RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 16 mei 2008,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 08/451 van:
1. [eiseres sub 1[A]],
wonende te [woonplaats],
2. [eiseres sub 2 [B]],
wonende te [woonplaats],
3. [eiseres sub 3 [C]],
wonende te [woonplaats],
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
procureur mr. F. Bonefaas,
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Nederlandse Spanielclub,
statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te Den Haag,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. N.J.R.M. Elings.
1. Het verloop van de procedure.
Eiseressen hebben gedaagde bij exploot van 18 april 2008 gedagvaard om te verschijnen ter zitting van 14 mei 2008. De raadslieden van partijen hebben de zaak, ieder aan de hand van pleitnotities, mede aan de hand van producties (nader) toegelicht. Aan partijen is op 16 mei 2008 een verkort vonnis van die datum afgegeven met de uitspraak in deze zaak. Het onderstaande vormt daarvan de uitwerking.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 14 mei 2008 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1. Gedaagde in conventie, eiseres in reconventie (verder te noemen gedaagde) is een rasvereniging die de belangen behartigt voor de Engelse Cockerspaniël en de Sussex Spaniël. Gedaagde voert haar taken en opdrachten uit aan de hand van haar statuten en huishoudelijk reglement.
2.2. Gedaagde is erkend door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland (hierna aangeduid als de Raad van Beheer), het overkoepelend orgaan van alle rasverenigingen en kynologenclubs. De Raad van Beheer is aangesloten bij de Fédération Cynologique Internationale (hierna FCI te noemen).
2.3. Bij elke rasvereniging, zo ook bij gedaagde, is in de statuten de bepaling opgenomen dat deze vereniging haar rechten ontleent aan de statuten, het huishoudelijk reglement en de overige reglementen van de Raad van Beheer en zij zich zonder voorbehoud verplicht die statuten, reglementen en de wettig genomen besluiten van de Raad van Beheer na te leven.
2.4. De Raad van Beheer heeft in haar statuten, huishoudelijk reglement en het Kynologisch Regelement (hierna te noemen het KR) onder meer de regels inzake de organisatie van de Nederlandse Kynologie, de evenementen (zogenoemde exposities), waaronder de Kampioenclubmatches (hierna de KCM te noemen) en andere wedstrijden opgenomen. In het KR zijn voorts tuchtrechtelijke regels opgenomen.
2.5. In afdeling 3 van hoofdstuk IV van het het KR zijn regels opgenomen omtrent de inschrijving en toelating tot exposities. Voor zover hier van belang zijn daarin de navolgende bepalingen opgenomen.
"Artikel IV.18
1. Indien het inschrijfgeld op de daarvoor gestelde datum niet is ontvangen, kan de inschrijving worden geweigerd.
2. Als de inschrijving niet is geweigerd kan de toelating worden geweigerd, indien ten tijde van de toelating het inschrijfgeld nog steeds niet is ontvangen.
3. De inschrijving kan eveneens worden geweigerd, indien op grond van het gedrag van de exposant bij vorige exposities ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat hij het inschrijfgeld niet zal betalen, artikel IV.80 niet zal naleven of zich anderszins zal misdragen.
4. Inschrijvingen mogen voor het overige slechts worden geweigerd op grond van dit hoofdstuk."
2.6. Eiseres sub 3 (hierna: [C]) is in 1952 lid geworden van gedaagde. Zij is sinds 1955 fokster van de Engelse Cocker Spaniël. Zij heeft vele jaren als bestuurslid van gedaagde gefungeerd. Op 30 november 2004 is zij ontzet uit het lidmaatschap van gedaagde voor een periode van vier jaar.
2.7. Eiseres sub 1 (hierna: [A]) is in 1985 lid geworden van gedaagde. Zij is vanaf 1989 fokster van de Engelse Cocker Spaniël. Op 3 juni 2007 is [A] ontzet uit het lidmaatschap van gedaagde voor een periode van zeven jaar.
2.8. Eiseres sub 2 (hierna: [B]), partner van [A], is in 1989 lid geworden van gedaagde. Zij is door gedaagde eveneens op 3 juni 2007 voor een periode van zeven jaar ontzet uit het lidmaatschap.
