ECLI:NL:RBSGR:2008:BF9944
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om eenhoofdig gezag en wijziging hoofdverblijfplaats minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 19 september 2008 uitspraak gedaan in een geschil over het gezag en de verblijfplaats van een minderjarige, geboren op 12 januari 2000. Het verzoek tot eenhoofdig gezag door de vader werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen grond was om het gezamenlijk gezag niet te laten voortduren. De vader had verzocht om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem te bepalen, maar de rechtbank concludeerde dat het in het belang van de minderjarige was om de huidige situatie, waarbij de minderjarige bij de moeder in België woonde, te continueren. De rechtbank had eerder al een beslissing aangehouden en de moeder de gelegenheid gegeven om zich nader uit te laten. Na beoordeling van de ingediende stukken en het verhandelde ter zitting, kwam de rechtbank tot de conclusie dat de vader onvoldoende feiten en omstandigheden had aangedragen die een wijziging in het gezag rechtvaardigden. De rechtbank benadrukte dat het belang van de minderjarige voorop staat en dat er geen ernstige communicatieproblemen waren die een wijziging in het gezag noodzakelijk maakten. De vader had niet aangetoond dat de moeder niet goed voor de minderjarige zorgde of dat er sprake was van mishandeling door de stiefvader. De rechtbank oordeelde dat de minderjarige baat had bij stabiliteit en continuïteit in zijn opvoeding, vooral gezien zijn leerachterstand en de positieve ontwikkeling die hij op school doormaakte. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.