunningverlening, miskent eiseres dat ingevolge artikel 26 Vw niet relevant is op welke datum aan de voorwaarden is voldaan, maar op welke datum dit feit is aangetoond en daarmee voor verweerder kenbaar is. Nu eerst op 8 februari 2008 is aangetoond en derhalve voor verweerder kenbaar is geworden dat aan de voorwaarden is voldaan, is er terecht voor gekozen de verblijfsvergunning niet te laten ingaan op 3 december 2007.
2.10 De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren.
2.11 Er is geen grond een van de partijen te veroordelen in de door de andere partij gemaakte proceskosten.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.I. de Vreese - Rood, rechter, en op 3 november 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van drs. S.R.N. Parlevliet, griffier.
Afschrift verzonden op:
Coll:
Rechtsmiddel
Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC, ’s-Gravenhage. Het hoger beroep moet ingesteld worden door het indienen van een beroepschrift, dat een of meer grieven bevat, binnen vier weken na verzending van de uitspraak door de griffier. Bij het beroepschrift moet worden gevoegd een afschrift van deze uitspraak.