2.9. Gedaagde organiseert op 18 mei 2008 de jaarlijks door haar gehouden KCM. Hieraan kunnen zowel leden als niet leden van gedaagde deelnemen.
2.10. Op 18 november 2007 is door de Algemene Ledenvergadering van gedaagde besloten dat ontzette leden de toegang tot de KCM geweigerd mag worden. In dat verband heeft de Algemene Ledenvergadering het bestuur een discretionaire bevoegdheid gegeven.
2.11. Op 14 februari 2008 heeft het bestuur van gedaagde besloten om aan eiseressen per brief mee te delen dat zij zijn uitgesloten van deelname aan de KCM. Naar aanleiding hiervan heeft gedaagde bij brief van 23 februari 2008 aan eiseressen - voor zover van belang - het navolgende te kennen gegeven:
"Het behoort tot de discretionaire bevoegdheid van het bestuur een besluit te nemen om uit het lidmaatschap ontzette/ontzegde leden te weigeren op de clubmatches. Dit besluit is voorgelegd aan de Algemene Ledenvergadering van 18 november 2007. Met een meerderheid van stemmen hebben de leden dit besluit geaccordeerd.
Dit betekent voor u dat uzelf geen toegang heeft tot de clubmatch, maar dat u uw honden wel kunt inschrijven en laten voorbrengen door een lid of een persoon die toegang heeft tot de clubmatch."
2.12. Bij brief van 23 april 2008 heeft de Raad van Beheer, voor zover van belang, het navolgende aan gedaagde meegedeeld:
"In reactie op uw e-mail van hedenochtend, met betrekking tot de toelating van personen op een (kampioenschaps)clubmatch, bericht ik u als volgt.
Het Kynologisch Reglement kent alleen regels omtrent de toelating van honden, niet van personen. Correct geregistreerde honden dienen in principe altijd te worden toegelaten, tenzij toestemming voor weigering door de Raad van Beheer is gegeven.
Wellicht kennen uw eigen Statuten en/of Reglementen regels hieromtrent (...)
Daarnaast heb ik de FCI-regels nagekeken. Ook hierin kan ik geen clausule vinden over de toelating van personen op shows, al dan niet lid van een niet-erkende vereniging".
2.13. Eiseressen hebben hun honden ingeschreven voor de KCM van 18 mei 2008. De inschrijvingen van deze honden zijn door gedaagde op de gebruikelijke wijze ingevoerd.
2.14. Tussen de door partijen ingeschakelde raadslieden is gecorrespondeerd over de toelating van eiseressen tot de KCM.
2.15. Eiseressen zijn voornemens de royementen van hun lidmaatschap door gedaagde voor te leggen aan de bodemrechter.
3. De vorderingen, de gronden daarvoor en de verweren
Eiseressen vorderen in conventie, na wijziging van eis, - zakelijk weergegeven - gedaagde te gebieden:
1. het op 18 november 2007 door de Algemene Ledenvergadering genomen besluit om uit het lidmaatschap ontzette/ontzegde leden te weigeren op clubmatches, waaronder de KCM van 18 mei 2008, niet uit te laten voeren totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist over de geldigheid van dat besluit en eiseressen hiervan op deugdelijke wijze te berichten;
2. eiseressen toe te laten tot de KCM van 18 mei 2008, alsmede om eiseressen hiervan op deugdelijke wijze te berichten;
3. een brief te zenden naar alle leden van de NSC met de mededeling dat het besluit door de rechter buiten toepassing is verklaard en eiseressen toegang hebben tot de KCM zonder dat gedaagde daar verdere mededelingen aan toevoegt,
een en ander steeds op straffe van een dwangsom.
Daartoe voeren eiseressen - kort gezegd - het volgende aan.
Het besluit van gedaagde om hen niet toe te laten op de KCM is onrechtmatig, in strijd met de redelijkheid en billijkheid en onreglementair. De inschrijving voor het KCM kan slechts geweigerd worden in geval sprake is van één van de in artikel IV.18 van het KR genoemde gevallen. Daarvan is echter geen sprake. Ingevolge artikel 2:15 lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek (BW) is het besluit dan ook vernietigbaar. Gedaagde handelt voorts in strijd met de in artikel 2:8 BW genoemde redelijkheid en billijkheid, op grond waarvan het besluit eveneens vernietigbaar is. Gedaagde handelt tevens in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betamelijk is en handelt daarmee onrechtmatig jegens eiseressen. Het litigieuze besluit van de Algemene Ledenvergadering moet worden beschouwd als een straf voor de ontzette dan wel ontzegde leden van gedaagde. Dergelijke straffen zijn echter voorbehouden aan het Tuchtcollege van de Kynologie. Dit Tuchtcollege is als enige bevoegd, naast de in artikel IV.18 van het KR genoemde mogelijkheid, de toelating van personen tot de KCM te weigeren. Gedaagde heeft zich terzake echter niet tot het Tuchtcollege gericht. Gedaagde handelt aldus in strijd met het KR. Bovendien is het KCM voor ieder toegankelijk en heeft gedaagde door het gewraakte besluit geen rekening gehouden met de belangen van eiseressen.
Gedaagde voert gemotiveerd verweer en vordert in reconventie - zakelijk weergegeven - eiseressen te verbieden zich op te houden in de nabijheid van of op de KCM van 18 mei 2008, op straffe van een dwangsom.
Daartoe voert gedaagde het navolgende aan.
Eiseressen hebben gehandeld in strijd met zowel de geschreven als de ongeschreven regels van gedaagde, dan wel hebben onrechtmatig gehandeld jegens gedaagde. Naar aanleiding daarvan was het bestuur van gedaagde genoodzaakt het lidmaatschap van eiseressen op te zeggen. De beslissing over de toelating van personen op een door gedaagde georganiseerde KCM betreft een discretionaire bevoegdheid van gedaagde, die niet in strijd is met het KR, noch met de eigen statuten en het huishoudelijk reglement van gedaagde. Evenmin is er sprake van strijd met de redelijkheid en billijkheid.
Eiseressen voeren gemotiveerd verweer tegen de door gedaagde ingestelde reconventionele vordering, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. Vast staat dat door de Algemene Ledenvergadering van gedaagde op 18 november 2007 is besloten om uit het lidmaatschap van gedaagde ontzette of ontzegde leden niet meer toe te laten op de KCM. In dat kader heeft de Algemene Ledenvergadering aan het bestuur van gedaagde een discretionaire bevoegdheid verleend tot het weigeren van ontzette of ontzegde leden van gedaagde op de KCM. Het bestuur heeft vervolgens besloten dat eiseressen geen toegang hebben op de KCM, waaronder, zo begrijpt de voorzieningenrechter, in ieder geval de KCM van 18 mei 2008. Vast staat voorts dat deze ontzegging niet geldt voor de honden van eiseressen, die wel zijn toegelaten tot deze KCM, zij het dat zij in de visie van gedaagde door een ander dan eiseressen moeten worden voorgebracht.
