ECLI:NL:RBSGR:2008:BD6007

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/750006-06 - kenmerk RK 07/3379 en 07/3380
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking op klaagschrift tot teruggave van in beslag genomen voorwerpen in strafzaak tegen klager S.

Op 26 juni 2008 heeft de rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door klager S. en een tweede klager, die beiden in verband worden gebracht met een strafzaak waarin klager S. verdacht wordt van betrokkenheid bij meerdere moorden op de Filippijnen in 2003 en 2004. De rechtbank heeft vastgesteld dat de klagers niet-ontvankelijk zijn in hun verzoeken voor zover het betreft goederen die reeds aan hen zijn teruggegeven. Daarnaast zijn de klagers niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek tot schadevergoeding en herstel van beschadigde voorwerpen, omdat artikel 552a Sv hiervoor geen grondslag biedt. Het beklag is voor het overige ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft de bevoegdheid om het klaagschrift te behandelen en heeft vastgesteld dat het klaagschrift tijdig is ingediend. Tijdens de behandeling in raadkamer op 5 juni 2008 zijn de klagers, bijgestaan door hun advocaten, gehoord. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot een deels ongegrondverklaring en deels niet-ontvankelijkheid van de klagers.

De rechtbank heeft overwogen dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder computers en documenten, van belang zijn voor het onderzoek naar de moorden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te veronderstellen dat het openbaar ministerie onrechtmatig informatie aan derden zal verstrekken. De rechtbank heeft de verzoeken van klagers om het openbaar ministerie te verbieden informatie aan derden te verstrekken, alsmede het gebruik van de in beslag genomen voorwerpen te verbieden, afgewezen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het strafvorderlijk belang zich verzet tegen de opheffing van het beslag, omdat dit noodzakelijk is voor het aan de dag brengen van de waarheid.

Uitspraak

RECHTBANK ’S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
parketnummer: 09/750006-06
kenmerk RK: 07/3379 en 07/3380
Beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage, enkelvoudige raadkamer in strafzaken, op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager S],
geboren te [geboorteplaats] (Filipijnen) op [geboortedatum] 1939,
wonende te [adres],
te dezer zake domicilie kiezende te 3581 PX Utrecht,
Schoolplein 5a, ten kantore van mr. Gürses,
en
[klager 2],
geboren op [geboortedatum] 1938 te [geboorteplaats] (Filipijnen),
wonende te [adres],
te dezer zake domicilie kiezende te 3581 PX Utrecht,
Schoolplein 5a, ten kantore van mr. Gürses,
blijkens een daarvan opgemaakte akte op 27 november 2007 ter griffie van deze rechtbank ingediend, strekkende tot teruggave van onder klagers in beslag genomen voorwerpen genoemd op de aan deze beschikking gehechte beslaglijst d.d. 28 augustus 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafdossier met bovengenoemd parketnummer.
De rechtbank heeft op 5 juni 2008 dit klaagschrift in raadkamer behandeld, nadat de behandeling op 8 januari 2008 in raadkamer werd aangehouden.
Klagers, bijgestaan door mr. M. Pestman, advocaat te Amsterdam en mr. B.E.J.M. Tomlow, advocaat te Utrecht, zijn in raadkamer gehoord.
De officier van justitie heeft in raadkamer geconcludeerd tot deels ongegrondverklaring en deels niet-ontvankelijkheid van klagers in het beklag.
Beoordeling van het klaagschrift
De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
De rechtbank houdt het ervoor dat de voorwerpen onder klagers - in wier woning de inbeslagneming plaatsvond - in beslag zijn genomen. Voorts gaat de rechtbank bij de beoordeling van het beklag uit van de juistheid en volledigheid van de aan deze beschikking gehechte beslaglijst, nu niet aannemelijk is geworden dat ook andere voorwerpen dan op deze lijst vermeld in beslag zijn genomen.
Gebleken is dat een aantal voorwerpen reeds is teruggegeven. Voor zover het beklag nog op deze voorwerpen betrekking heeft zijn klagers daarin bij gebrek aan belang niet-ontvankelijk. Klagers zijn evenzeer niet-ontvankelijk in hun verzoek strekkende tot schadevergoeding en herstel van beschadigde voorwerpen, aangezien artikel 552a Sv voor een dergelijk verzoek geen grondslag biedt.
Klager [S] wordt verdacht van betrokkenheid bij, onder meer, een aantal moorden, die zijn gepleegd in 2003 en 2004 op de Filippijnen. Uit het verhandelde in raadkamer is gebleken dat het openbaar ministerie het voor het onderzoek naar de moorden van belang acht dat de structuur van de communistische partij van de Filippijnen (CCP) in kaart wordt gebracht. Daarnaast heeft het openbaar ministerie naar voren gebracht dat nadat de moorden zijn gepleegd nog uitgebreid daarover is gepubliceerd in onder meer de Ang Bayang; volgens het openbaar ministerie is onder andere relevant dat wordt vastgesteld wie deze stukken heeft opgesteld dan wel geredigeerd.
Ingevolge artikel 94 Sv zijn vatbaar voor inbeslagneming alle voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen.
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de op het woonadres van klagers inbeslaggenomen voorwerpen (waaronder computers, computerbestanden en documenten) dienen om de waarheid aan de dag te brengen, als bedoeld in artikel 94 Sv.
Gelet op het vorenstaande verzet het belang van de strafvordering zich tegen opheffing van het beslag (inclusief de images, de kopieën van de harde schijven van de computers), nu voortduring van het beslag redelijkerwijze nodig is voor het aan de dag brengen van de waarheid.
Klager heeft naar voren gebracht dat hij een overeenkomst heeft gesloten met het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG), uit hoofde waarvan hij bepaald materiaal aan het IISG overdraagt. Op dit materiaal ligt thans beslag. Hij heeft nog in het bijzonder om teruggave van dit materiaal verzocht.
Niet vastgesteld is kunnen worden op welk inbeslaggenomen materiaal klager precies het oog heeft. Het openbaar ministerie dient de gelegenheid te hebben de inbeslaggenomen voorwerpen te onderzoeken, de door klager bedoelde documenten te traceren en te bepalen ten aanzien van welke voorwerpen het strafvorderlijk belang zich niet langer tegen teruggave verzet. Het staat klager overigens vrij daarover nader met het openbaar ministerie in overleg te treden. Bij de huidige stand van zaken kan echter niet van een concreet inbeslaggenomen voorwerp worden gezegd dat het strafvorderlijk belang zich niet tegen teruggave verzet.
In raadkamer hebben klagers hun beklag aangevuld en verzocht de afgifte van de inbeslaggenomen goederen en informatie aan derden, in het bijzonder de AIVD, de Filippijnse inlichtingendienst en de Filippijnse autoriteiten, te verbieden, alsmede het gebruik van de voorwerpen en informatie te verbieden. Zij hebben verzocht te beslissen dat alle informatie die is vastgelegd dan wel is verstrekt of inbeslaggenomen wordt vernietigd.
De rechtbank overweegt allereerst dat het een klager beginsel vrij staat een klacht in raadkamer aan te vullen. De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding anders te oordelen. Anders dan het openbaar ministerie ziet de rechtbank dan ook geen grond voor het oordeel dat klagers in zoverre niet-ontvankelijk zijn in hun beklag.
Het openbaar ministerie heeft inhoudelijk naar voren gebracht dat het geen informatie aan de Filippijnse regering heeft verstrekt. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten om aan te nemen dat het openbaar ministerie desalniettemin inbeslaggenomen informatie aan Filippijnse autoriteiten heeft verstrekt.
Voor het overige gaat het gevraagde algemene verbod voor het OM om informatie aan derden te verstrekken te ver. Er kunnen zich situaties voordoen waarin het openbaar ministerie – in beginsel - wettelijk gehouden is informatie aan derden te verstrekken. Eerst op het moment waarop zich deze situatie concreet voordoet en duidelijk is om welke informatie het gaat kan de vraag adequaat worden beantwoord of er al dan niet (wettelijke) gronden zijn die aan de verstrekking van informatie in de weg staan.
Voorts ziet de rechtbank geen aanleiding om te veronderstellen dat het openbaar ministerie buiten de daarvoor geldende wettelijke kaders om derden onrechtmatig van inbeslaggenomen informatie zal voorzien.
In al hetgeen hiervoor is overwogen ligt besloten dat het resterende verzoek evenmin voor inwilliging in aanmerking komt.
Beslist wordt als volgt.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart klagers in het beklag niet-ontvankelijk voor zover het ziet op de goederen die reeds aan hen zijn teruggegeven, zoals vermeld op de aan deze beschikking gehechte lijst;
- verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun verzoek strekkende tot schadevergoeding en herstel van beschadigde voorwerpen, en
- verklaart het beklag voor het overige ongegrond.
Aldus gedaan te 's-Gravenhage door mr. H.P.M. Meskers, vice-president, in tegenwoordigheid van mr. B. Visser, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 juni 2008.