ECLI:NL:RBSGR:2008:BD6894
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.C.J.A. Huijgens
- E.R. Eggeraat
- M.J. van den Bergh
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW-uitkering aan Nederlander werkzaam in Zwitserland en de toepassing van Europese rechtsregels
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 juni 2008 uitspraak gedaan over de weigering van een WW-uitkering aan een Nederlander die werkzaam was bij het Nederlands Astmacentrum in Davos, Zwitserland. De eiser, die sinds 1 juni 1988 voor de Stichting Nederlands Astmacentrum Davos werkte, had zijn arbeidsovereenkomst per 1 april 2005 laten ontbinden en woonde op dat moment in Zwitserland. Na zijn terugkeer naar Nederland op 16 augustus 2006, diende hij een aanvraag in voor een WW-uitkering, die door de verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de WW-aanvraag per 1 april 2005 en 16 augustus 2006 in overeenstemming was met de Nederlandse Werkloosheidswet (WW) en dat de verweerder niet de bevoegdheid had om van deze wet af te wijken op basis van persoonlijke omstandigheden van de eiser.
De rechtbank benadrukte dat de vrijheid van verkeer en verblijf niet in strijd is met het hanteren van een woonplaatseis voor de uitvoering van de WW. De rechtbank verwees naar eerdere rechtspraak, waaronder het arrest De Cuyper van het Hof van Justitie, waarin werd vastgesteld dat een verblijfsvoorwaarde voor werkloosheidsuitkeringen gerechtvaardigd kan zijn. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet voldaan had aan de referte-eis en dat zijn claim op een werkloosheidsuitkering niet kon worden gehonoreerd. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, waarbij werd opgemerkt dat de verweerder summier had toegelicht waarom de argumenten van de eiser niet voldoende waren.