ECLI:NL:RBSGR:2008:BG5216

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
18 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/37640
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake vreemdelingenbewaring

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 18 november 2008 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een beroep inzake vreemdelingenbewaring. Eiser, een Turkse nationaliteit geboren in 1965 en verblijvende in een penitentiaire inrichting, had op 12 augustus 2008 op grond van de Vreemdelingenwet 2000 in bewaring gesteld. Eerdere beroepen tot opheffing van de vreemdelingenbewaring waren door de rechtbank te 's-Hertogenbosch ongegrond verklaard op 1 september, 7 oktober en 23 oktober 2008. Eiser heeft op 21 oktober 2008 beroep ingesteld tegen het voortduren van de vrijheidsontneming en verzocht om schadevergoeding.

De rechtbank heeft overwogen dat artikel 96, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 bepaalt dat een vervolgberoep alleen kan worden ingediend als een eerste beroep ongegrond is verklaard. De rechtbank concludeert dat, hoewel de uitspraak van 23 oktober 2008 een vervolgberoep betrof, het beroep van eiser niet-ontvankelijk is omdat het was ingesteld voordat het eerdere vervolgberoep ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat op het moment van indiening van het beroepschrift op 21 oktober 2008, er al een beroep aanhangig was, en dat de uitspraak in die zaak twee dagen later volgde.

De rechtbank heeft daarom beslist dat eiser niet ontvankelijk is in zijn beroep, en deze beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De uitspraak benadrukt het belang van de volgorde van beroepsprocedures in het vreemdelingenrecht en de noodzaak om te voldoen aan de wettelijke vereisten voor het indienen van vervolgberoepen.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 08/37640
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 november 2008
inzake
[eiser],
geboren op [1965],
nationaliteit Turkse,
verblijvende te Dordrecht in de penitentiaire inrichting (detentieboot),
eiser,
gemachtigde mr. A.J. Eertink,
tegen
de staatssecretaris van Justitie,
te Den Haag,
verweerder,
gemachtigde mr. M.A.M. Janssen.
Procesverloop
Op 12 augustus 2008 is eiser op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in bewaring gesteld.
Bij uitspraken van de rechtbank, zittinghoudende te ’s-Hertogenbosch, van 1 september 2008, 7 oktober 2008 en 23 oktober 2008, zijn eerdere beroepen, strekkende tot opheffing van de vreemdelingenbewaring, ongegrond verklaard.
Eiser heeft op 21 oktober 2008 beroep ingesteld tegen het voortduren van de vrijheidsontneming. Voorts is om schadevergoeding verzocht.
Naar aanleiding van het beroep heeft verweerder op 27 oktober 2008 een voortgangsrapportage ingezonden. De gemachtigde van eiser heeft hierop, na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, gereageerd bij schrijven van 28 oktober 2008.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 november 2008, waar eiser noch zijn gemachtigde is verschenen. Verweerder is verschenen bij gemachtigde.
Overwegingen
1. De eerste vraag waarvoor de rechtbak zich thans gesteld ziet en die beantwoording behoeft is of eiser in zijn beroep kan worden ontvangen. Dienaangaande wordt als volgt overwogen.
2. Vast staat dat ten tijde van de indiening van het onderhavige beroepschrift op 21 oktober 2008, in deze zaak al een beroep aanhangig was, waarin op 23 oktober 2008, dus twee dagen na het indienen van het onderhavige beroepschrift, uitspraak is gedaan.
3. Artikel 96, eerste lid, van de Vw 2000 bepaalt dat alleen een vervolgberoep kan worden ingediend als een eerste beroep tegen de oplegging van de maatregel ongegrond is verklaard.
Hoewel de uitspraak van 23 oktober 2008 een vervolgberoep en geen eerste beroep betrof, is de rechtbank niettemin van oordeel dat naar analogie van het bepaalde in artikel 96 voornoemd een vervolgberoep pas ontvankelijk is indien het voorgaande vervolgberoep ongegrond is verklaard.
Nu het onderhavige beroep is ingesteld voordat de rechtbank het eerdere vervolgberoep ongegrond heeft verklaard, is eiser niet ontvankelijk in zijn beroep.
4. Beslist wordt als volgt.
Beslissing
De rechtbank,
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gedaan door mr. E.H.M. Druijf als rechter in tegenwoordigheid van P. Bijen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 november 2008.