4.2. Partijen verschillen van mening over de vraag of de Algemene Ledenvergadering, en in het verlengde daarvan het bestuur van gedaagde, tot het besluit had mogen komen om ontzegde leden, waarmee wordt bedoeld (voormalige) leden van gedaagde die buiten hun wil geen lid van gedaagde meer zijn, de toegang tot de KCM te weigeren. Volgens gedaagde stond het haar organen vrij dit besluit te nemen, nu het Kynologisch Reglement enkel regels behelst omtrent de toelating van honden en niet van personen. Gedaagde handelt naar eigen zeggen ook niet in strijd met haar eigen statuten of huishoudelijk reglement, noch in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
4.3. Eiseressen hebben in deze procedure allereerst gevorderd gedaagde te gebieden het op 18 november 2007 door de Algemene Vergadering genomen besluit niet uit te voeren. Nu eiseressen ter zitting echter te kennen hebben gegeven dat hun vordering enkel gericht is op toelating tot de KCM van 18 mei 2008 en niet tot andere evenementen, zal slechts ten aanzien van de geweigerde toegang tot dat evenement een beslissing worden genomen. Een voorlopige beslissing ten aanzien van de vernietigbaarheid van het besluit van de Algemene Ledenvergadering van gedaagde zal daarmee achterwege blijven, nu gelet op voornoemd standpunt van eiseressen en in aanmerking genomen hetgeen hierna nog zal worden overwogen, hun belang daarbij is komen te vervallen. Nu, zoals ter zitting ook is bevestigd, aan het bestuur een discretionaire bevoegdheid is verleend om ontzette of ontzegde leden toegang tot de KCM te weigeren is het bestuur niet op grond van het besluit van de ledenvergadering verplicht deze leden de toegang te ontzeggen. Het bestuur kan ook nalaten van zijn bevoegdheid gebruik te maken. Ter voorlopige beoordeling staat dus of het bestuur van zijn discretionaire bevoegdheid gebruik heeft mogen maken om de toegang tot de KCM van 18 mei 2008 te ontzeggen aan eiseressen. Nu moet worden aangenomen dat aan deze beslissing een bestuursbesluit ten grondslag ligt staat ter beoordeling of dit besluit, voorzover betrekking hebbende op de KCM van 18 mei 2008, naar voorlopig oordeel in een bodemprocedure in stand zal kunnen blijven. De voorzieningenrechter begrijpt het betoog van eiseressen aldus dat zij onder meer stellen dat dit besluit in strijd is met het bepaalde in artikel 15 lid 1 sub c en/of artikel 15 lid 1 sub b BW.
4.4. De voorzieningenrechter zal binnen het bestek van deze procedure in het midden laten of (organen van) gedaagde door het besluit eiseressen niet toe te laten tot de KCM van 18 mei 2008 in strijd handelt (handelen) met statuten of reglementen die op haar van toepassing zijn nu, wat daar ook van zij, het niet toelaten van eiseressen tot de KCM van 18 mei 2008 naar voorlopig oordeel in strijd moet worden geacht met de redelijkheid en billijkheid die het bestuur van gedaagde jegens eiseressen in acht dient te nemen. Daarbij wordt meegewogen dat gedaagde niet heeft betwist dat eiseressen behoren tot de kring van personen waarop artikel 2:8 lid 1 BW betrekking heeft. Het volgende is redengevend.
4.5. Voorop staat dat eiseressen, naar ter zitting is gebleken, er groot belang bij hebben op de KCM van 18 mei 2008 aanwezig te zijn, nu dit kennelijk hét toonaangevende evenement is op het gebied van het fokken van Cocker Spaniëls in Nederland, bij welke evenement zij al gedurende een lange reeks van jaren aanwezig zijn geweest. Aannemelijk is voorts geworden dat het voorbrengen van de ingeschreven honden door een ander dan henzelf onoverkomelijk is, waarbij mede in aanmerking wordt genomen dat eiseressen eerst bij brief van 23 februari 2008 op de hoogte zijn gebracht van het feit dat zij geen toegang hebben tot de KCM zodat hen de tijd heeft ontbroken om hun honden te doen begeleiden door een andere met de honden vertrouwde persoon. De voorzieningenrechter acht voorts van belang dat aan ontzegde leden niet eerder de toegang tot een evenement als de KCM is ontzegd. [C] is al sinds 2004 geroyeerd en heeft sedert 2004 ongehinderd aan de jaarlijkse KCM deel kunnen nemen. [A] en [B] hebben eerder, ondanks het feit dat zij al waren geschorst in afwachting van een besluit van een algemene ledenvergadering over hun royement, wel toegang gehad tot de KCM. Als gedaagde in het recht van toegang van eiseressen tot de KCM verandering wil brengen zal zij, zo zou moeten worden geoordeeld dat zij daartoe in algemene zin het recht heeft, toch ten minste een ruimere periode dan de thans gehanteerde kleine twee maanden in acht dienen te nemen zodat eiseressen zich daarop kunnen voorbereiden. Daarbij slaat de voorzieningenrechter mede acht op de omstandigheid dat door het besluit van het bestuur eiseressen in hun hoedanigheid van (voormalig) leden aan wie het lidmaatschap is ontzegd thans voor wat betreft de KCM een andere positie gaan innemen dan niet-leden van de KCM die immers wel toegang hebben tot de KCM. Gedaagde heeft nog aangevoerd dat de KCM een besloten karakter heeft maar dat besloten karakter is gelet op het feit dat de KCM voor leden en niet leden van gedaagde toegankelijk is niet aannemelijk geworden.
