ECLI:NL:RBSGR:2008:BF0167
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren van bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 25 augustus 2008 uitspraak gedaan in een beroep tegen het voortduren van de bewaring van eiser, een Liberiaanse nationaliteit, die op 14 mei 2008 in bewaring was gesteld. Eiser had eerder al een beroep ingesteld tegen de bewaring, dat ongegrond was verklaard op 1 augustus 2008. De rechtbank moest nu beoordelen of het voortduren van de bewaring rechtmatig was sinds het sluiten van het onderzoek in de eerdere zaak. Eiser stelde dat er geen zicht op uitzetting was, verwijzend naar een verklaring van de consul van de Liberiaanse ambassade te Brussel, waarin werd aangegeven dat er geen laissez-passer (LP) zou worden verstrekt in geval van niet-vrijwillige terugkeer. Eiser betwistte ook de echtheid van een brief van de ambassadrice van Liberia, waarin werd verzocht de eerdere verklaring als ongeldig te beschouwen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van verweerder, die ter zitting waren gegeven, voldoende waren om aan de echtheid van de LP geen twijfels te hechten. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om de originele LP ter verificatie op te vragen en dat er geen bewijs was voor het ontbreken van zicht op uitzetting. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.