ECLI:NL:RBSGR:2008:BF0232

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08/29835
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige inbewaringstelling van Sierraleoonse vreemdeling wegens gebrek aan zicht op uitzetting

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 9 september 2008 uitspraak gedaan over de inbewaringstelling van een Sierraleoonse vreemdeling. De vreemdeling was op 5 juni 2008 in bewaring gesteld met het oog op uitzetting naar Sierra Leone. Gedurende het proces is gebleken dat er in het afgelopen jaar 198 aanvragen voor laissez-passers zijn ingediend bij de Sierraleoonse autoriteiten, waarvan er slechts twee zijn goedgekeurd. Ondanks diplomatiek overleg en afspraken om snel uitsluitsel te geven over de aanvragen, zijn er geen concrete stappen gezet richting uitzetting. De rechtbank concludeert dat er op dit moment geen zicht is op uitzetting, waardoor de inbewaringstelling onrechtmatig is. De rechtbank heeft het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de bewaring opgeheven, met ingang van 9 september 2008. Tevens is de verzoek om schadevergoeding afgewezen, maar is de verweerder veroordeeld tot betaling van proceskosten van € 805,-- aan de vreemdeling.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-GRAVENHAGE
Sector Bestuursrecht
vreemdelingenkamer
nevenzittingsplaats Almelo
regnr.: Awb 08/29835 VRONTN/CM
uitspraak van de enkelvoudige kamer
op het beroep tegen het voortduren van de bewaring op grond van artikel 59 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), toegepast ten aanzien van de vreemdeling genaamd althans zich noemende:
[ eiser ],
geboren op […] te […],
van Sierraleoonse nationaliteit,
thans verblijvende in het detentiecentrum Zeist te Soesterberg,
justitienummer: […],
eiser,
gemachtigde: mr. R.E. Temmen, advocaat te Bergen op Zoom;
tegen
DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE
verweerder,
op 25 augustus 2008 vertegenwoordigd door drs. C.L.W. Slycke - van Dort,
op 8 september 2008 vertegenwoordigd door mr. C. Bijsterbosch, ambtenaren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
1. Procesverloop
Op 5 juni 2008 is eiser met het oog op de uitzetting in bewaring gesteld.
Bij brief van 18 augustus 2008 is beroep ingesteld tegen het voortduren van de bewaring.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken aan eiser en aan de rechtbank toegezonden. Eiser is in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. Bij brief van
20 augustus 2008 heeft eiser van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
Het beroep is behandeld ter zitting van 25 augustus 2008. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen.
Aangezien de rechtbank van oordeel was dat het onderzoek niet volledig is geweest, is op
25 augustus 2008 het onderzoek heropend. Daarbij is verweerder in de gelegenheid gesteld om nadere informatie te verstrekken omtrent – onder meer – de afgifte van laissez-passers door de Sierraleoonse autoriteiten. Eiser is in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren. Beide partijen hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Vervolgens is het onderzoek ter zitting van 8 september 2008 voortgezet. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen.
2. Overwegingen
Op 5 juni 2008 is eiser in bewaring gesteld. Bij uitspraak van 29 juli 2008 heeft de rechtbank een eerder tegen de bewaring gericht beroep ongegrond verklaard. Thans staat ter beoordeling of het voortduren van de bewaring gerechtvaardigd is.
Eiser heeft de rechtbank verzocht het beroep gegrond te verklaren, de opheffing van de bewaring te bevelen en schadevergoeding toe te kennen. Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen zicht is op uitzetting naar Sierra Leone en dat er door verweerder onvoldoende voortvarend is gehandeld.
Verweerder heeft de rechtbank verzocht het beroep ongegrond te verklaren en het verzoek om toekenning van schadevergoeding af te wijzen. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat er zicht is op uitzetting naar Sierra Leone en dat er voldoende voortvarend is gehandeld.
Met betrekking tot de vraag of er zicht is op uitzetting van eiser naar Sierra Leone, heeft de rechtbank verweerder vragen gesteld. .
