ECLI:NL:RBSGR:2008:BG8385

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
4 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/40951
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vreemdelingenbewaring en belangenafweging na zes maanden

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 4 december 2008 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van vreemdelingenbewaring van een vreemdeling van Sierra Leoonse nationaliteit. De vreemdeling, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.J.M. Peeters, had op 19 november 2008 beroep ingesteld tegen het voortduren van de bewaring, die op 21 mei 2008 was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een openbare zitting op 1 december 2008, waar zowel de vreemdeling als de gemachtigde van de verweerder, mr. P.A.L.A. van Ittersum, aanwezig waren.

De rechtbank oordeelde dat er wel zicht op uitzetting naar Sierra Leone was, maar dat de onduidelijkheid omtrent de terugkeer van de vreemdeling na zes maanden bewaring leidde tot de conclusie dat het belang van de vreemdeling om in vrijheid te worden gesteld zwaarder woog dan het belang van de Staatsecretaris om de vreemdeling in bewaring te houden. De rechtbank stelde vast dat de vreemdeling al geruime tijd in bewaring zat zonder dat er concrete stappen waren ondernomen voor zijn uitzetting. De rechtbank oordeelde dat de belangenafweging in het voordeel van de vreemdeling diende uit te vallen, mede gezien zijn psychische problemen en het feit dat hij niet was veroordeeld voor strafbare feiten.

