Rechtbank ‘s-Gravenhage
sector bestuursrecht
derde afdeling, enkelvoudige kamer
Reg. nr. AWB 08/944 BESLU
UITSPRAAK
als bedoeld in artikel 8:77
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Uitspraak in het geding tussen
Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerster.
I Ontstaan en loop van het geding
Eiser heeft op 11 juni 2007 bij verweerster een Eigen verklaring ingediend ter verkrijging van een Verklaring van geschiktheid voor motorrijtuigen van de categorieën A, B, C en E.
Eiser is in dat kader op 23 juni 2007 onderzocht door de arts M.P. de Boer, onder supervisie van psychiater E.J.M. Peters. Op basis van diens bevindingen, neergelegd in de rapportage van dezelfde datum, heeft verweerster eiser bij besluit van 4 september 2007 bericht dat een Verklaring van geschiktheid wordt afgegeven voor het besturen van motorrijtuigen van de categorieën A, B en E bij B voor een termijn van 1 jaar, tot en met 30 september 2008. Bij besluit van diezelfde datum heeft verweerster eiser bericht dat geen verklaring van geschiktheid voor de categorieën C en E bij C wordt afgegeven.
Tegen laatstgenoemde besluiten heeft eiser een bezwaarschrift ingediend.
Bij besluit van 28 december 2007 heeft verweerster het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en de besluiten van 4 september 2007 gehandhaafd.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 5 februari 2008, ingekomen op 6 februari 2008, beroep ingesteld.
Verweerster heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is op 4 juni 2008 ter zitting behandeld. Eiser is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. A.C.R. Molenaar, advocaat te Amstelveen. Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door [...]
1. Verweerster heeft in het bestreden besluit overwogen dat het besluit tot ongeschiktheid is gebaseerd op de rapportage van de psychiater. Voorts heeft verweerster gemotiveerd aangegeven om welke redenen het besluit in stand dient te worden gelaten.
2. In beroep heeft eiser – kort samengevat - de conclusies van de psychiater weersproken dat er bij hem sprake zou zijn van een psychiatrische stoornis.
3.1 Ingevolge artikel 97, eerste lid, van het Reglement rijbewijzen (hierna: het Reglement) worden verklaringen van geschiktheid op aanvraag en tegen betaling van het daarvoor vastgestelde tarief door het CBR in het rijbewijzenregister geregistreerd ten behoeve van een ieder die voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen. Het CBR doet van deze registratie mededeling aan de aanvrager.
3.2 Ingevolge artikel 101, eerste lid, aanhef en onder a, van het Reglement – voor zover hier van belang - is het CBR onder meer bevoegd te vorderen dat de aanvrager zich op eigen kosten laat keuren door een of meer door het CBR aangewezen artsen indien de door de aanvrager overgelegde eigen verklaring dan wel, indien een geneeskundig verslag wordt vereist, het geneeskundig verslag daartoe aanleiding geeft.
3.3 Ingevolge artikel 103, eerste lid, van het Reglement registreert het CBR, indien de aanvrager naar het oordeel van het CBR voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen ten aanzien van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft, in het rijbewijzenregister ten behoeve van de aanvrager voor die categorie of categorieën een verklaring van geschiktheid.
Ingevolge artikel 103, tweede lid, van het Reglement registreert het CBR, indien naar het oordeel van het CBR redelijke grond bestaat voor de verwachting dat de aanvrager slechts aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid voldoet voor een daarbij te bepalen termijn die korter is dan de in artikel 122, eerste lid, van de wet voorziene geldigheidsduur, die termijn in het rijbewijzenregister.
3.4 Het eerste lid van artikel 104 van het Reglement bepaalt dat, indien de aanvrager van een verklaring van geschiktheid een mededeling heeft ontvangen dat geen verklaring van geschiktheid in het rijbewijzenregister wordt geregistreerd, dat een verklaring van geschiktheid wordt geregistreerd voor minder categorieën dan waarop de aanvraag betrekking heeft, of dat in het rijbewijzenregister een termijn als bedoeld in artikel 103, tweede lid, dan wel een gecodeerde aanduiding als bedoeld in artikel 103, vierde, vijfde of zesde lid, is geregistreerd, hij binnen vier weken na ontvangst daarvan het CBR kan verzoeken een of meer artsen aan te wijzen voor een keuring of herkeuring op zijn eigen kosten.
3.5 Ingevolge artikel 2 van de Regeling eisen geschiktheid 2000 (hierna: de Regeling) worden eisen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen vastgesteld overeenkomstig de bij deze regeling behorende bijlage.
3.6 Hoofdstuk 8 van deze bijlage (“Psychiatrische stoornissen”) luidt – voor zover hier van belang - als volgt.
De in dit hoofdstuk beschreven eisen hebben voornamelijk betrekking op deze situatie: een voorgeschiedenis van psychiatrische problematiek. Bij de beoordeling van die voorgeschiedenis is van belang: het ziektebeloop (de betrokkene zal bij voorkeur minstens een tot twee jaar vrij moeten zijn van recidieven, afhankelijk van de ernst van de aandoening), de (on)voorspelbaarheid van uitingen van de aandoening, het ziekte-inzicht en de therapietrouw van de betrokkene. Als de aandoening een reversibele organische stoornis tot grondslag had (heeft), dan kan de keurling na herstel in de regel goedgekeurd worden. Is of was een reversibele organische stoornis niet in het geding, dan doet zich de vraag voor of er restverschijnselen zijn, of dat er kans is op een recidief dat de verkeersveiligheid in gevaar kan brengen. Beantwoording van die vraag vergt een specialistisch rapport.
(…)
8.2.1 Schizofrenie en andere psychotische stoornissen
Psychotische episoden maken de betrokkene ongeschikt voor elk rijbewijs. Als er sprake is van een geslaagde behandeling (twee jaar recidiefvrij, een zekere mate van ziekte-inzicht) en de defecttoestand hooguit licht van aard is, hoeft er geen reden te zijn om de keurling zonder meer ongeschikt te verklaren voor het rijbewijs. Wel is dan steeds een specialistisch rapport vereist. Bij een gunstig rapport bedraagt de maximale geschiktheidstermijn vijf jaar; deze personen zullen alleen geschikt zijn voor rijbewijzen van groep 1.
Personen die voor de behandeling van hun aandoening een hoge dosering neuroleptica nodig hebben, zijn ongeschikt voor het rijbewijs.”
4. De rechtbank overweegt het volgende.
4.1 In het advies van 23 juni 2007 heeft de psychiater E.J.M. Peters geconcludeerd dat er bij eiser gelet op alle relevante gegevens en op basis van de criteria van de DSM-IV-TR classificatie sprake is van een psychose NAO, in remissie sinds de tweede helft van 2005 (As I) en van een persoonlijkheidsstoornis NAO met paranoïde en narcistische trekken (As II). Voorts kan er naar de mening van de psychiater gesteld worden dat er sprake is van een recidiefvrije periode van twee jaren met betrekking tot de psychotische stoornis. Op grond van het voorgaande adviseert de psychiater tot geschiktheid voor categorie 1 met een termijnbeperking van 1 jaar en tot ongeschiktheid voor categorie 2. De psychiater heeft een eerder psychiatrisch rapport van de psychiater N. van Loenen d.d. 19 januari 2006 bij de beoordeling betrokken. Daarnaast heeft de psychiater blijkens het rapport contact gehad met de behandelaar van eiser, dr. Schuitemaker van GGZ Delfland.
4.2 De rechtbank overweegt dat de psychiater op grond van haar specialistische kennis tot haar conclusies is gekomen. Verweerster dient in beginsel af te gaan op die deskundigheid tenzij het onderzoek op een niet zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden dan wel de conclusies niet kunnen worden gedragen door de onderzoeksgegevens.
De rechtbank ziet echter geen aanleiding om te oordelen dat het onderzoek niet zorgvuldig heeft plaatsgevonden.
De psychiater heeft naar het oordeel van de rechtbank haar conclusie voldoende kenbaar gemotiveerd en de rechtbank heeft dan ook geen redenen gevonden waarom verweerster zich niet zou kunnen baseren op de conclusies uit het rapport van de psychiater.
4.3 Eisers betwisting van de deskundigheid van de psychiaters Peters en Van Loenen en hun respectievelijke conclusies, is niet met medische stukken onderbouwd. De omstandigheid dat de behandelaars van eiser sinds 13 augustus 2003 geen symptomen hebben gesignaleerd die zouden kunnen wijzen op een psychotische stoornis doet niet af aan de conclusies van het rapport van 23 juni 2007, nu dit aspect daarin expliciet is meegenomen en de psychiater hierover contact heeft gehad met een behandelaar van eiser.
Daarbij heeft eiser nagelaten om een herkeuring te verzoeken als bedoeld in artikel 104 van het Reglement, hetgeen gelet op eisers kritiek op de meergenoemde rapportage nu juist op zijn weg lag. Het bij eiser levende wantrouwen jegens de psychiatrie in het algemeen maakt dit – los van de vraag of dit wantrouwen al dan niet terecht is – niet anders.
4.4 Verweerster heeft dan ook in redelijkheid kunnen vaststellen dat eiser voldoet aan onderdeel 8.2.1 van de bij de Regeling behorende bijlage. Artikel 103 van het Reglement laat verweerster voorts geen ruimte de belangen van de aanvrager af te wegen tegen de andere betrokken belangen, in het geval zij tot de conclusie komt dat de aanvrager al dan niet voldoet aan de eisen van geschiktheid. Hieruit vloeit voort dat verweerster op goede gronden heeft besloten ten behoeve eiser een Verklaring van geschiktheid te registreren met een termijnbeperking van één jaar voor het besturen van motorrijtuigen van de categorieën A, B en E bij B, en voor de overige categorieën te weigeren een Verklaring van geschiktheid te registreren.
4.5 De primaire stelling van eiser dat er in het geval van een recidiefvrije periode van (minimaal) twee jaar geen plaats meer is voor het opleggen van een termijnbeperking, volgt de rechtbank niet nu de tekst van onderdeel 8.2.1 deze mogelijkheid zonder meer biedt. Voorts is de medische beoordeling leidend ter bepaling van een verantwoorde geschiktheidstermijn. Eisers subsidiaire stelling dat een andere termijn had moeten worden bepaald is niet (met medische stukken) onderbouwd. Er was dan ook geen aanleiding voor verweerder om af te wijken van het advies van de psychiater op dit punt.
5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Rechtbank 's-Gravenhage,
verklaart het beroep ongegrond.
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Aldus gegeven door mr. D. Biever en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2008, in tegenwoordigheid van de griffier mr. H.G. Egter van Wissekerke.