ECLI:NL:RBSGR:2008:BD2022

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/530558-07 en 09/530716-05 (tul)
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige vriendin door 32-jarige verdachte

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 15 februari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 32-jarige verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht met zijn toenmalige vriendin, die op het moment van de feiten 15 jaar oud was. De verdachte had een volwaardige seksuele relatie met het meisje, terwijl hij zich bewust was van haar leeftijd. De rechtbank oordeelde dat het bewezenverklaarde feit strafbaar is volgens artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had de belangen van het meisje moeten laten prevaleren boven zijn eigen belangen en had zich moeten onthouden van seksuele handelingen met haar. De rechtbank nam in overweging dat er geen dwang was tot de seksuele handelingen, maar dat de verdachte het meisje welbewust had misleid door te liegen over zijn leeftijd.

Tijdens de terechtzitting op 1 februari 2008 heeft de officier van justitie een taakstraf van 80 uren geëist, subsidiair 40 dagen hechtenis. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 40 dagen zal worden opgelegd. Daarnaast werd de proeftijd van een eerder vonnis verlengd met één jaar. De rechtbank heeft de ernst van het gepleegde feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder met justitie in aanraking is geweest en heeft het voorlichtingsrapport van de Stichting Reclassering Nederland in acht genomen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. De uitspraak is gedaan in het kader van de rechtsgang en de verdachte is in de gelegenheid gesteld om zijn verdediging te voeren.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
Parketnummers 09/530558-07 en 09/530716-05 (tul)
's-Gravenhage, 15 februari 2008
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 1 februari 2008.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. L.P.H. de Milliano, advocaat te Katwijk, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. I.W. Streefland heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding telastgelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis.
Voorts heeft de officier van justitie ten aanzien van de schriftelijke vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf, waartoe verdachte bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 13 juni 2006 is veroordeeld, gevorderd dat de proeftijd van verdachte met één jaar verlengd wordt.
De telastlegging.
Aan de verdachte is telastgelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte het op de dagvaarding telastgelegde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Vordering tenuitvoerlegging.
De rechtbank acht termen aanwezig voor verlenging van de proeftijd - behorende bij het voorwaardelijk deel van de straf waartoe verdachte werd veroordeeld bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 13 juni 2006 , met één jaar.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de periode van 1 maart tot 31 mei 2007 schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met zijn toenmalige vriendin, die ten tijde van het plegen van het delict 15 jaar oud was. Verdachte had een volwaardige seksuele relatie met het meisje, terwijl hij - die op dat moment 32 jaar oud was - wist dat het meisje pas 15 jaar oud was. Verdachte had de geobjectiveerde belangen van het meisje moeten laten prevaleren boven zijn eigen belangen en had zich moeten onthouden van seksuele handelingen met haar. Daarbij komt dat verdachte het meisje welbewust heeft misleid door te liegen over zijn leeftijd en zich jonger voor te doen dan hij daadwerkelijk is. Anderzijds heeft de rechtbank mede in overweging genomen dat verdachte en het slachtoffer een wederzijdse liefdesrelatie onderhielden en dat er op geen enkele wijze sprake is geweest van dwang tot het plegen van de voornoemde seksuele handelingen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het voorlichtingsrapport van Stichting Reclassering Nederland d.d. 31 januari 2008, waarin geconcludeerd wordt dat verplicht reclasseringscontact niet geïndiceerd is.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 6 september 2007, waaruit blijkt dat verdachte tweemaal eerder met justitie in aanraking is geweest.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 9, 14f, 22c, 22d en 245 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het bij dagvaarding telastgelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van 80 uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen;
verlengt de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 13 juni 2006, gewezen onder parketnummer 09/530716-05, vastgestelde proeftijd met één jaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. P.A.M. Hoek, voorzitter,
E.F. Brinkman en J. Lely, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.M.M. Schölvinck, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 februari 2008.
Mr. J. Lely is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.