Bij brief van 2 september 2008 heeft verweerder het navolgende verklaard:
- Er zijn vanaf juni 2007 tot 27 augustus 2008 198 aanvragen tot afgifte van een laissez-passer ingediend bij de ambassade van Sierra Leone. Van deze 198 ingediende aanvragen zijn 176 aanvragen ongedocumenteerd en 22 gedocumenteerd. Onder gedocumenteerd is mede geteld de aanwezigheid van kopie documenten.
- De Sierraleoonse vertegenwoordiging heeft voor 2 van de ingediende aanvragen een laissez-passer afgegeven. Het betreft hier gedocumenteerde vreemdelingen.
In aanvulling op de beantwoording van – onder meer – deze vragen heeft verweerder aangegeven dat de Staf Inhoudelijke ondersteuning (hierna: SIO) tevens mededeelde dat zelfstandige terugkeer naar Sierra Leone altijd mogelijk is. Voorts zijn er met het oog op de effectuering van gedwongen terugkeer recentelijk meerdere missies geweest naar Sierra Leone. Hierbij vindt op hoog niveau overleg plaats tussen de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Sierra Leone en de Sierraleoonse Immigratiedienst. Naar aanleiding van de missie van 16 juni 2008 tot 19 juni 2008 inzake de afgifte van laissez-passers aansluitend op de afgifte van nationaliteitsverklaringen door de diplomatieke vertegenwoordiging in Brussel hebben de Sierraleoonse autoriteiten toegezegd op korte termijn aan vreemdelingen voor wie een statement is afgegeven een laissez-passer te verstrekken. Op 2 september 2008 heeft er over de afgifte van laissez-passers een gesprek plaatsgevonden met de ambassadeur.
Naar aanleiding van de antwoorden van verweerder op de vragen zoals gesteld in de uitspraak tot heropening van het onderzoek, heeft de rechtbank reeds in de kennisgeving voor de zitting van 8 september 2008 aangegeven welke vragen voor verweerder er in ieder geval ter zitting aan de orde zouden komen. Bij brief van 5 september 2008 heeft verweerder hieromtrent het navolgende medegedeeld:
- Er hebben drie presentaties plaatsgevonden. Door de DT&V zijn gesprekken gevoerd met de Sierraleoonse ministeries van Binnenlandse Zaken, van Buitenlandse Zaken en de Immigratiedienst.
- Uit gesprekken die ter zake zijn gevoerd met de Immigratiedienst van Sierra Leone en het ministerie van Buitenlandse Zaken aldaar blijkt dat, naar aanleiding van de missie van 16 juni 2008 tot 19 juni 2008, de Sierraleoonse autoriteiten hebben toegezegd dat op korte termijn aan vreemdelingen voor wie een statement is afgegeven een laissez-passer wordt verstrekt. Onder korte termijn werd toen verstaan één tot enkele weken.
- Op 2 september 2008 heeft een gesprek plaatsgevonden in het kader van het laissez-passer proces tussen de DT&V en de ambassade van Sierra Leone te Brussel. Hierbij is aangegeven dat zo spoedig mogelijk alsnog uitsluitsel zal worden gegeven over alle lopende laissez-passer aanvragen na presentaties ter fine van afgifte van laissez-passers. De data voor het houden van nieuwe presentaties zullen op korte termijn in onderlinge afstemming worden bepaald.
- Bij eerdergenoemde brief van 2 september 2008 heeft verweerder aangegeven dat de Sierraleoonse vertegenwoordiging voor twee van de ingediende aanvragen een laissez-passer heeft afgegeven. Het betreft hier gedocumenteerde vreemdelingen. Bij brief van 5 september 2008 heeft verweerder aangegeven dat het hier twee ongedocumenteerde vreemdelingen betreft. De oorzaak hiervan is dat naar alle waarschijnlijkheid verwarring is ontstaan doordat een nationaliteitsverklaring als document stond vermeld in de lijst die gebruikt is voor het antwoord op een eerdere, gelijkluidende vraag. Bepalend is echter of er brondocumenten aanwezig zijn tijdens de presentatie van de betreffende vreemdeling(en), wat niet het geval was. Het ging daarbij om één uitzetting en één zelfstandig vertrek met behulp van het Internationaal Orgaan voor Migratie en Terugkeer (IOM).
Ter zitting van 8 september 2008 heeft de rechtbank verweerder verzocht om aan te geven wat is bedoeld met de opmerking dat zo spoedig mogelijk alsnog uitsluitsel zal worden gegeven over alle lopende laissez-passer aanvragen na presentaties ter fine van afgifte van laissez-passers.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het vorenstaande niet nader kunnen duiden. Ter zitting heeft verweerder desgevraagd geen concreet inzicht gegeven omtrent de termijn waarbinnen eiser kan worden gepresenteerd.
De rechtbank concludeert uit het vorenstaande als volgt. In het afgelopen jaar is een groot aantal laissez-passers (198) aangevraagd bij de Sierraleoonse autoriteiten. Tot heden hebben die slechts in twee gevallen geleid tot afgifte van een laissez-passer, waarbij slechts in een geval sprake was van een gedwongen uitzetting.
Reeds gedurende langere termijn is er op diplomatiek niveau overleg tussen de autoriteiten van Sierra Leone en verweerder. Ondanks afspraken om op korte termijn (binnen enkele weken) te komen tot nadere beslissingen, zijn die tot op heden niet genomen. Weliswaar is thans afgesproken dat zo spoedig mogelijk uitsluitsel zal worden gegeven over de laissez-passer aanvragen doch onduidelijk is wat dat uitsluitsel dan precies inhoudt en evenmin is duidelijk op welke termijn een dergelijk uitsluitsel gegeven zal worden. Verweerder heeft geen aanknopingspunten aangedragen, die de verwachting rechtvaardigen dat thans op korte termijn zal kunnen worden overgegaan tot uitzetting van Sierraleoonse vreemdelingen naar Sierra Leone.
Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat thans het zicht op uitzetting is komen te ontbreken, zodat de inbewaringstelling van de vreemdeling met ingang van heden onrechtmatig moet worden geacht.
Verweerder heeft ter zitting betoogd dat eerst na zes maanden vreemdelingenbewaring een belangenafweging dient te worden gemaakt. Ten aanzien hiervan overweegt de rechtbank dat die termijn alleen aan de orde komt als duidelijk is dat de verwachting bestaat dat kan worden overgegaan tot uitzetting van een vreemdeling. Dat is op dit moment echter geenszins het geval.
Het beroep is gegrond en de bewaring dient te worden opgeheven met ingang van heden,
9 september 2008. Hetgeen overigens door partijen is aangevoerd kan niet leiden tot een ander oordeel.
Voor het toekennen van schadevergoeding bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding.
Omdat het beroep gegrond wordt verklaard bestaat aan¬leiding verweerder te veroorde¬len tot vergoeding van de door de eiser gemaakte proceskosten ad € 805,-- (één punt voor het indienen van een beroepschrift, ½ punt voor het indienen van een reactie op de voortgangsrapportage, ½ punt voor het indienen van een reactie naar aanleiding van het besluit tot heropening en ½ punt voor het indienen van een reactie naar aanleiding van de antwoorden van verweerder op de vragen zoals door de rechtbank gesteld in de kennisgeving voor de zitting), onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als rechtsper¬soon die deze kosten aan de griffier van deze rechtbank moet vergoeden.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- beveelt de opheffing van de bewaring met ingang van heden, 9 september 2008;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten ad € 805,--, onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als rechts¬persoon die deze kosten aan de griffier van deze rechtbank moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.M.B. Elferink en in tegenwoordigheid van
A.G.A. Velnaar als griffier in het openbaar uitgesproken op 9 september 2008
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden: 9 september 2008