ECLI:NL:RBSGR:2008:BD1236
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een rechter in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 6 mei 2008 uitspraak gedaan over een schriftelijk verzoek tot wraking van mr. [X], vice-president van de rechtbank. Het verzoeker, die in een bestuursrechtelijke procedure betrokken was, had zijn twijfels geuit over de onpartijdigheid van mr. [X] in verband met eerdere uitspraken die deze rechter had gedaan. De verzoeker had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat zijn WAO-uitkering per 1 januari 2008 had beëindigd. Na een eerdere uitspraak van mr. [X] waarin het beroep van verzoeker gegrond werd verklaard, diende verzoeker een wrakingsverzoek in, omdat hij vreesde dat de rechter niet onpartijdig zou zijn in de nieuwe procedures die hij had aangespannen.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek beoordeeld en vastgesteld dat verzoeker ter zitting uitdrukkelijk had aangegeven geen twijfels te hebben aan de onpartijdigheid van mr. [X]. De rechtbank concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de vrees voor een gebrek aan onpartijdigheid konden onderbouwen. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Aangezien verzoeker geen dergelijke omstandigheden had aangetoond, werd het verzoek tot wraking afgewezen.
De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de rechters in aanwezigheid van de griffier. De rechtbank bepaalde dat het proces in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.