ECLI:NL:RBSGR:2008:BD3821

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
23 mei 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06/4245 IB/PVV
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen navorderingsaanslag inkomstenbelasting door echtpaar X en Y

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 23 mei 2008, gaat het om een beroep van X en Y tegen een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2001. X en Y, die een lunchroom/petit restaurant drijven, hadden op 19 april 2001 een overeenkomst gesloten met Z voor de verkoop van hun onderneming, met een leveringsdatum van 31 juli 2001. Deze overeenkomst bevatte een ontbindende voorwaarde met betrekking tot de huur van het pand door Z. Aangezien Z geen overeenstemming kon bereiken met de verhuurder, werd de leveringsdatum op 18 juli 2001 verlengd naar 30 september 2001. Op 13 september 2001 richtten X en Y houdstermaatschappij A BV en werkmaatschappij B BV op, waarbij zij de onderneming in A BV inbrachten en een lijfrente bedongen.

De rechtbank oordeelde dat X en Y geen recht hadden op de lijfrente bij A BV, omdat de overdracht van de onderneming niet als een daadwerkelijke overdracht kon worden beschouwd. De rechtbank stelde vast dat de verkoop op 19 april 2001 had plaatsgevonden, ondanks dat aan de ontbindende voorwaarde nog niet was voldaan. De rechtbank vond de stelling van X en Y dat zij rekening hielden met de mogelijkheid om de onderneming zelf voort te zetten geloofwaardig, maar dit weerhield hen er niet van om de overeenkomst na te streven. Het beroep van X en Y werd ongegrond verklaard.

De rechtbank benadrukte dat bij het instellen van hoger beroep een afschrift van de uitspraak moet worden overgelegd en dat het beroepschrift aan bepaalde vereisten moet voldoen, zoals de naam en het adres van de indiener, een dagtekening, een omschrijving van de uitspraak en de gronden van het hoger beroep. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de rechters P.M.F. van Loon, G.J. van Leijenhorst en P.F. Goes, met M.J. van Asperen als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/4245 IB/PVV
Uitspraakdatum: 23 mei 2008
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[Y], wonende te [Z],
en
de inspecteur van de Belastingdienst [te P], verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2001 met dagtekening 23 september 2005 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer]) in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: de navorderingsaanslag) opgelegd, berekend naar - onder meer - een belastbaar inkomen uit woning en werk van € 161.948. De eerder over dat jaar opgelegde definitieve aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen was opgelegd naar een belastbaar inkomen uit woning en werk van € 71.417 en overigens naar dezelfde elementen als de hiervoor vermelde navorderingsaanslag.
1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2006 de navorderingsaanslag gehandhaafd.
1.3. Eiseres heeft daartegen bij brief van 28 april 2006, ontvangen bij de rechtbank op 1 mei 2006, beroep ingesteld.
1.4. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.5. Eiseres heeft een conclusie van repliek ingediend. Verweerder heeft een conclusie van dupliek ingediend.
1.6. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 april 2008 te 's-Gravenhage. Het onderzoek in deze zaak heeft daarbij gelijktijdig plaatsgevonden met het onderzoek in de zaak met nummer 06/4244 ter zake van de aan de echtgenoot van eiseres opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001.
1.7. Eiseres is ter zitting in persoon verschenen, vergezeld van haar echtgenoot [X] en van haar gemachtigde [...]. Namens verweerder zijn verschenen [...] en [...].
1.8. De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan verweerder.
1.9. Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
2. Feiten
2.1. Voor de vaststaande feiten verwijst de rechtbank - mutatis mutandis - naar de aangehechte uitspraak van heden met nummer AWB 06/4244, onderdelen 2.1 tot en met 2.10.
2.2. In haar aangifte voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001 heeft eiseres als winst uit onderneming een bedrag van € 139.280 aangegeven. Bij vraag 18a (Premies voor lijfrenten) heeft zij een bedrag van € 90.531 in mindering gebracht op haar belastbare inkomen uit woning en werk.
3. Geschil, beoordeling van het geschil en proceskosten
De rechtbank verwijst hiervoor - mutatis mutandis - naar de onder 2.1 vermelde uitspraak.
4. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 23 mei 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. P.M.F. van Loon, mr. G.J. van Leijenhorst en mr. P.F. Goes in tegenwoordigheid van mr. M.J. van Asperen, griffier.
de voorzitter is verhinderd deze uitspraak mede te ondertekenen
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.