ECLI:NL:RBSGR:2008:BC8224
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.F.M.J. Bouwman
- E.G.M. ten Kate
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de inbewaringstelling van een vreemdeling op basis van artikel 59 Vreemdelingenwet 2000
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 25 februari 2008 uitspraak gedaan in een beroep tegen de inbewaringstelling van een vreemdeling, eiser, op grond van artikel 59, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Eiser, van Iraanse nationaliteit, was in bewaring gesteld omdat de noodzakelijke documenten voor zijn terugkeer voorhanden waren of op korte termijn beschikbaar zouden zijn. De rechtbank heeft onderzocht of de verweerder bij de inbewaringstelling een kenbare belangenafweging moest maken tussen het belang van de openbare orde en het belang van de vreemdeling om niet van zijn vrijheid beroofd te worden. De rechtbank concludeert dat, hoewel een belangenafweging in beginsel vereist is, deze in het geval van Dublinclaimanten al gegeven is. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die een expliciete belangenafweging vereisten. De rechtbank oordeelt dat het beleid van de verweerder niet kennelijk onredelijk is en dat eiser niet heeft aangetoond dat zijn situatie afwijkt van de standaard. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen een week na verzending van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.