ECLI:NL:RBSGR:2008:BG5642
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.W. Sentrop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bedrijfsparkeervergunning voor zelfstandige advocatenpraktijk in Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 8 oktober 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een zelfstandig gevestigde advocaat en de Burgemeester en wethouders van Den Haag. De advocaat had op 12 oktober 2007 een aanvraag ingediend voor een bedrijfsparkeervergunning, maar deze werd op 21 november 2007 geweigerd. De advocaat maakte bezwaar, maar dit werd op 5 februari 2008 ongegrond verklaard. Hierop heeft de advocaat beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft beoordeeld of de beslissing van de gemeente om de vergunning te weigeren rechtens houdbaar was. De advocaat voerde aan dat hij ten onrechte niet als zelfstandig beroepsbeoefenaar werd beschouwd, omdat hij samen met andere advocaten op hetzelfde adres kantoor hield. De gemeente hanteerde echter beleidsregels die bepalen dat als meerdere beroepsbeoefenaren op hetzelfde adres zijn gevestigd, zij als één bedrijf worden beschouwd, tenzij kan worden aangetoond dat er materieel sprake is van meerdere zelfstandige beroepen.
De rechtbank oordeelde dat de gemeente binnen haar beoordelingsvrijheid handelde en dat de beleidsregels niet onrechtmatig waren. De rechtbank concludeerde dat de advocaat niet voldeed aan de criteria voor zelfstandigheid zoals opgenomen in de beleidsregels, en dat de aanvraag voor de parkeervergunning daarom terecht was afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, en de advocaat had geen recht op een proceskostenvergoeding.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor zelfstandige beroepsbeoefenaren om aan de criteria van de gemeente te voldoen om in aanmerking te komen voor een bedrijfsparkeervergunning, en bevestigt de discretionaire bevoegdheid van de gemeente in het handhaven van haar beleid.