ECLI:NL:RBSGR:2008:BG3294

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/755104-05; 09/862517-07 (ttz. gev)
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van valsheidsdelicten en gewoontewitwassen in verband met Stichting [B]

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 24 oktober 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die door medeverdachte [verdachte 1] was benaderd om penningmeester te worden van Stichting [B]. Deze stichting had als doel gelden te genereren voor de gehandicaptenzorg. De verdachte heeft in zijn rol als penningmeester regelmatig stukken ondertekend die door [verdachte 1] aan hem werden voorgelegd, welke betrekking hadden op de verkrijging van geldleningen onder rijksgarantie van het Ministerie van VWS. De rechtbank oordeelde dat de inleidende dagvaarding ten aanzien van de beschrijving van de verweten gedraging 'althans redelijkerwijs moest vermoeden' innerlijk tegenstrijdig was en in zoverre nietig. De rechtbank kwam tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte de tenlastegelegde valsheidsdelicten en oplichtingsdelicten had begaan, en sprak de verdachte vrij van deze beschuldigingen. De rechtbank overwoog dat er geen bewijs was dat de verdachte wetenschap had van de valsheid van de handelingen die hij verrichtte in zijn hoedanigheid als penningmeester. Ook werd vastgesteld dat de verdachte niet opzettelijk betrokken was bij de doorboeking van de aan de stichting ter beschikking gestelde gelden aan niet-zorggerelateerde ondernemingen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van gewoontewitwassen, omdat niet was aangetoond dat hij opzet had op de frauduleuze herkomst van de geldbedragen die aan de stichting waren verstrekt. De rechtbank verklaarde de inleidende dagvaarding II nietig en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummers 09/755104-05; 09/862517-07 (ttz gev.)
's-Gravenhage, 24 oktober 2008
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaken van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte 4],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1946,
adres: [adres].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 6 tot en met 10 oktober 2008, 1 maart 2007 en 3 maart 2006.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. E.H. Bokhorst, advocaat te Veenendaal, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie, mr. E.I. Schuijer, heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij (gewijzigde) dagvaarding met parketnummer 09/755104-05 (dagvaarding I) onder 3. tenlastegelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding I onder 1. cumulatief/eerste alternatief, 1. cumulatief/tweede alternatief en 2., en bij dagvaarding met parketnummer 09/862517-07 (dagvaarding II) tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht
De tenlastelegging.
In de op 1 maart 2007 aangepaste omschrijving van de tenlastelegging met parketnummer 09/755104-05 is aan de verdachte tenlastegelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks
a) de periode van 21 juni 2001 tot en met 15 juli 2002 en/of
b) de periode van 21 juni 2001 tot en met 6 november 2002 en/of
c) de periode van 21 juni 2001 tot en met 12 december 2002 en/of
d) de periode van 21 juni 2001 tot en met 17 december 2002 en/of
e) de periode van 21 juni 2001 tot en met 21 januari 2002 en/of
f) de periode van 21 juni 2001 tot en met 21 januari 2002 en/of
g) 8 april 2003
althans in of omstreeks de periode van 21 juni 2001 tot en met 24 oktober
2005 te [P1] en/of [P6] en/of [P2] en/of elders in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meerdere:
- aanvra(a)g(en) voor het verstrekken van leningen en/of
- verzoek(en) tot het afgeven van rijksgarantie(s) en/of
- geldleningsovereenkomst(en) en/of
- brief en/of brieven (minuut) en/of
- akte(n) van borgstelling en/of
- schuldbekentenis(sen)
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst en/of heeft laten opmaken
