ECLI:NL:RBSGR:2008:BF0134
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring van vreemdeling met zicht op uitzetting naar Centraal-Irak
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 22 augustus 2008 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een vreemdeling van Iraakse nationaliteit. De vreemdeling, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.J. de Boer, had verzocht om opheffing van de bewaring en schadevergoeding, stellende dat er geen zicht op uitzetting naar Centraal-Irak was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris van Justitie op 26 juni 2008 de maatregel van bewaring had opgelegd, die tot op heden voortduurt. De rechtbank heeft de informatie van verweerder, die aangaf dat er zicht op uitzetting was, als juist beoordeeld. Er zijn recente gedwongen verwijderingen naar Centraal-Irak geweest, en de vreemdeling stond op de derde plaats op de lijst van te verwijderen personen. De rechtbank concludeerde dat er voldoende zicht op uitzetting was en dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd bleef. Het beroep van de vreemdeling werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank benadrukte dat de informatie over de uitzetting eerder aan de rechtbank en de gemachtigde had moeten worden verstrekt, maar dat dit niet leidde tot opheffing van de bewaring. De uitspraak werd gedaan door mr. D.M. Schuiling, met H.M. Eleveld als griffier.