ECLI:NL:RBSGR:2008:BG1217
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van vreemdelingenbewaring zonder aanwezigheid advocaat bij vertrekgesprek
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 14 oktober 2008 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduring van de vreemdelingenbewaring van eiser, een man van Tsjadische nationaliteit. Eiser heeft aangevoerd dat zijn bewaring onrechtmatig is geworden omdat zijn gemachtigde niet aanwezig was bij het vertrekgesprek op 25 september 2008. Hij verwijst hierbij naar uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) inzake Magee en Brennan, waarin het recht op bijstand van een advocaat tijdens verhoren aan de orde kwam. De rechtbank overweegt echter dat er geen wettelijke verplichting bestaat voor de aanwezigheid van een raadsman bij een vertrekgesprek. De rechtbank stelt vast dat de situatie van eiser niet vergelijkbaar is met die in de EHRM-zaken, aangezien er geen sprake is van intimidatie of bijzondere verhoortechnieken.
De rechtbank concludeert dat eiser niet heeft aangetoond dat zijn belangen zijn geschaad door de afwezigheid van zijn raadsman. Daarnaast is de rechtbank van mening dat de Staatssecretaris van Justitie voldoende voortvarend heeft gehandeld in de procedure rondom de afgifte van een laissez-passer (lp) voor eiser. Eiser heeft meer dan elf maanden in bewaring gezeten, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet automatisch leidt tot onrechtmatigheid van de bewaring. Eiser heeft zelf bijgedragen aan de vertraging van de procedure door niet actief mee te werken aan het onderzoek naar zijn identiteit en nationaliteit.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak is gedaan door mr. E. Steendijk, in aanwezigheid van griffier mr. W.H. van Veen.