en/of vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
(telkens) valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid -
a) (inzake leningnummer [nummer] (BNG-nummer 94740) ten bedrage van
1.681.709 euro aangevraagd door Stichting [B], doc 238)
- in een overeenkomst van geldlening (doc 72), gedateerd 24 juni 2002,
opgenomen/ingevuld en/of doen laten invullen/opnemen dat Stichting [B]
([verdachte 6] en [verdachte]) bij de Bank Nederlandse Gemeenten een bedrag van1.681.709 euro leent onder de voorwaarde dat deze lening door de Staat der
Nederlanden zal worden gegarandeerd met betrekking tot de verplichtingen die
uit de overeenkomst voortvloeien ten aanzien van de betaling van rente en
aflossing en/of dat geschrift heeft voorzien van een (valse/vervalste)
handtekening(en) (zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van
dat/die geschrift(en)) en/of
- in een schuldbekentenis (doc 253-3), gedateerd 1 juli 2002,
opgenomen/ingevuld en/of doen laten invullen/opnemen dat Stichting [B]
([verdachte] en [verdachte 6]) verklaart wel en deugdelijk schuldig te zijn aan de BNG
wegens een lening van 1.681.709 euro en/of dat geschrift heeft voorzien van
een (valse/vervalste) handtekening(en) (zulks ter bevestiging van de
juistheidvan de inhoud van dat/die geschrift(en)) en/of
b) (inzake leningnummer [nummer] (BNG nummer 95539) ten bedrage van
1.693.425 euro aangevraagd door Stichting [B], doc 239)
- in een overeenkomst van geldlening (doc 66), gedateerd 19 en 20 september
2002, opgenomen/ingevuld en/of doen laten invullen/opnemen dat Stichting
[B] ([verdachte 6] en [verdachte]) bij de Bank Nederlandse Gemeenten een bedrag van
1.693.425 euro leent onder de voorwaarde dat deze lening door de Staat der
Nederlanden zal worden gegarandeerd met betrekking tot de verplichtingen dieuit de overeenkomst voortvloeien ten aanzien van de betaling van rente en
aflossing en/of dat geschrift heeft voorzien van een (valse/vervalste)
handtekening(en) (zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van
dat/die geschrift(en)) en/of
- in een schuldbekentenis (doc 253-8), gedateerd 20 september 2002,
opgenomen/ingevuld en/of doen laten invullen/opnemen dat Stichting [B]
([verdachte] en [verdachte 6]) verklaart wel en deugdelijk schuldig te zijn aan de BNG
wegens een lening van 1.693.425 euro en/of dat geschrift heeft voorzien van
een (valse/vervalste) handtekening(en) (zulks ter bevestiging van de juistheid
van de inhoud van dat/die geschrift(en)) en/of
c) (inzake leningnummer 40.0095913/20029 (BNG nummer 95913) ten bedrage van
4.242.500 euro aangevraagd door Stichting [B], doc 240)
- in een overeenkomst van geldlening (doc 55), gedateerd 14 november 2002,
opgenomen/ingevuld en/of doen laten invullen/opnemen dat Stichting [B]
([verdachte 6] en [verdachte]) bij de Bank Nederlandse Gemeenten een bedrag van 4.242.500 euro leent onder de voorwaarde dat deze lening door de Staat der Nederlanden
zal worden gegarandeerd met betrekking tot de verplichtingen die uit de
overeenkomst voortvloeien ten aanzien van de betaling van rente en aflossing
en/of dat geschrift heeft voorzien van een (valse/vervalste) handtekening(en)(zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van dat/die
geschrift(en)) en/of
- in een brief (doc 51), gedateerd 18 november 2002, opgenomen/ingevuld en/of
doen laten invullen/opnemen dat de overeenkomst van geldlening door Stichting
[B] ([verdachte 6]) wordt toegezonden aan het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport ([verdachte 3]) met het verzoek de overeenkomst in behandeling te
nemen en/of dat geschrift heeft voorzien van een (valse/vervalste)
handtekening(en) (zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van
dat/die geschrift(en)) en/of
- in een schuldbekentenis (doc 253-10), gedateerd 14 november 2002,
opgenomen/ingevuld en/of doen laten invullen/opnemen dat Stichting [B]
