ECLI:NL:RBSGR:2008:BG8314
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in vreemdelingenzaak na wijziging jurisprudentie
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 17 december 2008 uitspraak gedaan in een beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar door de Staatssecretaris van Justitie. Het beroep was ingesteld door eiser, vertegenwoordigd door mr. A.J.P. Lemmen, tegen een besluit van 20 april 2007. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift van 3 mei 2007, dat was doorgezonden naar verweerder, niet tijdig was behandeld. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 20 november 2006, waarin werd geoordeeld dat een inhoudelijk besluit na herroeping van een primair besluit deel uitmaakt van het besluit op bezwaar. Dit leidde tot de conclusie dat het besluit van 20 april 2007 als een beslissing op bezwaar moet worden aangemerkt, waardoor er geen sprake meer was van het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar door verweerder.
De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat er, gelet op artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), geen sprake was van een besluit in de zin van de Awb. Hierdoor was de rechtbank niet bevoegd om van het onderhavige beroep kennis te nemen. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten, omdat voortzetting niet nodig was, en heeft zich onbevoegd verklaard om het beroep te behandelen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. R.M.M. Kleijkers, in tegenwoordigheid van griffier J.W.J.M. van Rijt. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan het rechtsmiddel van verzet open, met een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.