4.6. Uit het voorgaande volgt dat naar voorlopig oordeel het bestuursbesluit om eiseressen niet toe te laten tot de KCM van 18 mei 2008 in een bodemprocedure geen stand zal houden. Dit zou anders kunnen zijn indien het bestuur klemmende redenen heeft om eiseressen, ondanks hun grote belangen, toch niet toe te laten. Gedaagde heeft in dit verband, onder verwijzing naar artikel IV.18 van het KR aangevoerd dat eiseressen zich (kort gezegd) niet hebben gehouden aan de geschreven en ongeschreven regels van gedaagde en zij onrechtmatig jegens gedaagde hebben gehandeld, hetgeen tot het royement van eiseressen heeft geleid. Dit betoog kan, ongeacht de vraag of gedaagde zich terecht op deze bepaling beroept en ongeacht de vraag of deze bepaling voor deze situatie is geschreven, reeds om de volgende redenen niet slagen. Eiseressen hebben de door gedaagde gestelde beschuldigingen uitdrukkelijk en gemotiveerd betwist. Nu gedaagde in deze procedure heeft nagelaten de door haar gestelde beschuldigingen aan het adres van eiseressen tegenover deze gemotiveerde betwisting van een nadere onderbouwing te voorzien, kan de juistheid van die beschuldigingen evenwel niet worden vastgesteld, laat staan dat aannemelijk is geworden dat eiseressen zich tijdens een eerder evenement in de in artikel IV.18 van het KR bedoelde zin zouden hebben misdragen. Het beroep van gedaagde op artikel IV.18 van het KR gaat derhalve reeds om die reden naar voorlopig oordeel niet op.
4.7. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de sub 2 genoemde vordering van eiseressen om toegelaten te worden tot de KCM van 18 mei 2008 dient te worden toegewezen en wel op na te melden wijze. De sub 3 genoemde vordering van eiseressen om aan alle leden van gedaagde een brief te zenden met de mededeling dat het besluit van de Algemene Vergadering door de rechter buiten toepassing is verklaard en eiseressen toegang hebben tot de KCM wordt afgewezen, nu een dergelijke voorziening naar het oordeel van de voorzieningenrechter verder gaat dan noodzakelijk is om aan het spoedeisend belang van eiseressen tegemoet te komen, nog daargelaten dat de voorzieningenrechter het besluit als zodanig niet buiten toepassing zal verklaren.
4.8. De op te leggen dwangsom zal worden gematigd en er zal worden bepaald dat deze vatbaar is voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, zulks mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.
4.9. Gedaagde zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
4.10. Uit hetgeen in conventie is overwogen, volgt dat de reconventionele vordering van gedaagde niet voor toewijzing in aanmerking komt. Gedaagde dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden verwezen in de kosten die, gelet op de nauwe samenhang met de vordering in conventie, tot op heden worden begroot op nihil.
gebiedt gedaagde eiseressen toe te laten tot de KCM van 18 mei 2008 en eiseressen hiervan op deugdelijke wijze te berichten;
bepaalt dat gedaagde jegens elk van de eiseressen een dwangsom verbeurt van
€ 10.000,-- ingeval gedaagde nalaat aan dit gebod te voldoen;
bepaalt dat bovenstaande dwangsom vatbaar is voor matiging op de wijze zoals hiervoor onder 4. is vermeld;
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van eiseressen begroot op € 1.155,44, waarvan € 816,-- aan salaris procureur, € 254,-- aan griffierecht en € 85,44 aan dagvaardingskosten;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van eiseressen begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.T. Nijhuis en uitgesproken ter openbare zitting van 16 mei 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.