([verdachte] en [verdachte 6]) verklaart wel en deugdelijk schuldig te zijn aan de BNG
wegens een lening van 4.242.500 euro en/of dat geschrift heeft voorzien van
een (valse/vervalste) handtekening(en) (zulks ter bevestiging van de juistheid
van de inhoud van dat/die geschrift(en)) en/of
d) (inzake leningnummer [nummer] (BNG nummer 96005) ten bedrage van
4.838.835 euro aangevraagd door Stichting [B], doc 241)
- in een overeenkomst van geldlening (doc 43), gedateerd 3 december 2002,
opgenomen/ingevuld en/of doen laten invullen/opnemen dat Stichting [B]([verdachte 6] en [verdachte]) bij de Bank Nederlandse Gemeenten een bedrag van 4.838.825
euro leent onder de voorwaarde dat deze lening door de Staat der Nederlanden
zal worden gegarandeerd met betrekking tot de verplichtingen die uit de
overeenkomst voortvloeien ten aanzien van de betaling van rente en aflossing
en/of dat geschrift heeft voorzien van een (valse/vervalste) handtekening(en)
(zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van dat/die
geschrift(en)) en/of
- in een schuldbekentenis (doc 253-12), gedateerd 6 december 2002,
opgenomen/ingevuld en/of doen laten invullen/opnemen dat Stichting [B]
([verdachte] en [verdachte 6]) verklaart wel en deugdelijk schuldig te zijn aan de BNG
wegens een lening van 4.838.825 euro en/of dat geschrift heeft voorzien van
een (valse/vervalste) handtekening(en) (zulks ter bevestiging van de juistheid
van de inhoud van dat/die geschrift(en)) en/of
e) (inzake leningnummer [nummer] (BNG nummer 96074) ten bedrage van
5.665.000 euro aangevraagd door Stichting [B], doc 242)
- in een overeenkomst van geldlening (doc 30), gedateerd 16 en 20 december
2002, opgenomen/ingevuld en/of doen laten invullen/opnemen dat Stichting
[B] ([verdachte 6] en [verdachte]) bij de Bank Nederlandse Gemeenten een bedrag van
5.665.000 euro leent onder de voorwaarde dat deze lening door de Staat der Nederlanden zal worden gegarandeerd met betrekking tot de verplichtingen die
uit de overeenkomst voortvloeien ten aanzien van de betaling van rente en
aflossing en/of dat geschrift heeft voorzien van een (valse/vervalste)
handtekening(en) (zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van
dat/die geschrift(en)) en/of
- in een brief (bij doc 242), gedateerd 7 december 2002, opgenomen/ingevuld
en/of doen laten invullen/opnemen dat de overeenkomst van geldlening door
Stichting [B] ([verdachte]) wordt toegezonden aan het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport ([verdachte 3]) met het verzoek de overeenkomst
in behandeling te nemen en/of dat geschrift heeft voorzien van een
(valse/vervalste) handtekening(en) (zulks ter bevestiging van de juistheid van
de inhoud van dat/die geschrift(en)) en/of
- in een schuldbekentenis (doc 253-15), gedateerd 20 december 2002,
opgenomen/ingevuld en/of doen laten invullen/opnemen dat Stichting [B]
([verdachte 6] en [verdachte]) verklaart wel en deugdelijk schuldig te zijn aan de BNG
wegens een lening van 5.665.000 euro en/of dat geschrift heeft voorzien van
een (valse/vervalste) handtekening(en) (zulks ter bevestiging van de juistheid
van de inhoud van dat/die geschrift(en)) en/of
f) (inzake leningnummer [nummer] (BNG nummer 96176) ten bedrage van3.800.000 euro aangevraagd door Stichting [B], doc 243)
- in een overeenkomst van geldlening (doc 19), gedateerd 20 december 2002,
opgenomen/ingevuld en/of doen laten invullen/opnemen dat Stichting [B]
([verdachte 6] en [verdachte]) bij de Bank Nederlandse Gemeenten een bedrag van 3.800.000
euro leent onder de voorwaarde dat deze lening door de Staat der Nederlanden
zal worden gegarandeerd met betrekking tot de verplichtingen die uit de
overeenkomst voortvloeien ten aanzien van de betaling van rente en aflossing
en/of dat geschrift heeft voorzien van een (valse/vervalste) handtekening(en)
(zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van dat/die
geschrift(en)) en/of
