RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector Bestuursrecht
Vreemdelingenkamer, enkelvoudig
Nevenzittingsplaats Rotterdam
Reg.nr.: AWB 08/9334
V-nummer: [v-nummer]
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
Inzake: [eiseres], eiseres,
gemachtigde mr. S. Guman, advocaat te Amsterdam,
tegen: de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,
gemachtigde mr. W. Vrooman.
Zitting hebben:
mr. C. Laukens, rechter,
G.F. Meiland, griffier.
Eiseres is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na het onderzoek ter zitting te hebben gesloten, heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan als onder III vermeld.
1 Op 15 januari 2008 is eiseres in bewaring gesteld. Op 14 maart 2008 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring.
2 Ingevolge artikel 96, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) staat ter beoordeling of voortzetting van de toepassing of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met deze wet, dan wel bij afweging van alle betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is.
3.1 De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld teneinde de uitzetting van eiseres te realiseren.
3.2 De presentatie van eiseres in persoon bij de Surinaamse autoriteiten staat thans gepland op 10 september 2008. Naar het oordeel van de rechtbank kan hiermee niet worden gezegd dat zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn aanwezig is. De mededeling van verweerder dat eiseres mogelijk eerder kan worden gepresenteerd, indien eiseres de regievoerder verzoekt haar presentatiedatum naar voren te halen, leidt niet tot een ander oordeel. De rechtbank acht deze mededeling te vaag om aan te nemen dat eiseres daadwerkelijk eerder gepresenteerd kan worden dan op 10 september 2008. Dit klemt temeer nu eiseres nu al veel acties heeft ondernomen om haar uitzetting te bespoedigen en er nu reeds diverse documenten voorhanden zijn op grond waarvan normaliter verwacht kan worden dat op korte termijn een (vervangend) reisdocument zal worden afgegeven. Nu ondanks deze medewerking van eiseres en de voorhanden zijnde documenten, de presentatie staat gepland op 10 september 2008, hecht de rechtbank weinig waarde aan de mededeling ter zitting dat eiseres mogelijk eerder gepresenteerd kan worden, indien zij daarom vraagt en voldoende medewerking verleent.
3.3 Op 17 maart 2008 heeft de LP-kamer verweerder bericht dat op 10 september 2008 een presentatie in persoon van eiseres bij de Surinaamse autoriteiten gepland staat. De rechtbank is van oordeel dat de maatregel van bewaring met ingang van 17 maart 2008 in strijd is met de Vw 2000. Aan de bespreking van de overige beroepsgronden komt de rechtbank derhalve niet toe.
3.4 Het beroep is derhalve gegrond en de maatregel dient te worden opgeheven met ingang van 3 april 2008.
3.5 Voorts acht de rechtbank voldoende gronden aanwezig om schadevergoeding toe te kennen voor 17 dagen onrechtmatige bewaring (van 17 maart 2008 tot 3 april 2008), in het detentiecentrum Zeist, ten bedrage van 17 x € 70,-- = € 1.190,--.
3.6 De rechtbank ziet aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 644,-- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322,-- en wegingsfactor 1.) Aangezien ten behoeve van eiseres een toevoeging is verleend krachtens de Wet op de rechtsbijstand, dient de betaling van dit bedrag ingevolge artikel 8:75, tweede lid, van de Awb te geschieden aan de griffier van de rechtbank.
De rechtbank ’s-Gravenhage:
1 verklaart het beroep gegrond;
2 beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring met ingang van 3 april 2008;
3 wijst het verzoek om schadevergoeding toe en kent aan eiseres schadevergoeding toe ten bedrage van € 1.190,-- ten laste van de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie), te betalen door de griffier van de rechtbank;
4 veroordeelt verweerder in de proceskosten ten bedrage van € 644,-- onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie) als rechtspersoon die deze kosten aan de griffier dient te vergoeden.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.
Proces-verbaal van de uitspraak verzonden op: