ECLI:NL:RBSGR:2008:BD4933
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.F.M.J. Bouwman
- L.E.C. van Rijckevorsel-Besier
- F. van der Maden
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve weigering verblijfsvergunning en de vraag naar rechtsgevolg
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 13 juni 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Iraakse eiser en de Staatssecretaris van Justitie, vertegenwoordigd door de Immigratie- en Naturalisatiedienst. De eiser had op 15 november 2007 een brief gestuurd naar de verweerder, waarop verweerder op 21 november 2007 reageerde. De eiser maakte bezwaar tegen deze brief, maar verweerder verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. De rechtbank moest beoordelen of de brief van verweerder als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de brief geen rechtsgevolg had en dus niet als een besluit kon worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de brief van 21 november 2007, in samenhang met de daarbij gevoegde minuut, niet op rechtsgevolg was gericht en dat de eiser geen rechten kon ontlenen aan eerdere mededelingen over zijn verblijfsstatus. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor vreemdelingenzaken.