- in een schuldbekentenis (doc 253-17), zonder datum, opgenomen/ingevuld en/of
doen laten invullen/opnemen dat Stichting [B] ([verdachte] en [verdachte 6]) verklaart
wel en deugdelijk schuldig te zijn aan de BNG wegens een lening van 3.800.000
euro en/of dat geschrift heeft voorzien van een (valse/vervalste)
handtekening(en) (zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud van
dat/die geschrift(en)) en/of
g) (inzake alle leningnummers)
- in een brief aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ([verdachte 3]) (doc 83), gedateerd 8 april 2003, opgenomen/ingevuld en/of doen lateninvullen/opnemen dat Stichting [B] ([verdachte]) diverse semi-murale en
transmurale huisvestingsprojecten voor verstandelijk gehandicapten heeft die
middels een afgegeven verklaring gefinancierd zijn met een staatsgarantie,
waarvan een specificatie wordt gegeven en/of dat geschrift heeft voorzien van
een (valse/vervalste) handtekening(en) (zulks ter bevestiging van de juistheid
van de inhoud van dat/die geschrift(en))
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks
a) de periode van 21 juni 2001 tot en met 15 juli 2002 en/of
b) de periode van 21 juni 2001 tot en met 6 november 2002 en/of
c) de periode van 21 juni 2001 tot en met 12 december 2002 en/of
d) de periode van 21 juni 2001 tot en met 17 december 2002 en/of
e) de periode van 21 juni 2001 tot en met 21 januari 2002 en/of
f) de periode van 21 juni 2001 tot en met 21 januari 2002 en/of
g) 8 april 2003
althans in of omstreeks de periode van 21 juni 2001 tot en met 24 oktober 2005
te [P1] en/of [P2] en/of elders in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt (van)
een of meer vals(e) en/of vervalst(e)
- aanvra(a)g(en) voor het verstrekken van leningen en/of
- verzoek(en) tot het afgeven van rijksgarantie(s) en/of
- geldleningsovereenkomst(en) en/of
- brief en/of brieven (minuut) en/of
- akte(n) van borgstelling(en) en/of
- schuldbekentenis(en)
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst,bestaande dat gebruikmaken hierin dat dat/die overeenkomst (en) en/of
geschrift(en) is/zijn overlegd bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport en/of de Bank
Nederlandse Gemeenten en/of het Ministerie van Financiën en/of de Directie
Gehandicaptenbeleid van het ministerie van VWS en/of (een) andere (financiële)
instelling
en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
a) (inzake leningnummer [nummer] (BNG-nummer 94740) ten bedrage van
1.681.709 euro aangevraagd door Stichting [B], doc 238)
- in een overeenkomst van geldlening (doc 72), gedateerd 24 juni 2002, stond
vermeld dat Stichting [B] ([verdachte 6] en [verdachte]) bij de Bank Nederlandse
Gemeenten een bedrag van 1.681.709 euro leent onder de voorwaarde dat deze
lening door de Staat der Nederlanden zal worden gegarandeerd met betrekking
tot de verplichtingen die uit de overeenkomst voortvloeien ten aanzien van de
betaling van rente en aflossing en/of
- in een schuldbekentenis (doc 253-3), gedateerd 1 juli 2002, stond vermeld
dat Stichting [B] ([verdachte] en [verdachte 6]) verklaart wel en deugdelijk schuldig
te zijn aan de BNG wegens een lening van 1.681.709 euro en/of
b) (inzake leningnummer [nummer] (BNG nummer 95539) ten bedrage van
1.693.425 euro aangevraagd door Stichting [B], doc 239)
- in een overeenkomst van geldlening (doc 66), gedateerd 19 en 20 september
2002, stond vermeld dat Stichting [B] ([verdachte 6] en [verdachte]) bij de Bank
Nederlandse Gemeenten een bedrag van 1.693.425 euro leent onder de voorwaarde
dat deze lening door de Staat der Nederlanden zal worden gegarandeerd met
betrekking tot de verplichtingen die uit de overeenkomst voortvloeien ten
aanzien van de betaling van rente en aflossing en/of
- in een schuldbekentenis (doc 253-8), gedateerd 20 september 2002, stond
vermeld dat Stichting [B] ([verdachte] en [verdachte 6]) verklaart wel en deugdelijk
schuldig te zijn aan de BNG wegens een lening van 1.693.425 euro en/of
c) (inzake leningnummer [nummer] (BNG nummer 95913) ten bedrage van
4.242.500 euro aangevraagd door Stichting [B], doc 240)
- in een overeenkomst van geldlening (doc 55), gedateerd 14 november 2002,
stond vermeld dat Stichting [B] ([verdachte 6] en [verdachte]) bij de Bank Nederlandse
Gemeenten een bedrag van 4.242.500 euro leent onder de voorwaarde dat deze
lening door de Staat der Nederlanden zal worden gegarandeerd met betrekking
tot de verplichtingen die uit de overeenkomst voortvloeien ten aanzien van debetaling van rente en aflossing en/of
- in een brief (doc 51), gedateerd 18 november 2002, stond vermeld dat de
overeenkomst van geldlening door Stichting [B] ([verdachte 6]) wordt toegezonden
aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ([verdachte 3]) met het
verzoek de overeenkomst in behandeling te nemen en/of
- in een schuldbekentenis (doc 253-10), gedateerd 14 november 2002, stond
vermeld dat Stichting [B] ([verdachte] en [verdachte 6]) verklaart wel en deugdelijk
schuldig te zijn aan de BNG wegens een lening van 4.242.500 euro en/of
d) (inzake leningnummer [nummer] (BNG nummer 96005) ten bedrage van
4.838.835 euro aangevraagd door Stichting [B], doc 241)
- in een overeenkomst van geldlening (doc 43), gedateerd 3 december 2002,
stond vermeld dat Stichting [B] ([verdachte 6] en [verdachte]) bij de Bank Nederlandse
Gemeenten een bedrag van 4.838.825 euro leent onder de voorwaarde dat deze
lening door de Staat der Nederlanden zal worden gegarandeerd met betrekking
tot de verplichtingen die uit de overeenkomst voortvloeien ten aanzien van de
betaling van rente en aflossing en/of
- in een schuldbekentenis (doc 253-12), gedateerd 6 december 2002, stond
vermeld dat Stichting [B] ([verdachte] en [verdachte 6]) verklaart wel en deugdelijk
schuldig te zijn aan de BNG wegens een lening van 4.838.825 euro en/of
e) (inzake leningnummer [nummer] (BNG nummer 96074) ten bedrage van
5.665.000 euro aangevraagd door Stichting [B], doc 242)
- in een overeenkomst van geldlening (doc 30), gedateerd 16 en 20 december
2002, stond vermeld dat Stichting [B] ([verdachte 6] en [verdachte]) bij de Bank
Nederlandse Gemeenten een bedrag van 5.665.000 euro leent onder de voorwaarde
dat deze lening door de Staat der Nederlanden zal worden gegarandeerd met
betrekking tot de verplichtingen die uit de overeenkomst voortvloeien ten
aanzien van de betaling van rente en aflossing en/of
- in een brief (bij doc 242), gedateerd 7 december 2002, stond vermeld dat de
overeenkomst van geldlening door Stichting [B] ([verdachte]) wordt toegezonden
aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ([verdachte 3]) met het
verzoek de overeenkomst in behandeling te nemen en/of
- in een schuldbekentenis (doc 253-15), gedateerd 20 december 2002, stond
vermeld dat Stichting [B] verklaart wel en deugdelijk schuldig te zijn aan
de BNG wegens een lening van 5.665.000 euro en/of
f) (inzake leningnummer [nummer] (BNG nummer 96176) ten bedrage van
3.800.000 euro aangevraagd door Stichting [B], doc 243)
- in een overeenkomst van geldlening (doc 19), gedateerd 20 december 2002,
stond vermeld dat Stichting [B] ([verdachte 6] en [verdachte]) bij de Bank NederlandseGemeenten een bedrag van 3.800.000 euro leent onder de voorwaarde dat deze
lening door de Staat der Nederlanden zal worden gegarandeerd met betrekking
tot de verplichtingen die uit de overeenkomst voortvloeien ten aanzien van de
betaling van rente en aflossing en/of
- in een schuldbekentenis (doc 253-17), zonder datum, stond vermeld dat
Stichting [B] ([verdachte] en [verdachte 6]) verklaart wel en deugdelijk schuldig te
zijn aan de BNG wegens een lening van 3.800.000 euro en/of
g) (inzake alle leningnummers)
- in een brief aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ([verdachte 3]) (doc 83), gedateerd 8 april 2003, stond vermeld dat Stichting [B]
([verdachte]) diverse semi-murale en transmurale huisvestingsprojecten voor
verstandelijk gehandicapten heeft die middels een afgegeven verklaring
gefinancierd zijn met een staatsgarantie, waarvan een specificatie wordt
gegeven
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 juni 2001
tot en met 24 oktober 2005 te [P1] en/of [P6] en/of [P2] en/of
elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans
alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens),
met het oogmerk zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen,
(telkens) door gebruik te maken van (valse/vervalste) aanvra(a)g(en) voor het
verstrekken van leningen en/of verzoek(en) tot het afgeven van
rijksgarantie(s) en/of
geldleningsovereenkomst(en) en/of brief en/of brieven (minuut) en/of akte(n)
van borgstelling en/of schuldbekentenis(sen),
en/of doordat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), het deden voorkomen dat
- de Stichting [B] (Transmurale en Semimurale Voorzieningen) eigenaar was
van, althans gerechtigd was tot het bezwaren van onroerend goed van (een)
zorginstelling(en) en/of
- de Stichting [B] (Transmurale en Semimurale Voorzieningen) projecten zoufinancieren in de gezondheidszorg waarvoor een rijksgarantie kon worden
afgegeven,
het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en/of de Bank
Nederlandse Gemeenten en/of het Ministerie van Financiën en/of de Directie
Gehandicaptenbeleid van het ministerie van VWS en/of (een) andere
(financiële) instelling heeft bewogen tot het verstrekken van leningen onder
rijksgarantie en/of heeft opgelicht
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of
listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid (telkens)
- (een) verzoek(en) tot het verstrekken van leningen onder rijksgarantie
gedaan, waarbij onjuiste gegevens werden opgegeven (waaronder de eigendom van
de voorzieningen en/of de bestemming van de te verstrekken gelden) en/of
- valse stukken overlegd (waaronder (een) (geantedateerde) aanvra(a)g(en)
voor het verstrekken van leningen en/of verzoek(en) tot het afgeven van
rijksgarantie(s) en/of geldleningsovereenkomst(en) en/of brief en/of brieven
(minuut) en/of akte(n) van borgstelling en/of schuldbekentenis(sen) en/of eenof meer ander(e) stuk(ken) en/of geschrift(en)) en/of
- door misbruik /gebruik/omkoping van (natuurlijke)contactpersonen binnen de
organisatie de administratieve procedure voor het verstrekken van leningen
niet gevolgd en/of (een) dossier(s) bij het Ministerie van Volksgezondheid
niet gecompleteerd met de aanvra(a)g(en) voor het verstrekken van leningen
en/of de gunningsbrief en/of gunningsbrieven en/of de hypotheekakte(n) en/of
de nota('s) van aflossing en/of de aanvra(a)g(en) niet gedaan en afgewikkeld
conform de voorgeschreven procedure(s) en/of
- (een) Stichting [B] opgericht, die uitsluitend diende als dekmantel voor
het verwerven van de onder rijksgarantie verstrekte leningen en/of die in
strijd handelde met de doelstelling(en) in artikel 2 van de oprichtingsakte
en/of een bankrekeningnummer behorend bij deze Stichting geopend
(67.47.49.219), dat nooit andere inkomsten heeft gekend dan de gelden van de
onder rijksgarantie verstrekte leningen (o.a. doc 172, 188) en/of
- de onder rijksgarantie verstrekte geldlening(en) niet heeft gebruikt voor de
doelstelling(en) in de zorgsector, waarvoor de gelden verstrekt zijn/worden
en/of bestemd zijn waardoor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en/of de Bank Nederlandse Gemeenten en/of het Ministerie van Financiën en/of de Directie Gehandicaptenbeleid van het ministerie van VWS
(telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2001 tot en met 24 oktober 2005 te
[P1] en/of [P6] en/of [P2] en/of elders in Nederland, (als
bestuurder en/of oprichter) heeft deelgenomen aan een organisatie bestaande
uit de (rechts)personen:
- [verdachte 1] en/of
- [verdachte 3] en/of
- [verdachte 2] en/of
- [verdachte 5] en/of
- [verdachte 6] en/of
- Stichting [B] (Transmurale en Semimurale Voorzieningen) en/of- (Stichting) [C] Holding [...] (BV) en/of
- (Beheer- en Exploitatiemaatschappij) [D] BV en/of
- een of meer ander(e) (rechts)perso(o)n(en),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het valselijk opmaken of vervalsen van geschriften die bestemd zijn om tot
bewijs van enig feit te dienen, met het oogmerk die als echt en onvervalst te
gebruiken of door anderen te doen gebruiken (artikel 225 lid 1 Wetboek van
Strafrecht) en/of
- het opzettelijk gebruik maken van valse of vervalste geschriften als ware
die echt en onvervalst (artikel 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht) en/of
- het door het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid,
hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van
verdichtsels, bewegen van iemand tot afgifte van een goed, het ter
beschikking stellen van gegevens met geldswaarde in het handelsverkeer, het
aangaan van een schuld en/of het tenietdoen van een inschuld met het oogmerk
om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen (artikel 326 Wetboek van
Strafrecht) en/of
- van een voorwerp de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de
vervreemding of de verplaatsing verbergen of verhullen, dan wel verbergen ofverhullen wie de rechthebbende op een voorwerp is of het voorhanden heeft dan
wel een voorwerp verwerven, voorhanden hebben, overdragen of omzetten of
ervan gebruikmaken, terwijl hij weet dat het voorwerp - onmiddellijk of
middellijk afkomstig is uit enig misdrijf
(artikel 420 bis Wetboek van Strafrecht);
In de tenlastelegging met parketnummer 09/862517-07 is aan verdachte tenlastegelegd dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 21 juni 2001
tot en met 24 oktober 2005 te [P1] en/of [P6] en/of [P2] en/of
elders in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans
alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers
heeft hij, verdachte, (telkens) van een voorwerp, te weten (telkens) een of
meer geldbedrag(en),
a) ter hoogte van 21.921.459,48 euro en/of 20.239.759,-- euro en/of
b) ter hoogte van 377.500,-- euro (doc 579) en/of
c) ter hoogte van 200.000,-- euro (doc 580) en/of
althans enig geldbedrag afkomstig uit fraude gepleegd ten laste van het
ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en/of de Bank Nederlandse
Gemeenten
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of
verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft hij verborgen en/of
verhuld wie de rechthebbende op dat/die geldbedrag(en) was of wie dat/die
geldbedrag(en) voorhanden had, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest
vermoeden, dat dat/die bedrag(en) - onmiddellijk of middelijk - afkomstig
was/waren uit het misdrijf;
art 420(qua)ter Wetboek van Strafrecht
art 420ter Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht.
Geldigheid inleidende dagvaarding
Dagvaarding II
De rechtbank overweegt ambtshalve het volgende.
Ten laste is gelegd dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen, mitsdien aan een feit waartoe opzet is vereist. Dit feit zou, blijkens de bewoordingen van de tenlastelegging, door verdachte zijn begaan, ten aanzien van de vermelde geldbedragen, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat de geldbedragen van misdrijf afkomstig waren.
De subsidiaire vermelding dat verdachte, zo hij van de criminele herkomst van de gelden niet wist, hij die criminele herkomst van de gelden toch had moeten vermoeden, duidt op culpoos gedrag en niet op opzet. Zelf als zou komen vast te staan dat verdachte dit vermoeden redelijkerwijs had moeten bekomen, kan dit dan ook niet leiden tot de tenlastgelegde kwalificatie. Ten aanzien van het onderdeel van de beschrijving van de verweten gedraging 'althans redelijkerwijs moest vermoeden' is de tenlastelegging dan ook innerlijk tegenstrijdig. In zoverre is de dagvaarding nietig.
Vrijspraak.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding I onder 3 wordt vrijgesproken.
De rechtbank acht, met de officier van justitie, dit feit op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de in dagvaarding I onder 1 verweten valsheidsdelicten en onder 2 verweten oplichtingsdelicten overweegt de rechtbank het volgende.
Uit het dossier en onderzoek ter terechtzitting is van het volgende gebleken.
Verdachte is door medeverdachte [verdachte 1] benaderd om penningmeester te worden van Stichting [B]. Deze stichting had tot doel gelden te genereren ten behoeve van de gehandicaptenzorg. Verdachte heeft vervolgens op verzoek van [verdachte 1], die bij de oprichting van de stichting was betrokken, in zijn hoedanigheid als penningmeester van de stichting regelmatig stukken die door [verdachte 1] aan hem werden voorgelegd (mede)ondertekend. Deze stukken hadden betrekking hebbende op de verkrijging van geldleningen onder rijksgarantie van het Ministerie van VWS, zulks in het kader van de doelstelling van [B]. Uit deze omstandigheid kan niet worden afgeleid dat verdachte wetenschap had, ook niet in de zin van voorwaardelijk opzet, van de aan deze handelingen ten grondslag liggende valsheid. Voorts is niet komen vast te staan dat verdachte willens en wetens betrokken is geweest bij de doorboeking van de aan [B] ter beschikking gestelde gelden aan niet zorggerelateerde ondernemingen. Ten aanzien van de valsheidsdelicten zal verdachte derhalve worden vrijgesproken
Uit het voorgaande vloeit voort dat niet is komen vast te staan dat verdachte zich aan oplichting heeft schuldig gemaakt nu van opzet op de misleidende aard van de tenlastegelegde oplichtingsmiddelen niet is gebleken. Ook van de oplichtingsdelicten zal verdachte mitsdien worden vrijgesproken.
Dagvaarding II
De rechtbank overweegt ten aanzien van het tenlastegelegde gewoontewitwassen het volgende.
Uit voorgaande overwegingen vloeit voort dat verdachte geen opzet op frauduleuze herkomst had van de geldbedragen die aan de Stichting [B] ter beschikking waren gesteld. Van opzettelijke betrokkenheid van verdachte bij de op de verkrijging door [B] volgende handelingen met betrekking tot de geldbedragen is niet gebleken. Verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen van gewoontewitwassen van de onder a vermelde bedragen.
Onder b en c zijn bedragen aangeduid die door de onderneming van verdachte, [M] Advies b.v, krachtens overeenkomsten van geldlening zijn verkregen van [D] b.v.. In het 2e verhoor van verdachte, d.d. 26 oktober 2005, doc. 577, erkent verdachte dat hij wist dat de door [D] b.v. aan [M] Advies b.v. geleende bedragen afkomstig waren van [B]. Weliswaar heeft verdachte ter zitting alsnog ontkend dat hij deze wetenschap bezat, maar bij gebreke van enig overtuigend argument waarom verdachte dat dan bij de recherche anders heeft verklaard, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte destijds die wetenschap omtrent de herkomst inderdaad bezat.
Niettemin is daarmee niet vastgesteld dat verdachte er tevens mee bekend was dat de verkrijging door [D] b.v. van de gelden als een frauduleuze handeling moest worden aangemerkt. Dat de door [B] verkregen gelden zorggerelateerd waren en uitlening van bedragen via [D] b.v. aan [M] b.v. niet als een zorggerelateerde bestemming kan worden aangemerkt, brengt op zichzelf nog niet mee dat reeds daardoor de verkrijging door verdachte als verkrijging van door misdrijf verkregen geld betrof. Verdachte zal dan ook van dit onderdeel van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Beslissing.
De rechtbank
verklaart de inleidende dagvaarding II, voor zover deze ziet op de woorden "althans redelijkerwijs moest vermoeden" nietig;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding I, en II tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het opgeschorte bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.A.M. Hoek, voorzitter,
E.F. Brinkman en H.J.M. Smid-Verhage, rechters,
in tegenwoordigheid van V.R.G.D. Boel, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 oktober 2008.