ECLI:NL:RBSGR:2008:BG3976

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08-38345
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vreemdelingenbewaring en niet-ontvankelijkheid van beroep tegen omzetting naar b-grond

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 6 november 2008 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een beroep dat was ingesteld door een eiser die in bewaring was gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser, geboren in 1985 en van Marokkaanse nationaliteit, was op 14 oktober 2008 in bewaring gesteld. Op 27 oktober 2008 heeft hij beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring, die op 15 oktober 2008 was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het eerste beroep op 27 oktober 2008 is behandeld, maar dat de eiser nog dezelfde dag een nieuw beroep heeft ingesteld voordat de rechtbank uitspraak had gedaan op het eerste beroep. Dit nieuwe beroep werd door de rechtbank gekwalificeerd als een vervolgberoep op grond van artikel 96 van de Vreemdelingenwet 2000.

De rechtbank oordeelde dat het vervolgberoep niet ontvankelijk was, omdat artikel 96, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 bepaalt dat een vervolgberoep alleen kan worden ingediend als het eerste beroep ongegrond is verklaard. Aangezien het onderhavige beroep was ingesteld voordat de rechtbank het eerste beroep had beoordeeld, was de eiser niet-ontvankelijk in zijn beroep. De rechtbank heeft de zaak behandeld in enkelvoudige kamer en heeft de beslissing op 6 november 2008 openbaar uitgesproken. De uitspraak is gedaan door rechter E.H.M. Druijf, in aanwezigheid van griffier W.G.M. de Boer.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats ’s-Hertogenbosch
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 08/38345
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 november 2008
inzake
[eiser],
geboren op [1985],
nationaliteit Marokkaanse,
verblijvende te Zaandam in de penitentiaire inrichting (detentieboot),
eiser,
gemachtigde mr. S. Karkache,
tegen
de staatssecretaris van Justitie,
te Den Haag,
verweerder.
Procesverloop
Op 14 oktober 2008 is eiser op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) in bewaring gesteld.
Eiser heeft op 27 oktober 2008 beroep ingesteld tegen de (omgezette) maatregel van bewaring van 15 oktober 2008. Voorts is om schadevergoeding verzocht.
Naar aanleiding van het beroep heeft verweerder op 29 oktober 2008 een voortgangsrapportage ingezonden. De gemachtigde van eiser heeft hierop, na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, gereageerd bij schrijven van 30 oktober 2008.
Bij uitspraak van de rechtbank, zittinghoudende te ’s-Hertogenbosch, van 3 november 2008, is het eerste beroep, strekkende tot opheffing van de vreemdelingenbewaring, ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vervolgens het vooronderzoek gesloten en bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege kan blijven.
Overwegingen
1. De eerste vraag waarvoor de rechtbank zich thans gesteld ziet en die beantwoording behoeft is of het beroep dat op 27 oktober 2008 is ingediend moet worden aangemerkt als een beroep op grond van artikel 94, eerste lid van de Vw2000 of als een vervolgberoep op grond van artikel 96, eerste lid van die wet.
Vast staat dat, nadat eiser op 14 oktober 2008 in bewaring is gesteld, op 15 oktober 2008 een eerste beroep is ingediend. Dit beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 27 oktober 2008. Nog diezelfde dag en nog voordat de rechtbank uitspraak op het eerste beroep heeft gedaan, heeft eiser opnieuw beroep ingesteld.
Naar het oordeel van de rechtbank kan dit beroep niet anders worden aangeduid dan als een vervolgberoep op grond van artikel 96, eerste lid van de Vw2000. Immers, het eerste beroep van 15 oktober 2008 is in behandeling genomen door de rechtbank en heeft uiteindelijk geleid tot de zitting van 27 oktober 2008 waar de rechtmatigheid van de bewaring is onderzocht.
De stelling van eisers gemachtigde dat het beroep louter ziet op de omzetting van de bewaring naar de b-grond leidt niet tot een ander oordeel, nu het eerste beroep ook wordt geacht te zijn gericht tegen het voortduren van de bewaring op grond van artikel 59, eerste lid onder b, van de Vw2000. Zulks is ook expliciet overwogen in de uitspraak van de rechtbank van 3 november 2008 op het eerste beroep.
2. Artikel 96, eerste lid, van de Vw 2000 bepaalt dat alleen een vervolgberoep kan worden ingediend als een eerste beroep tegen de oplegging van de maatregel ongegrond is verklaard. Nu het onderhavige beroep is ingesteld voordat de rechtbank het eerste beroep ongegrond heeft verklaard, is eiser niet-ontvankelijk in zijn beroep.
3. Beslist wordt als volgt.
Beslissing
De rechtbank,
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gedaan door mr. E.H.M. Druijf als rechter in tegenwoordigheid van W.G.M. de Boer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2008.