De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, beval de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van heden, wees het verzoek om schadevergoeding af en veroordeelde de Staat der Nederlanden in de proceskosten van de vreemdeling tot een bedrag van € 644,-. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staan geen rechtsmiddelen open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats Groningen
Sector Bestuursrecht
Vreemdelingenkamer
Zaaknummer: Awb 08/40951
Uitspraak op het beroep tegen de maatregel van bewaring op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000), toegepast ten aanzien van de vreemdeling genaamd, althans zich noemende:
[vreemdeling],
geboren op [geboortedatum],
van Sierra Leoonse nationaliteit,
V-nummer: [V-nummer],
eiser,
gemachtigde: mr. M.J.M. Peeters, advocaat te Amsterdam.
1. Ontstaan en loop van het geschil
1.1. De Staatssecretaris van Justitie, hierna verweerder, heeft op 21 mei 2008 aan eiser de maatregel van bewaring opgelegd. Deze maatregel duurt tot op heden voort.
1.2. Eiser heeft tegen het voortduren van de bewaring op 19 november 2008 beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij faxbericht van 26 november 2008 heeft eiser de gronden van beroep aangevuld.
1.3. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken - daaronder begrepen de inlichtingen met betrekking tot de (voortgang van de voorbereiding van de) verwijdering van eiser - aan de rechtbank en aan eiser toegestuurd.
1.4. Het beroep is behandeld ter openbare zitting van de rechtbank van 1 december 2008. Eiser is aldaar verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Voor verweerder is als gemachtigde verschenen mr. P.A.L.A. van Ittersum.
2. Rechtsoverwegingen
2.1. Vooropgesteld moet worden dat de rechtbank de maatregel van bewaring reeds eerder heeft getoetst en dat daarbij is komen vast te staan dat de toepassing en tenuitvoer¬legging van de bewaring rechtmatig zijn.
2.2. Eiser heeft de rechtbank verzocht de opheffing van de bewaring te bevelen en schadevergoeding toe te kennen. Eiser heeft hiertoe aangevoerd dat verweerder de accreditatie van de nieuwe ambassadeur van Sierra Leone afwacht en geen verdere actie onderneemt. Niet gebleken is dat verweerder in oktober geïnformeerd naar de stand van zaken, noch dat op individueel niveau vragen zijn gesteld of eiser al staat ingepland. Niet bekend is voorts of de ambassadeur al is geïnstalleerd, wanneer de presentaties zullen worden hervat en of eiser zal worden gepresenteerd en zo ja wanneer. Er is dan ook geen sprake van een concreet zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn. Eiser verwijst in dit kader naar een uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Roermond van 4 november 2008 (Awb 08/371). Verweerder handelt voorts onvoldoende voortvarend. Verder is eiser van mening dat de belangenafweging in zijn voordeel dient uit te vallen. Dat eiser niet actief meewerkt, mag hem niet worden tegengeworpen. Niet is gebleken dat er nog een verdenking tegen eiser bestaat. Eiser is verder niet veroordeeld voor strafbare feiten. Daarnaast heeft eiser ernstige psychische problemen.
2.3. Verweerder heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep en tot afwijzing van het verzoek om schadevergoeding. De gemachtigde van verweerder heeft hiertoe aangevoerd dat verweerder voldoende voortvarend handelt. Niet gebleken is dat eiser zelf activiteiten heeft ondernomen om zijn uitzetting te bespoedigen. De ambassadeur van Sierra Leone is op 19 november 2008 geaccrediteerd. Tussen 8 december 2008 en 15 december 2008 zou een Taskforce van de autoriteiten van Sierra Leone naar Nederland komen om de vreemdelingen te bezoeken, die een laissez passer aanvraag hebben ingediend. Deze Taskforce is echter uitgesteld. Wanneer deze nu zal komen, is verweerder nog niet bekend. Verweerder kan niet zeggen of en wanneer er presentaties bij de ambassadeur plaats zullen vinden.
2.4. De rechtbank is van oordeel dat in hetgeen de gemachtigde van verweerder ter zitting heeft meegedeeld geen omstandigheid is gebleken te oordelen dat zicht op uitzetting van eiser naar Sierra Leone is komen te ontbreken. De rechtbank verwijst hiervoor allereerst naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 november 2008, 200807440/1, waarin is geoordeeld dat nu de consul vanaf eind oktober 2008 zal zijn geaccrediteerd en vanaf dat moment afspraken voor presentaties kunnen worden gemaakt, er geen grond bestaat voor het oordeel dat uitzetting binnen een redelijke termijn niet tot de mogelijkheden hoort. Weliswaar is de ambassadeur pas op 19 november 2008 geaccrediteerd, maar nu dat is gebeurd, moet worden aangenomen dat hij presentaties kan plannen en laissez passers kan verstrekken. Vooralsnog is er ook geen reden aan te nemen dat de Taskforce niet op korte termijn zal kunnen komen. Derhalve is niet uitgesloten dat er binnen afzienbare termijn laissez passers zullen worden verstrekt.
2.5. De rechtbank stelt evenwel vast dat eiser thans ruim zes maanden in bewaring zit. Volgens paragraaf A6/5.3.5 Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000), voor zover thans van belang, geldt als beleidsuitgangspunt dat, als de bewaring voortduurt, het belang van de desbetreffende vreemdeling om in vrijheid te worden gesteld groter wordt. In de jurisprudentie van de rechtbanken wordt er doorgaans van uitgegaan dat na zes maanden bewaring het belang van de vreemdeling om in vrijheid gesteld te worden in het algemeen zwaarder weegt dan het algemeen belang om de vreemdeling ter fine van uitzetting in bewaring te houden. Onder omstandigheden kan die termijn evenwel langer dan wel korter zijn. De termijn kan langer dan zes maanden zijn, indien bijvoorbeeld sprake is van frustratie door de vreemdeling van het onderzoek naar de vaststelling van de identiteit of nationaliteit, of in het geval van ongewenstverklaring of zware criminele antecedenten. Voorts mag de bewaring niet langer duren dan met het oog op het doel van deze maatregel strikt noodzakelijk is.
2.6. Verweerder heeft in de belangenafweging laten wegen dat eiser het onderzoek ter vaststelling van zijn identiteit of nationaliteit frustreert, nu hij geen enkele activiteiten onderneemt om in het bezit te komen van reis- dan wel identiteitsdocumenten. Voorts wordt eiser verdacht van het plegen van een misdrijf.
2.7. De rechtbank is van oordeel dat het belang van verweerder om eiser ter fine van uitzetting in bewaring te houden, niet langer dient te prevaleren boven het belang van eiser om in vrijheid te worden gesteld. De rechtbank heeft in haar oordeel uitdrukkelijk betrokken de problemen rond de presentaties van de gestelde Sierraleoonse onderdanen en het verstrekken van laissez passers door de Sierraleoonse autoriteiten aan deze onderdanen. In de voortgangsrapportage staat vermeld dat op 31 juli 2008 contact is geweest met de autoriteiten van Sierra Leone, waarbij gesproken is over het feit dat een datum voor de aanstaande Taskforce Sierre Leone zou worden afgesproken. Op 2 september heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT en V) en de nieuwe ambassadeur van Sierra Leone te Brussel, waarin de ambassadeur aangaf dat de data voor het houden van presentaties op korte termijn door de Sierraleoonse autoriteiten zelf zouden worden voorgesteld. Op 2 oktober 2008 is in de voortgangsrapportage vermeld dat de presentaties vooralsnog niet plaats konden vinden, nu de Sierraleoonse ambassadeur geaccrediteerd diende te worden. Eind oktober zou hij zijn geloofsbrieven overhandigen aan de koningin. Eerst op 19 november 2008 is de ambassadeur vervolgens geaccrediteerd. Verweerder heeft vervolgens te kennen gegeven dat tussen 8 en 15 december 2008 een Taskforce naar Nederland zou komen, welke komst is uitgesteld. Gelet op vorengaande is er teveel onduidelijkheid voor eiser omtrent zijn mogelijke terugkeer en zijn er teveel niet nagekomen toezeggingen gedaan, waardoor het belang van eiser om in vrijheid te worden gesteld thans zwaarder is komen te wegen. De rechtbank acht verder van belang dat niet gebleken is van actieve frustratie van de kant van eiser en dat eiser niet is veroordeeld voor een misdrijf.
2.8. Gezien het voorgaande is het beroep gegrond en is de rechtbank van oordeel dat de bewaring met ingang van heden onrechtmatig is. Er bestaat geen aanleiding voor het toekennen van schadevergoeding.
2.9. Wel acht de rechtbank termen aanwezig om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser. Deze worden op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 644,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarbij de waarde per punt € 322,- bedraagt; wegingsfactor 1).
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van heden;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ad € 644,- (zegge zeshonderd en vierenveertig euro), te betalen door de Staat der Nederlanden aan de griffier van deze rechtbank.
Aldus gegeven door mr. S.M. Schothorst en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van M. van der Werff als griffier op 4 december 2008.
Tegen deze uitspraak staan geen rechtsmiddelen open.
Afschrift verzonden: