ECLI:NL:RBSGR:2008:BD5293
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis op basis van de Wet BOPZ
De Rechtbank 's-Gravenhage heeft op 23 juni 2008 uitspraak gedaan in een zaak betreffende de machtiging tot voortgezet verblijf van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. Het verzoek tot deze machtiging was ingediend door de officier van justitie op 27 mei 2008, waarbij diverse stukken waren overgelegd, waaronder een verklaring van de waarnemend geneesheer-directeur en een behandelingsplan. Tijdens de zitting op 5 juni 2008 is de betrokkene gehoord door de rechter-commissaris, in aanwezigheid van zijn advocaat en zorgverleners.
De rechtbank overwoog dat de machtiging alleen verleend kan worden als de geestelijke stoornis van de betrokkene ook na afloop van de huidige machtiging aanwezig zal zijn en er gevaar voor zichzelf of anderen blijft bestaan. De rechtbank concludeerde dat het gevaar zich blijft voordoen, gezien de verklaringen van de betrokken zorgverleners en de overgelegde stukken. De betrokkene vertoonde agressief gedrag en was niet bereid om medicatie te aanvaarden, wat de noodzaak voor opname in het ziekenhuis onderstreepte.
De advocaat van de betrokkene voerde aan dat een machtiging niet nodig was, omdat de betrokkene geen andere verblijfplaats had. De rechtbank verwierp dit argument, aangezien de betrokkene niet bereid was om in het ziekenhuis te blijven en er een risico op agressie bestond. De rechtbank verwees naar de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen en concludeerde dat de machtiging tot voortgezet verblijf noodzakelijk was om de veiligheid van de betrokkene en anderen te waarborgen. De machtiging werd verleend tot en met 14 juni 2009.