ECLI:NL:RBSGR:2008:BE9346
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Ch.M. Derijks
- D.R. van der Meer
- E.R. Eggeraat
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van het WW-dagloon op basis van WAO-vervolgdagloon
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 20 augustus 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een voormalig brigadier van politie, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de hoogte van zijn WW-dagloon. Eiser was na een auto-ongeval in 1994 arbeidsongeschikt geraakt en ontving een uitkering op basis van de WAO. Na een herbeoordeling in 2006 werd zijn WAO-uitkering verlaagd, waarna hij een aanvraag indiende voor een WW-uitkering. Het Uwv berekende het WW-dagloon op € 110,52, gebaseerd op het WAO-vervolgdagloon, wat eiser betwistte. Hij stelde dat deze berekening in strijd was met het loondervingsbeginsel en de beginselen van rechtszekerheid en gelijkheid. De rechtbank overwoog dat de wetgever met de invoering van de nieuwe dagloonsystematiek per 1 januari 2006 beoogde dat het dagloon een weerspiegeling is van het welvaartsniveau van de werknemer op het moment van werkloosheid. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht het WW-dagloon had vastgesteld op basis van het WAO-vervolgdagloon, en dat er geen sprake was van ongerechtvaardigde ongelijke behandeling of strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en hij werd in de proceskosten niet-ontvankelijk verklaard.