ECLI:NL:RBSGR:2008:BG5216
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake vreemdelingenbewaring
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 18 november 2008 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een beroep inzake vreemdelingenbewaring. Eiser, een Turkse nationaliteit geboren in 1965 en verblijvende in een penitentiaire inrichting, had op 12 augustus 2008 op grond van de Vreemdelingenwet 2000 in bewaring gesteld. Eerdere beroepen tot opheffing van de vreemdelingenbewaring waren door de rechtbank te 's-Hertogenbosch ongegrond verklaard op 1 september, 7 oktober en 23 oktober 2008. Eiser heeft op 21 oktober 2008 beroep ingesteld tegen het voortduren van de vrijheidsontneming en verzocht om schadevergoeding.
De rechtbank heeft overwogen dat artikel 96, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 bepaalt dat een vervolgberoep alleen kan worden ingediend als een eerste beroep ongegrond is verklaard. De rechtbank concludeert dat, hoewel de uitspraak van 23 oktober 2008 een vervolgberoep betrof, het beroep van eiser niet-ontvankelijk is omdat het was ingesteld voordat het eerdere vervolgberoep ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat op het moment van indiening van het beroepschrift op 21 oktober 2008, er al een beroep aanhangig was, en dat de uitspraak in die zaak twee dagen later volgde.
De rechtbank heeft daarom beslist dat eiser niet ontvankelijk is in zijn beroep, en deze beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak benadrukt het belang van de volgorde van beroepsprocedures in het vreemdelingenrecht en de noodzaak om te voldoen aan de wettelijke vereisten voor het indienen van vervolgberoepen.